Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
In de kinderopvangsector is er in de afgelopen jaren een toenemende aandacht gekomen voor jongens en hun specifieke behoeften en gedrag. Hoewel jongens ongeveer de helft vormen van de kindergroep, lijkt het vaak alsof ze een aparte categorie vormen die extra aandacht nodig heeft. De vraag rijst: is jongens in de kinderopvang dan wel zo’n nieuw fenomeen, of is het juist een herkenning van bestaande verschijnselen die tot nu toe niet voldoende in beeld zijn gebracht?
In de praktijk van de kinderopvang zijn jongens vaak opvallend actief, bewegingssnel en soms ook harder in hun gedrag. Dit kan leiden tot de indruk dat ze een andere opvoedings- en begeleidingstrategie nodig hebben dan meisjes. Eline Bos, directeur van een organisatie die bijscholing voor medewerkers in de kinderopvang verzorgt, stelt dat het vaak alsof jongens een soort ‘buitenaardse wezens’ zijn die moeilijker te begrijpen zijn. Deze perceptie leidt tot het ontwikkelen van specifieke modules, zoals ‘Ruimte voor jongens’, om medewerkers te onderwijzen in het passend omgaan met jongensgedrag.
Deze modules en cursussen suggereren dat jongens een aparte doelgroep vormen. Echter, jongens zijn al sinds de oprichting van de kinderopvang een integraal deel van de groep. Het is dus eerder een kwestie van bewustwording en aanpassing van pedagogisch gedrag dan van het opstarten van een nieuwe methode of aanpak.
Vanaf de bso-leeftijd worden de verschillen tussen jongens en meisjes duidelijker zichtbaar. Uit onderzoek is gebleken dat jongens vaak speelser zijn, meer aandacht besteden aan fysieke activiteiten, en vaak een sterke neiging hebben tot competitieve situaties. Pedagogisch medewerkers, die vaak voornamelijk vrouwen zijn, moeten bewust zijn van deze verschillen en deze inspelen in hun werkwijze. Bijvoorbeeld: jongens voelen zich vaak prettiger bij activiteiten die beweging, onderzoek en uitdaging bevatten, zoals klimmen, rennen of bouwen met technische materialen.
Rick Ploemen, pedagogisch adviseur, benadrukt dat het belangrijk is om jongens niet volledig aan te vullen met activiteiten die voor meisjes typisch zijn, zoals knutselen of lezen. Hoewel het goed is om jongens ook te stimuleren in deze gebieden, is het essentieel dat er voldoende aandacht is voor hun voorkeuren en behoeften. Bijvoorbeeld door ruimte te bieden voor bewegingsgerichte activiteiten en competitieve spellen.
De rol van de pedagogisch medewerker is van groot belang bij het passend omgaan met jongensgedrag. Het is niet voldoende om jongens te verbannen naar ‘ruimtes voor jongens’ of hun gedrag te verkeerd interpreteren. Uit onderzoek van Ahnert blijkt dat jongens vaak minder veilig gehecht zijn aan de pedagogisch medewerkers dan meisjes. Dit kan een verklaring zijn voor hun vaak minder gemotiveerd gedrag in latere leeftijden.
Daarom is het essentieel dat pedagogisch medewerkers zich bewust zijn van hun eigen stereotypen en deze niet automatisch op jongens toepassen. Er zijn genoeg jongens die van lezen en knutselen houden, en genoeg meisjes die van sporten en competitie houden. Het is belangrijk om deze verschillen te erkennen, maar ook de flexibiliteit te bewaren. Door te focussen op het gedrag en de individuele behoeften van elk kind, in plaats van op het geslacht, kan een passende begeleiding ontstaan.
In de praktijk betekent dit dat kinderopvanginstellingen aandacht moeten besteden aan:
Een andere kwestie die zich opnieuw op de voorgrond stelt, is de rol van mannen in de kinderopvangsector. Hoewel er een groeiende beweging is om meer mannen te betrekken bij de kinderopvang, blijft het een uitzondering. Veel mannen voelen zich in de kinderopvang niet op hun plek, omdat ze associëren worden met incidenten en misbruik. Daarnaast voelen ze zich vaak extra alert bij fysiek contact en vermijden ze dat om te voorkomen dat ze verkeerd begrepen worden.
Gjalt Jellesma van BOinK benadrukt dat het absoluut onzin is om te stellen dat mannen in de kinderopvang gevaarlijk zijn. In veel gevallen gebeurt het misbruik namelijk in de thuissituatie. Bovendien is het belangrijk dat jongens rolmodellen hebben die mannelijke eigenschappen kunnen tonen, zoals ondernemendheid en risico nemen.
Het is ook belangrijk om jongens en meisjes samen te laten werken en te spelen, zodat ze leren van elkaar. Veel jongens leren bijvoorbeeld van meisjes hoe ze beter kunnen communiceren, en meisjes leren van jongens hoe ze kunnen experimenteren en onderzoeken. Een balans in het aanbod en de begeleiding helpt om deze协同发展 (samenwerking) te bevorderen.
Jongens in de kinderopvang vormen geen nieuw fenomeen, maar wel een groep die voldoende aandacht en passende begeleiding nodig heeft. Het is essentieel dat pedagogisch medewerkers zich bewust zijn van de verschillen in gedrag en ontwikkeling tussen jongens en meisjes, en deze inspelen in hun werkwijze. Door ruimte te bieden voor beweging, onderzoek en competitie, en door passende communicatie en aanbod te geven, kan een kinderopvanginstelling een waardevolle bijdrage leveren aan de ontwikkeling van jongens.
Daarnaast is het belangrijk om meer aandacht te besteden aan de rol van mannen in de kinderopvangsector. Hun aanwezigheid kan een waardevolle aanvulling zijn op de huidige situatie, waarin vooral vrouwen de begeleiding verzorgen. Door jongens passend te begeleiden en mannen in de kinderopvang te betrekken, kan een inclusieve en effectieve kinderopvang worden opgebouwd die werkt voor alle kinderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet