Imodium en Diarree bij Kinderen: Gebruik en Voorzorgsmaatregelen
juni 17, 2025
Verlatingsangst is een veelvoorkomende fase in de ontwikkeling van jonge kinderen, vaak beginnend rond de 6 maanden en met een piek tussen de 8 en 18 maanden. Het uit zich in angst of verdriet wanneer een vertrouwde persoon weggaat, en kan zich uiten in heftige reacties, zoals huilen en vasthouden. Deze angst is een normale reactie op de groeiende bewustwording van het kind dat mensen kunnen verdwijnen, en het nog niet volledig begrijpt dat ze zullen terugkeren. Deze fase kan doorgaan tot de leeftijd van 3 jaar, en in sommige gevallen zelfs tot de eerste schooljaren.
Verlatingsangst, ook wel scheidingsangst genoemd, is meer dan alleen verdrietig zijn wanneer een ouder weggaat. Het is een intense angst om gescheiden te worden van de mensen waar het kind aan gehecht is. Bij baby’s is een zekere mate van verlatingsangst normaal, maar het wordt een probleem wanneer het de dagelijkse activiteiten van het kind en het gezin belemmert. Symptomen kunnen variëren, maar omvatten vaak heftig huilen, vasthouden, weigering om alleen te zijn, en angst voor het slapengaan. Het is belangrijk te onthouden dat dit een ontwikkelingsfase is, en dat de meeste kinderen er overheen groeien.
De ontwikkeling van verlatingsangst is gerelateerd aan de cognitieve ontwikkeling van het kind. Rond de leeftijd van 6 maanden beginnen kinderen te begrijpen dat objecten en mensen blijven bestaan, zelfs als ze uit het zicht zijn. Dit begrip, bekend als objectpermanentie, is essentieel voor de ontwikkeling van een gevoel van veiligheid. Echter, het kan ook leiden tot angst wanneer een vertrouwde persoon weggaat, omdat het kind nog niet volledig vertrouwt op het feit dat die persoon zal terugkeren.
Een onvoorspelbaar gedrag van ouders of een gebrek aan voldoende aanwezigheid kan de verlatingsangst versterken. De hechtingstheorie van John Bowlby suggereert dat een veilige hechting – waarbij ouders consistent en responsief zijn op de behoeften van hun kind – essentieel is voor het ontwikkelen van een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Wanneer deze hechting onveilig is, kan dit leiden tot verlatingsangst.
Verlatingsangst kan zich vaak uiten in slaapproblemen. Kinderen kunnen moeite hebben met zelfstandig in slaap vallen, omdat ze bang zijn dat hun ouders weggaan en niet meer terugkomen. Dit kan leiden tot verzoeken om nog een verhaaltje, een liedje, of om bij het kind te blijven zitten tot het slaapt. Het is belangrijk om een consistente slaaproutine te handhaven, zelfs tijdens deze fase. Verandering in de routine kan de angst juist verergeren.
Het is raadzaam om de routine hetzelfde te houden als voorheen, en niet ineens allerlei dingen te veranderen. Het kan helpen om nog even op de gang te rommelen of huishoudelijke klusjes te doen op dezelfde verdieping, en om de paar minuten even bij het kind te kijken. De periodes tussen de controles kunnen geleidelijk verlengd worden.
Er zijn verschillende strategieën die ouders en opvoeders kunnen gebruiken om een kind met verlatingsangst te helpen:
Een veilige hechting is cruciaal voor de emotionele ontwikkeling van een kind. Wanneer een kind zich veilig en vertrouwd voelt bij zijn ouders, is hij beter in staat om om te gaan met stress en angst. Het opbouwen van een veilige hechting vereist consistentie, responsiviteit en liefdevolle aandacht.
In de meeste gevallen is verlatingsangst een tijdelijke fase die vanzelf overgaat. Echter, als de angst ernstig is en het dagelijks functioneren van het kind en het gezin belemmert, kan het raadzaam zijn om professionele hulp te zoeken. Een psycholoog kan helpen om de oorzaken van de angst te identificeren en om strategieën te ontwikkelen om ermee om te gaan.
De uiting van verlatingsangst kan variëren afhankelijk van de leeftijd van het kind. Bij jongere kinderen (6-9 maanden) uit zich dit vaak in huilen en vasthouden wanneer een vertrouwde persoon weggaat. Bij peuters (1,5-3 jaar) kan de angst zich uiten in protest, woede-uitbarstingen en pogingen om het vertrek van de ouder te voorkomen. Rond de leeftijd van 3 jaar beginnen kinderen te begrijpen dat hun ouders zullen terugkomen, waardoor de angst vaak afneemt.
Het is belangrijk om te onthouden dat elk kind anders is en dat de duur en intensiteit van de verlatingsangst kunnen variëren.
De termen eenkennigheid en verlatingsangst worden soms door elkaar gebruikt. Eenkennigheid verwijst naar de angst voor vreemden, terwijl verlatingsangst specifiek betrekking heeft op de angst om gescheiden te worden van vertrouwde personen. Beide zijn normale ontwikkelingsfasen, maar het is belangrijk om het verschil te begrijpen om de juiste strategieën te kunnen toepassen.
Verlatingsangst is een normale en vaak tijdelijke fase in de ontwikkeling van jonge kinderen. Door de angst serieus te nemen, een consistente routine te handhaven, en het kind te helpen om emotionele zelfstandigheid op te bouwen, kunnen ouders en opvoeders het kind helpen om deze fase te overwinnen. Een veilige hechting is essentieel voor het ontwikkelen van een gevoel van veiligheid en vertrouwen, en kan het kind helpen om beter om te gaan met angst en stress. Indien de angst ernstig is en het dagelijks functioneren belemmert, is het raadzaam om professionele hulp te zoeken.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet