Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
In de kinderopvang spelen hygiëne en infectiebeheersing een centrale rol. Krentenbaard (pertussis) is een besmettelijke aandoening die bij kinderen vaak voorkomt en waarbij zorgvuldig handelen nodig is om de verspreiding te beperken. In dit artikel wordt uitgebreid ingegaan op krentenbaard in de kinderopvang, inclusief hoe het zich verspreidt, wat de richtlijnen zijn voor opvangers en ouders, en hoe hygiëne en meldingsplichten in de praktijk worden toegepast.
Krentenbaard is een besmettelijke aandoening die wordt veroorzaakt door de bacterie Bordetella pertussis. Het wordt vooral via druppeltjes verspreid wanneer iemand hoest of niest. Kinderen in de opvang zijn vaak kwetsbaar voor krentenbaard, omdat hun immuunsysteem nog in ontwikkeling is en de dichte contacten in groepen makkelijk voor verspreiding zorgen.
De ziekte begint meestal met lichte klachten, zoals neusverkoudheid of een droge hoest. Later ontwikkelt de hoest een typisch klinker- of krentenbaardpatroon, waarbij krachtige hoestbuien voorkomen. Krentenbaard is al besmettelijk in de vroege fase van de ziekte, voordat de klachten duidelijk zijn.
Volgens artikel 26 van de Wet publieke gezondheid (Wpg) is het verplicht om bepaalde infectieziekten bij de GGD te melden. Krentenbaard valt onder deze meldingsplicht. Bij de GGD Gelderland-Zuid worden meldingen gecontroleerd en wordt bepaald of maatregelen nodig zijn om de verspreiding te beperken.
Bij verdenking van krentenbaard moet de GGD op de hoogte worden gesteld. Dit geldt ook als meerdere kinderen in een korte tijd ziek worden. De GGD kan dan adviseren of een uitbraak aan de hand van de symptomen is. Dit helpt om gerichte acties te ondernemen, zoals hygiënebeleidsversterking of vaccinatiecampagnes.
Bij de aanwezigheid van krentenbaard in de kinderopvang zijn er bepaalde richtlijnen om de verspreiding te beperken. Hoewel krentenbaard besmettelijk is, is het niet altijd noodzakelijk dat kinderen thuiskomen. De GGD Gelderland-Zuid en RIVM geven hierover duidelijke richtlijnen.
Kinderen met krentenbaard mogen gewoon naar school of de kinderopvang, mits ze zich goed voelen. Krentenbaard is al besmettelijk voordat de klachten duidelijk zijn. Het is belangrijk om kinderen niet automatisch thuis te houden, tenzij ze zwaar ziek zijn. Ouders en medewerkers moeten op de hoogte worden gesteld zodat hygiënebeleidsmaatregelen snel worden toegepast.
Een goed hygiënebeleid is essentieel om de verspreiding van krentenbaard te beperken. De GGD Gelderland-Zuid en RIVM hanteren hygiënerichtlijnen die specifiek zijn voor kinderopvanginstellingen. Hieronder vallen onder andere:
Ouders en medewerkers spelen een belangrijke rol in het beheersen van krentenbaard in de kinderopvang. Het is belangrijk dat ouders snel melding maken als hun kind klachten heeft die op krentenbaard lijken. Ze moeten ook op de hoogte worden gebracht van de hygiënebeleidsmaatregelen die in de opvang worden genomen.
Als een kind vermoedelijk krentenbaard heeft, dient de huisarts of GGD te worden geconsulteerd. De GGD kan bepalen of het nodig is om extra maatregelen te nemen, zoals vaccinatie of isolatie in extreme gevallen. Ouders moeten ook weten dat krentenbaard met medicijnen sneller kan genezen en minder besmettelijk is.
De RIVM en GGD Gelderland-Zuid bieden medewerkers in de kinderopvang een duidelijke richtlijn voor het beheersen van infectieziekten. Dit beleid is gebaseerd op wetenschappelijke onderzoek en praktijkervaring. Het bevat onder meer richtlijnen over:
De GGD en RIVM spelen een centrale rol in het beheersen van infectieziekten in de kinderopvang. Ze geven richtlijnen, adviseren instellingen en houden zich bezig met meldingsplichten. De GGD Gelderland-Zuid is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de inhoud van de KIDDI-app, terwijl het RIVM de app actueel houdt en de richtlijnen ontwikkelt.
Bij een mogelijke uitbraak van krentenbaard of andere besmettelijke aandoeningen, raadpleegt de GGD de instelling en geeft advies. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat extra hygiënemaatregelen worden genomen of dat vaccinatiecampagnes worden gestart.
Vaccinatie is een belangrijke maatregel om krentenbaard te beheersen. Zwangere vrouwen kunnen vanaf 22 weken zwangerschap worden gevaccineerd tegen krentenbaard. Dit zorgt ervoor dat de moeder en het kind extra beschermd zijn. Ouders van jonge kinderen moeten ervoor zorgen dat hun kinderen op de hoogte zijn van de krentenbaardvaccinatie, die onderdeel is van het kinderbeschermingsplan.
Bij verdenking van krentenbaard kan ook een medische behandeling worden overwogen. Dit helpt om de ziekte sneller te genezen en de verspreiding te beperken. Ouders en opvangers moeten samenwerken om te zorgen dat kinderen zo snel mogelijk genezen en niet langer besmettelijk zijn.
Krentenbaard is een besmettelijke aandoening die in de kinderopvang regelmatig voorkomt. Het is belangrijk om dit ziektebeeld goed te begrijpen en te weten hoe het zich verspreidt. Hygiënebeleidsmaatregelen, zoals handhygiëne en het vermijden van ziekteverwekkers via oppervlakken, zijn essentieel om de verspreiding te beperken.
Ouders en medewerkers moeten samenwerken om ziekten zoals krentenbaard snel te herkennen en de juiste maatregelen te nemen. De GGD en RIVM bieden ondersteuning en richtlijnen om de verspreiding van infectieziekten te beheersen. Door goed te informeren en te handelen, kan de gezondheid van kinderen in de opvang worden beschermd.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet