Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
De kinderopvang is een essentieel onderdeel van het dagelijks leven in Nederland, zowel voor gezinnen als voor de economie. Voor ouders die werken of in opleiding zijn, is de kinderopvangtoeslag een belangrijk instrument om de kosten van de opvang te verlichten. Bovendien zijn er fiscale mogelijkheden om kinderopvangkosten verder te compenseren, afhankelijk van de situatie van de ouders. In dit artikel wordt ingegaan op de fiscale mogelijkheden van kinderopvangkosten, met een focus op de regels voor zzp’ers en werkenden, zoals de kinderopvangtoeslag, de werkkostenregeling (WKR) en de energie-investeringsaftrek.
De kinderopvangtoeslag is een regeling die bedoeld is om ouders met kinderopvangkosten te helpen. Deze toeslag is bedoeld voor ouders die beiden werken of een opleiding, een inburgeringscursus of een traject naar werk volgen. De toeslag is een percentage van de maximum uurprijs en kan per kind tot 230 uur per maand worden aangerekend. De precieze hoogte van de toeslag hangt af van het inkomen, het aantal kinderen en de soort opvang.
De toeslag wordt uitgevoerd door de Belastingdienst, en ouders kunnen op de Belastingdienst-website zelf een proefberekening maken of de toeslag aanvragen. Na aftrek van de kinderopvangtoeslag moet een eigen bijdrage worden betaald door de ouders. Deze eigen bijdrage is het deel van de kosten dat niet vergoed wordt via de toeslag.
In sommige gevallen wordt een deel van de kinderopvangkosten ook vergoed door de gemeente. Dit is bijvoorbeeld het geval bij voorschoolse educatie (VE) of een gesubsidieerd peuteraanbod. Deze regelingen worden afgesproken tussen de gemeente en de opvangaanbieders.
Zzp’ers, zoals freelancers en zelfstandigen, kunnen ook in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. In dit geval is de toeslag een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang voor de uren die de zzp’er besteedt aan zijn of haar bedrijf. De toeslag is dus niet alleen gericht op de tijd dat het kind in de opvang is, maar ook op de werkuren van de zzp’er.
Voor welke uren geldt dit? De kinderopvangtoeslag voor zzp’ers is toegestaan voor onder andere: - Uren die in rekening worden gebracht bij klanten; - Uren die besteed zijn aan bedrijfsadministratie; - Uren die nodig zijn om offertes te maken of de website te beheren; - Uren die besteed zijn aan cursussen of trainingen voor het bedrijf.
Let op: reistijd voor woon-werkverkeer mag niet worden meegerekend. Het is belangrijk om de uren administratief aan te kunnen tonen, bijvoorbeeld via een urenadministratie.
Zzp’ers die vragen hebben over welke kosten aftrekbaar zijn of hoe ze zo min mogelijk belasting hoeven te betalen, kunnen terecht bij fiscale hulpdiensten of via de ZZP Aftrekposten Scan. Deze tool helpt bijvoorbeeld bij het identificeren van alle aftrekposten en toelagen voor zzp’ers.
De werkkostenregeling (WKR) biedt werkgevers de mogelijkheid om een bedrag te besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers. De regeling maakt een onderscheid tussen een vrije ruimte en een eindheffing. De vrije ruimte is het bedrag dat zonder belasting kan worden verstrekt. Deze vrije ruimte is maximaal 1,7 procent van de loonsom tot €400.000 en 1,18 procent voor het meerdere van de totale fiscale loonsom. Over het bedrag dat de vrije ruimte overschrijdt, is een eindheffing verschuldigd van 80 procent. Deze eindheffing is een werkgeversheffing en kan niet achteraf worden verhaald op werknemers.
De kinderopvangsector is arbeidsintensief, wat betekent dat er binnen kinderopvangorganisaties relatief veel vrije ruimte is binnen de WKR. Het is echter belangrijk om de regeling goed te begrijpen, omdat een onvoldoende kennis van de WKR kan leiden tot risico’s op naheffingen en een niet-optimaal gebruik van de vrije ruimte.
Een concrete tip is om op de factuur goed zichtbaar te maken wat de specifieke aard van de kosten is. Dit helpt om eventuele discussies met de Belastingdienst te voorkomen. Bijvoorbeeld, bij het verstrekken van vergoedingen voor reis- of werkuitgaven moet duidelijk worden aangegeven wat de aard van de uitgave is.
In de maatschappelijke kinderopvang is de rechtsvorm van kinderopvangorganisaties vaak een stichting. Veel organisaties denken dat ze dan niet belastingplichtig zijn voor vennootschapsbelasting (Vpb), omdat ze een stichting zijn. Echter, een stichting is belastingplichtig indien en voor zover er sprake is van een onderneming. Dit betekent dat er sprake moet zijn van een organisatie van kapitaal en arbeid die deelneemt aan het economisch verkeer en een winststreven heeft. In de praktijk is dit vaak het geval, bijvoorie bij voor- en vroegschoolse educatie.
Het is daarom belangrijk dat kinderopvangorganisaties goed in beeld hebben of ze inderdaad Vpb-plichtig zijn. In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn om juridisch advies in te winnen om dit te bepalen.
In de kinderopvangsector is het gebruikelijk om zzp’ers in te zetten vanwege de flexibiliteit die dit biedt. Echter, er is veel onduidelijkheid over of zzp’ers omzetbelasting (btw) in rekening moeten brengen. Dit hangt af van de aard van de werkzaamheden en de rechtsbetrekking tussen de partijen. Werkzaamheden van zzp’ers die voldoen aan de eisen zijn in principe vrijgesteld van btw.
De Belastingdienst stelt zich echter steeds vaker op het standpunt dat zzp’ers wel btw in rekening moeten brengen. Dit is ook het standpunt van Tadaah, een uitzendbureau voor pedagogisch professionals. Het is daarom belangrijk om dit aan de voorzijde goed af te stemmen, zodat er geen risico’s op vervelende naheffingen ontstaan.
Een mogelijke oplossing is het vormen van een fiscale eenheid voor de btw of het opstellen van een overeenkomst kosten voor gemene rekening. Dit vereist echter een zorgvuldige voorafgaande afstemming, aangezien er strikte voorwaarden gelden. Voor het vormen van een fiscale eenheid dient bijvoorbeeld sprake te zijn van een financiële, economische en organisatorische eenheid. Ook speelt de inhoud van de statuten een rol.
In de kinderopvangsector is er een toenemende aandacht voor verduurzaming. Door initiatieven als De Groene Agenda Kinderopvang werken kinderopvangorganisaties samen aan een duurzame sector. In het kader van verduurzaming is er ook een fiscale faciliteit beschikbaar: de energie-investeringsaftrek. Deze aftrek is 45,5 procent van het investeringsbedrag en kan worden benut als wordt geïnvesteerd in energiebesparende bedrijfsmiddelen of duurzame energie.
Er zijn echter voorwaarden voor het gebruik van deze aftrek. Zo moet de investering tijdig worden gemeld bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) binnen drie maanden na het aangaan van een verplichting. Het voordeel kan vervolgens worden verzilverd in de aangifte van vennootschapsbelasting (Vpb).
Het is belangrijk om te beseffen dat deze faciliteit vaak niet wordt benut door kinderopvangorganisaties. Het is daarom verstandig om bij een (meerjaren)investering te controleren of de energie-investeringsaftrek in aanmerking komt.
Kinderopvangkosten zijn voor veel gezinnen een belangrijk onderdeel van de maandelijkse uitgaven. Voor zzp’ers en werkenden zijn er fiscale mogelijkheden om deze kosten verder te verlichten, zoals de kinderopvangtoeslag, de werkkostenregeling (WKR) en de energie-investeringsaftrek. Deze regelingen kunnen echter complex zijn en vereisen een goed begrip van de fiscale regels.
Het is belangrijk dat ouders, zzp’ers en kinderopvangorganisaties zich informeren over de beschikbare regelingen en deze correct toepassen. Dit helpt om fiscale risico’s te vermijden en om eventuele naheffingen te voorkomen. In de kinderopvangsector is het gebruik van zzp’ers en de flexibiliteit van de sector een aanvullende factor in de fiscale situatie. Het is daarom verstandig om bij elke investering of aanpassing in de organisatie te kijken of er fiscale voordelen zijn die kunnen worden benut.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet