Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
In de kinderopvangsector is er in de afgelopen jaren een duidelijke wisseling van tijden te bespeuren. De inzet van hbo’ers op de groep wordt steeds vaker gezien als een belangrijke stap in de kwaliteitsverbetering van de voor- en vroegschoolse educatie. Deze ontwikkeling is niet zomaar toevallig, maar is onderdeel van bredere maatschappelijke en beleidsmatige doelen gericht op taalontwikkeling, ouderbetrokkenheid en opbrengstgericht werken. In dit artikel worden de rol, taken, doelen en organisatie van de inzet van hbo’ers op de groep in de kinderopvang besproken, op basis van de beschikbare informatie uit diverse bronnen.
De inzet van hbo’ers in de kinderopvang is een directe gevolg van beleidsmaatregelen zoals de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) die in januari 2018 in werking is getreden. Deze wet stelt kwaliteitseisen en stimuleert de verhoging van het aantal hbo-geschoold personeel in de sector. Het doel is om de kwaliteit van de educatieve en pedagogische begeleiding van jonge kinderen te verhogen. De rol van de hbo’er is daarbij van centraal belang.
De opleiding Pedagogisch Educatief Medewerker (PEM), die in deel- of voltijd gevolgd kan worden, is ontworpen om deze behoefte aan hbo-gekwalificeerde medewerkers te dekken. Deze opleiding duurt twee jaar en sluit aan op een verwante mbo-4 opleiding. De wisseling tussen theorie en praktijk, met ondersteuning in betaalde of onbetaalde werkplekken, zorgt voor een praktische toepassing van het geleerde. De afgestudeerde PEM-student is een specialist in de pedagogische en educatieve begeleiding van jonge kinderen.
De hbo’er op de groep kan op twee manieren ingezet worden, namelijk als pedagogisch medewerker of als coach. Beide varianten hebben een specifieke focus en verantwoordelijkheden, maar het is niet toegestaan om beide rollen tegelijk te combineren voor één persoon. Per groep mag maximaal één hbo’er ingezet worden.
Wanneer de hbo’er als pedagogisch medewerker op de groep werkt, is er sprake van functiedifferentiatie met de mbo’er die ook op die groep werkt. De hbo’er is dan verantwoordelijk voor het kwalitatief hoogwaardig uitvoeren van een voor- en vroegschoolse educatieve programma (VVE-programma). De taken van deze rol zijn onder andere:
De hbo’er vervangt hierbij een van de twee huidige pedagogisch medewerkers op de groep. Het is niet toegestaan om de hbo’er als derde persoon in te zetten. De inzet van deze hbo’er is berekend op gemiddeld 17 uren per week, inclusief onder andere voorbereiding, teamoverleg en opleidingen. Per jaar is sprake van maximaal 680 directe aanstellingsuren. Daarnaast wordt rekening gehouden met 10% indirecte uren, zoals vakantie, verlof en ziekte.
In de rol van coach is de hbo’er vooral gericht op het begeleiden van andere medewerkers. De hoofdtaken zijn dan:
De inzet van de hbo’er in deze rol is beperkt tot 160 directe uren per jaar. De subsidie die hiervoor beschikbaar is, is berekend op € 6.574,- per voorschoolgroep per jaar. Deze bedragen zijn op basis van de salarisschalen van de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening 2012–2014 berekend, met rekening gehouden met werkgeverslasten, overhead en indirecte uren.
De inzet van hbo’ers op voorscholen is een subsidieproject dat door de gemeente wordt gefinancierd. Het doel van deze subsidie is om de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie te verhogen, met name op het gebied van taalontwikkeling en ouderbetrokkenheid. Dit is gedefinieerd in bestuursafspraken, zoals de afspraken G4/G33 – Rijk “Effectief benutten van VVE en extra leertijd voor jonge kinderen”. Hierin is vastgelegd dat hbo’ers een belangrijke rol spelen in het uitvoeren van opbrengstgericht werken en het verbeteren van de pedagogische kwaliteit.
Het gebruik van een kindvolgsysteem is een belangrijk instrument om de ontwikkeling van kinderen te volgen en waar nodig aanpassingen in het handelen te doen. Ouders, opvoeders en kinderen kunnen terecht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), dat in sommige gemeenten als een netwerk van organisaties werkt. Het CJG speelt een rol bij het signaleren van knelpunten bij kinderen en het bieden van extra ondersteuning.
De subsidie kan door instellingen worden aangevraagd voor twee soorten activiteiten: het inzetten van hbo’ers en het gebruik van thuisprogramma’s. Deze laatste richt zich op het ondersteunen van ouders bij de taalontwikkeling van hun kind. In 2013 was er bijvoorbeeld een doel gesteld dat 80% van de VVE-locaties een bepaalde score zou behalen bij GGD-inspecties, met name op het aspect oudersbetrokkenheid.
De subsidie die beschikbaar is voor de inzet van hbo’ers is afhankelijk van het subsidieplafond dat jaarlijks door de gemeente vastgesteld wordt. Voor de inzet van een hbo’er als pedagogisch medewerker is het plafond berekend op basis van de salarisschalen en werkgeverslasten. Voor een inzet van 680 directe uren per jaar is dit plafond opgesteld. Voor de inzet van een hbo’er als coach is het plafond lager, omdat de inzet beperkt is tot 160 directe uren per jaar.
Het indienen van een subsidieaanvraag moet plaatsvinden voor 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Dit geeft de instellingen voldoende tijd om plannen te maken en te bepalen hoeveel hbo’ers er op welke groepen ingezet zullen worden.
Een van de kernaspecten van de inzet van hbo’ers is het uitvoeren van opbrengstgericht werken. Dit betekent dat de focus ligt op het behalen van concrete doelen voor kinderen en het monitoren van de resultaten. De hbo’er speelt een belangrijke rol in het analyseren van observatie- en toetsgegevens, het opstellen van handelingsplannen en het begeleiden van andere medewerkers bij het verbeteren van hun werkwijze.
Opbrengstgericht werken helpt bij het identificeren van kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, zoals kinderen met een taalachterstand. Door vroegtijdige interventies te starten, kan worden voorkomen dat deze kinderen later in het onderwijs achterblijven. De hbo’er werkt hierbij nauw samen met opvoedadviseurs en andere professionals om de juiste maatregelen te nemen.
Hoewel de inzet van hbo’ers een positieve invloed kan hebben op de kwaliteit van de kinderopvang, zijn er ook beperkingen. De inzet is beperkt qua uren en het is niet mogelijk om meerdere hbo’ers op één groep in te zetten. Daarnaast is het aantal beschikbare hbo’ers beperkt, wat kan leiden tot wachttijden of moeilijkheden bij het vullen van vacatures. Daarom is het belangrijk dat instellingen hun aanvraag goed voorbereiden en prioriteren welke groepen het meest in profijt zullen zijn van de inzet van een hbo’er.
De inzet van hbo’ers op de groep in de kinderopvang is een belangrijk onderdeel van de kwaliteitsverbetering van de voor- en vroegschoolse educatie. Deze medewerkers brengen extra kwaliteit en expertise mee, zowel in de directe begeleiding van kinderen als in het begeleiden van andere medewerkers. Door het uitvoeren van opbrengstgericht werken en het versterken van de doorgaande leerlijn met het basisonderwijs, draagt de hbo’er bij aan een betere start in het onderwijs voor jonge kinderen.
Het subsidiebeleid en de beleidsmaatregelen, zoals de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang, spelen een centrale rol in deze ontwikkeling. Het is belangrijk dat instellingen zich bewust zijn van de voorwaarden en doelen van deze maatregelen om effectief gebruik te maken van de beschikbare middelen. Uiteindelijk draagt de inzet van hbo’ers bij aan een betere ontwikkeling van kinderen, een sterke koppeling met het basisonderwijs en een duurzame kwaliteitsverbetering in de kinderopvangsector.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet