Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
De drie-uursregeling is een belangrijk onderdeel van de kwaliteitsborging in de kinderopvang. Deze regeling is opgenomen in de Wet Kinderopvang en geeft kinderopvanginstellingen de mogelijkheid om tijdelijk af te wijken van de beroepskracht-kindratio (BKR). Het doel van deze regeling is om flexibiliteit te bieden bij de personeelsplanning, terwijl tegelijkertijd de kwaliteit van de kinderopvang gewaarborgd moet blijven. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de regels rondom de drie-uursregeling, de praktische toepassing, en de gevolgen voor zowel de pedagogisch medewerkers als de kinderen in de opvang.
De drie-uursregeling betreft de mogelijkheid om maximaal drie uur per dag af te wijken van de BKR. De BKR bepaalt het verhoudingsgetal tussen het aantal aanwezige beroepskrachten (pedagogisch medewerkers) en het aantal kinderen in een groep. Deze verhouding varieert afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en is bedoeld om te zorgen voor een passend aantal medewerkers dat kan zorgen voor kwalitatief goede opvang.
Volgens de wet is het toegestaan om in deze drie uur minder medewerkers inzetten dan vereist door de BKR. Eén voorwaarde is wel dat minstens de helft van de benodigde medewerkers aanwezig blijft. De drie uur mogen verspreid worden over de dag, wat het mogelijk maakt om deze regeling op verschillende tijdstippen in te zetten, afhankelijk van de behoeften van de instelling en de kinderen.
Er zijn drie tijdstippen die in de praktijk vaak worden aangewezen voor de toepassing van de drie-uursregeling:
Deze tijden zijn niet verplicht, maar worden vaak genoemd in pedagogische beleidsplannen. Het doel van het toepassen van deze regeling op deze tijdstippen is om bijvoorbeeld de drukste uren van de dag te verlichten of om medewerkers tijdelijk extra rust te geven. Echter, de regeling mag alleen worden toegepast indien deze is vastgelegd in het pedagogisch beleid van de instelling.
In de praktijk betekent de drie-uursregeling dat kinderopvanginstellingen in bepaalde periodes minder medewerkers kunnen inzetten. Dit heeft gevolgen voor de werktijden van de pedagogisch medewerkers. Bijvoorbeeld, wanneer een kinderdagverblijf open is van 07:30 tot 18:30 uur, kan een medewerker werken van 07:30 tot 17:45 (9 uur en 15 minuten) en een andere van 09:00 tot 18:30 (9 uur). In dit geval is er een pauze van 30 minuten voor één van de medewerkers.
Een belangrijk aspect is dat deze werkdagen vaak langer worden dan de wettelijke norm van 8 uur. Hierdoor kunnen pedagogisch medewerkers gevoelens van overbelasting ervaren, wat van invloed kan zijn op de kwaliteit van de opvang. Ook de pauzeperiodes die nodig zijn voor medewerkers, zoals één uur per persoon, verminderen de beschikbare tijd van de drie-uursregeling. Dit betekent dat de regeling minder effectief kan zijn dan verwacht, of dat er extra maatregelen nodig zijn, zoals het inzetten van extra medewerkers op andere tijdstippen.
De toepassing van de drie-uursregeling is strikt verbonden aan het pedagogisch beleidsplan van een kinderopvanginstelling. Dit plan moet duidelijk aangeven wanneer en hoe de regeling wordt ingezet. Bovendien dient de instelling de ouders op de hoogte te stellen van deze afwijkingen, zodat zij weten wanneer er minder medewerkers aanwezig zijn.
Wanneer de regeling niet is vastgelegd in het pedagogisch beleid, mag er niet worden afgeweken van de BKR. Dit betekent dat instellingen goed moeten communiceren over de regeling zowel intern als naar de ouders toe. Het pedagogisch beleid dient ook te vermelden hoe de instelling zorgt voor een continu vertrouwd contact met de kinderen, bijvoorbeeld via het vaste gezichtenprincipe.
Het vaste gezichtenprincipe is een ander belangrijk aspect dat samenhangt met de drie-uursregeling. Dit principe houdt in dat elk kind in de kinderopvang minstens twee vaste gezichten krijgt toegewezen, waarvan er één altijd aanwezig moet zijn tijdens de opvang. Dit biedt kinderen een gevoel van veiligheid en vertrouwen, wat essentieel is voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling.
Hoewel het vaste gezichtenprincipe verplicht is in de dagopvang, is het in de buitenschoolse opvang niet wettelijk verplicht. Toch streven veel instellingen naar een vergelijkbare aanpak, omdat het blijkt dat kinderen beter presteren in een omgeving waarin ze vertrouwde figuren kennen. De drie-uursregeling kan echter uitdagingen opleveren voor dit principe, vooral wanneer medewerkers tijdelijk afwezig zijn of minder tijd beschikbaar hebben. In dergelijke gevallen moet extra aandacht worden besteed aan de continuïteit van de zorg voor het kind.
Op 1 juli 2023 zijn wijzigingen aangebracht in de drie-uursregeling en het vaste gezichtencriterium in het Besluit kwaliteit kinderopvang. Deze wijzigingen zijn bedoeld om de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren en meer structuur te bieden aan de werking van kinderopvanginstellingen. De wijzigingen zijn publiceerd in mei 2023, zodat houders van kinderopvanginstellingen voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe regels.
De exacte aard van de wijzigingen is niet duidelijk uit de beschikbare informatie, maar het doel is om de balans tussen flexibiliteit en kwaliteit te verbeteren. Het is mogelijk dat er duidere richtlijnen komen over het toepassen van de drie-uursregeling en de verplichte aanwezigheid van medewerkers in bepaalde situaties.
De drie-uursregeling is een wettelijk toegestaan afwijking van de beroepskracht-kindratio in de kinderopvang. Deze regeling biedt instellingen de mogelijkheid om tijdelijk minder medewerkers in te zetten, mits dit is vastgelegd in het pedagogisch beleid en de helft van de benodigde medewerkers aanwezig blijft. De regeling is meestal van toepassing op drie specifieke tijdstippen in de dag, maar kan verspreid worden over de openingstijden van de instelling.
De praktijk leert echter dat de regeling gevolgen heeft voor de werkdagen van pedagogisch medewerkers, die vaak langer worden dan de wettelijke norm. Ook is er een risico dat de pauzeperiodes de beschikbare tijd van de regeling verkleinen. Het vaste gezichtenprincipe is een belangrijk aspect dat in balans moet blijven met de regeling, omdat kinderen vertrouwen en veiligheid nodig hebben voor een goede ontwikkeling.
De komende jaren zijn wijzigingen in de regeling gepland, met als doel de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren. Het is belangrijk dat zowel houders als ouders zich bewust zijn van de regels en de gevolgen ervan, zodat de kinderopvang blijft voldoen aan de verwachtingen van de maatschappij en van de kinderen zelf.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet