Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
Infectieziekten zijn een veelvoorkomend probleem in de kinderopvang en op school. Omdat kinderen dicht op elkaar wonen en veel contact hebben, verspreiden besmettelijke aandoeningen zich snel. Het is daarom belangrijk dat zowel ouders, opvangers als medische zorgverleners zich goed informeren over de te nemen maatregelen, wanneer er melding moet worden gedaan en hoe preventie effectief kan worden toegepast. In dit artikel wordt ingegaan op de belangrijkste ziekten die in de kinderopvang voorkomen, de hygienemaatregelen die kunnen helpen, wanneer melding bij de GGD nodig is, en hoe zowel ouders als professionals deze situaties het beste kunnen aanpakken.
Een aantal ziekten komt regelmatig voor in de kinderopvang. Hand-voet-en-mondziekte, kinkhoest, hoofdluis en schurft zijn slechts enkele voorbeelden van aandoeningen die zich snel verspreiden in groepen met jonge kinderen. Andere ziekten zoals diarree, mazelen, krentenbaard en waterpokken zijn ook bekend als ziektes die vaak in de kinderopvang voorkomen.
Bijvoorbeeld, kinderen met hand-voet-en-mondziekte kunnen hoge koorts ontwikkelen, vooral baby's. In dat geval is het belangrijk om direct contact op te nemen met de huisarts. Ook bij kinkhoest is het belangrijk om contact te vermijden met zwangere vrouwen en nog niet volledig gevaccineerde baby’s. Deze ziekten zijn niet alleen voor het zieke kind lastig, maar ook voor de omgeving, omdat ze snel besmettelijk zijn.
Een van de belangrijkste manieren om de verspreiding van infectieziekten te beperken, is het naleven van goede hygienemaatregelen. Het is belangrijk dat zowel kinderen als volwassenen regelmatig hun handen wassen met water en zeep. Ook het hoesten en niezen in de elleboog of in een papieren zakdoek, en het daarna weggooien van het zakdoek, zijn belangrijke stappen om besmetting te voorkomen.
Bijvoorbeeld, in de context van kinkhoest is het verstandig om kinderen met deze aandoening te isoleren van zwangere vrouwen en jonge baby’s. Ook bij hoofdluis is het aan te raden om ouders op de hoogte te brengen van de situatie en samen te werken om de verspreiding te beperken. Het regelmatig controleren van het haar van kinderen met een luizenkam is een effectieve manier om hoofdluis te bestrijden.
Er zijn duidelijke richtlijnen over wanneer infectieziekten bij de GGD moeten worden gemeld. Deze melding is niet alleen verplicht voor zorgverleners, zoals arts en laboratoria, maar ook voor zorginstellingen zoals kinderopvangcentra, scholen en verzorgingshuizen.
In de context van de kinderopvang is het belangrijk om bepaalde aandelen te melden bij de GGD. Zo moet bijvoorbeeld huiduitslag (vlekjes, pukkels) worden gemeld als er binnen twee weken twee of meer gevallen in dezelfde groep voorkomen. Ook schurft moet worden gemeld, bijvoorbeeld als er één of meerdere personen in de groep zijn met verdenking op deze huidbesmetting. Diarree moet worden gemeld als in één week meer dan een derde van de groep klachten heeft.
Zorgprofessionals zoals arts en laboratoria moeten binnen 24 uur telefonisch melden bij de GGD in het geval van ziekten als difterie, rabiës of humane infecties met aviair influenzavirus. Ook bij vermoedens van ernstige aandoeningen zoals MERS-CoV, pokken of SARS moet direct contact worden opgenomen met de GGD.
De GGD speelt een belangrijke rol in de preventie en bestrijding van infectieziekten in de kinderopvang. Wanneer een instelling melding doet, kan de GGD onderzoek doen naar de oorzaak van de aandoening en bepalen of er maatregelen genomen moeten worden om verdere verspreiding te voorkomen. Bij hoofdluis helpt de GGD bijvoorbeeld bij het opzetten van een luizenwerkgroep van ouders, zodat kinderen systematisch kunnen worden gecontroleerd.
Bij hoofdluis is het aan te raden om regelmatig het haar van kinderen te controleren. De GGD adviseert ouders om twee weken lang met een luizenkam te kammen, wat de meest effectieve manier is om van hoofdluis af te komen. Ook kan de GGD ouders begeleiden bij de behandeling van hoofdluis, bijvoorbeeld door middel van thuisondersteuning door een jeugdverpleegkundige.
Het is belangrijk dat zowel ouders als opvangers weten wanneer en hoe ze meldingen moeten doen. In de praktijk betekent dit dat bij het signaleren van hoofdluis bijvoorbeeld andere ouders, de kinderopvang en clubs op de hoogte worden gebracht. Ook is het aan te raden om een standaardprocedure op te stellen over hoe met hoofdluis of andere infectieziekten om te gaan, en deze bekend te maken bij ouders.
In de kinderopvang kan het ook verstandig zijn om een luizenwerkgroep van ouders op te richten, die samen met de opvangers werkt om de verspreiding van hoofdluis te beperken. Deze werkgroep kan bijvoorbeeld regelmatig kinderen controleren en ouders informeren over de te nemen maatregelen.
Bij andere aandoeningen zoals diarree is het aan te raden om binnen één week te controleren of er meer dan een derde van de groep klachten heeft. In dat geval moet er melding worden gedaan bij de GGD, zodat maatregelen kunnen worden genomen om verdere verspreiding te voorkomen.
De jeugdgezondheidszorg speelt een essentiële rol in de voorgang van kinderen in de kinderopvang. Tot een kind vier jaar is, wordt het regelmatig genodigd voor bezoeken aan het consultatiebureau. Bij deze bezoeken wordt het kind gewogen, gemeten en onderzocht op gezondheidsklachten. Ook worden de vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma toegediend.
Wanneer een kind ziek is, is het verstandig om te overwegen of het consultatiebureau wel verstandig is om te bezoeken. In bepaalde gevallen, zoals bij hoge koorts, besmettelijke diarree of waterpokken, is het aan te raden om de afspraak te verzetten. Dit om de verspreiding van infectieziekten te beperken.
Infectieziekten in de kinderopvang vormen een belangrijk onderwerp voor ouders, opvangers en medische zorgverleners. Het naleven van hygienemaatregelen, het tijdig melden van aandoeningen bij de GGD en het samenwerken met jeugdgezondheidszorg en andere ouders zijn essentieel om de verspreiding van ziekten te beperken. Door middel van preventie, educatie en samenwerking kan een veilige en gezonde omgeving worden gecreëerd voor kinderen in de kinderopvang.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet