Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
Het gebruik van speeltoestellen in kinderopvanginstellingen en bij gastouders is een essentieel onderdeil van de kinderopvang. Speeltoestellen draagen bij aan de motorische, sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen. Binnen de kinderopvangsector is het echter van groot belang dat deze toestellen veilig zijn en aan wettelijke eisen voldoen. Sinds enkele jaren zijn er duidelijkere richtlijnen en verplichtingen opgesteld met betrekking tot de keuring van speeltoestellen in de kinderopvangsector. Deze richtlijnen zijn voornamelijk afkomstig uit het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS) en betreffen zowel kinderdagverblijven als gastouderopvang. In deze artikel wordt ingegaan op de huidige wettelijke regelgeving, de praktische keuringprocedures, de rol van de GGD en NVWA, en de gevolgen voor kinderopvangverleners.
De rechtspraak heeft recent duidelijk gemaakt dat speeltoestellen bij gastouders en kinderdagverblijven vallen onder de regels van het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS). Dit betekent dat deze toestellen moeten voldoen aan bepaalde veiligheidsnormen en moeten worden gekeurd door een Aangewezen Keuringsinstantie (AKI). De toepassing van deze wet op de kinderopvangsector is een gevolg van de rechtspraak die is geweest in 2023, waarin duidelijk werd gesteld dat speeltoestellen bij gastouders onder publiek gebruik vallen en dus onder dezelfde regels vallen als speeltoestellen in openbare ruimtes zoals speeltuinen.
De NVWA, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, is verantwoordelijk voor het uitvoeren van inspecties bij locaties die onder de WAS vallen. Dit betreft nu ook kinderopvanginstellingen en gastouders. Als een speeltoestel niet gecertificeerd is volgens de norm EN1176, kan de NVWA een boete opleggen bij een gastouder of kinderdagverblijf. Deze boete kan per speeltoestel worden opgelegd, wat een aanzienlijke financiële impact kan hebben voor opvangverleners.
De GGD speelt ook een rol bij de controle van speeltoestellen. Jaarlijks bezoekt de GGD ongeveer 50% van de gastouders en kinderdagverblijven in Nederland. Tijdens deze bezoeken wordt gekeken naar de algemene veiligheid van de speeltoestellen. Een certificaat volgens norm EN1176 wordt wel gevraagd, maar het is niet verplicht. Als het speeltoestel en de omgeving ervan als veilig worden geëvalueerd, kan er een goedkeuring worden gegeven, ook zonder het aanwezig zijn van een officieel certificaat.
Speeltoestellen die onder de WAS vallen, moeten worden gekeurd door een Aangewezen Keuringsinstantie (AKI). In Nederland zijn er drie AKI’s die dit onderdeel van de keuring uitvoeren:
De keuring van een speeltoestel kan verschillende vormen aannemen, afhankelijk van het type toestel. Voor speeltoestellen die in serie worden geproduceerd, wordt bijvoorbeeld een typekenmerkend monster gekeurd in combinatie met een dossierbeoordeling. Voor unieke of kleine oplagen speeltoestellen kan er een éénmalige keuring plaatsvinden van een specifiek toestel. Ook wordt er een volledige controle uitgevoerd op locatie na plaatsing.
Daarnaast bestaat er ook een keuring voor de veiligheid van de ondergrond waarop de speeltoestellen staan. Dit betreft onder andere het bepalen van de kritische valhoogte en de certificering van valdempende ondergronden zoals rubber, kunstgras of los materiaal. Deze keuring wordt uitgevoerd in samenwerking met laboratoria die geaccrediteerd zijn volgens EN 1177.
In de praktijk kan het gebruik van niet-gekeurde speeltoestellen leiden tot boetes en andere administratieve sancties. Zoals vermeld in bron 4, kan een gastouder een bestuurlijke boete krijgen per speeltoestel dat niet voldoet aan de wettelijke eisen. Dit betekent dat het risico op financiële straf groot is, vooral bij gastouders die meerdere speeltoestellen gebruiken.
Daarnaast kan het gebruik van niet-gekeurde speeltoestellen ook leiden tot juridische gevolgen bij ongelukken. Als er een incident optreedt met een speeltoestel dat niet gecertificeerd is, kan dit worden aangemerkt als een gebrekkelijke naleving van de veiligheidseisen. Dit kan leiden tot juridische aansprakelijkheid voor de opvangverlener.
In sommige gevallen wordt het speeltoestel ingeschreven in het Register Attractie- en Speeltoestellen (RAS). Dit register is een centraal overzicht van alle gekeurde speeltoestellen in Nederland. De AKI’s bepalen wanneer een speeltoestel in het register wordt opgenomen. Voor gastouders is het verstandig om dit register te raadplegen om te controleren of hun speeltoestellen erin voorkomen.
Tot eind 2024 was er nogal wat onduidelijkheid over de wettelijke eisen voor speeltoestellen bij gastouders. De officiële instanties NVWA en GGD waren zelfs niet het eens of een speeltoestel bij een gastouder onder de WAS viel. Deze onduidelijkheid heeft geleid tot gesprekken met instanties zoals GGD GHOR en VNG om de regelgeving duidelijker te maken.
Inmiddels is er duidelijkheid gekomen door de rechtspraak van 2023. Gastouders hoeven echter niet per se aan strenge eisen te voldoen, zoals bijvoorbeeld het gebruik van commerciële speeltoestellen. De rechtspraak heeft bepaald dat de speeltoestellen van gastouders wel onder de WAS vallen, maar er zijn geen verplichtingen voor het gebruik van commerciële of speciaal ontworpen speeltoestellen. Dit betekent dat gastouders in theorie ook gebruik kunnen maken van eenvoudige speeltoestellen die in de woning van de gastouder staan.
Toch is het advies om speeltoestellen die onder de WAS vallen niet te gebruiken zolang er geen uitsluitsel is. Dit is om risico’s te voorkomen bij ongelukken en om boetes te vermijden. In dat geval wordt aangeraden om gebruik te maken van openbare speeltuinen of andere gekeurde speellocaties.
Zowel de GGD als de NVWA speelt een rol bij de controle en inspectie van speeltoestellen in de kinderopvangsector. De GGD voert jaarlijks controles uit bij ongeveer 50% van de kinderdagverblijven en gastouders. Deze controles zijn gericht op de algemene veiligheid van de speelomgeving en de aanwezigheid van een certificaat volgens norm EN1176.
De NVWA voert daarnaast steekproefsgewijze inspecties uit bij speeltoestellen. Deze inspecties zijn gericht op de naleving van de wettelijke eisen en de veiligheid van het speeltoestel. Als een speeltoestel niet voldoet aan de eisen van de WAS, kan de NVWA een boete opleggen.
Het gebruik van speeltoestellen in de kinderopvangsector is van groot belang voor de ontwikkeling van kinderen. Het is echter even belangrijk dat deze toestellen veilig zijn en aan wettelijke eisen voldoen. Sinds 2023 is duidelijk geworden dat speeltoestellen bij gastouders en kinderdagverblijven onder de Wet Attracties en Speeltoestellen (WAS) vallen. Dit betekent dat deze toestellen moeten worden gekeurd door een Aangewezen Keuringsinstantie (AKI) en moeten voldoen aan bepaalde veiligheidsnormen.
De NVWA en GGD spelen een rol bij de inspectie en controle van speeltoestellen. Als een speeltoestel niet gecertificeerd is, kan dit leiden tot boetes of andere administratieve sancties. Daarnaast kan het ook leiden tot juridische aansprakelijkheid bij ongelukken.
Het is daarom verstandig voor kinderopvangverleners om ervoor te zorgen dat hun speeltoestellen gekeurd zijn en aan de wettelijke eisen voldoen. Dit helpt om risico’s te vermijden en om de veiligheid van kinderen te waarborgen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet