Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
De CAO Kinderopvang speelt een centrale rol in de arbeidsomstandigheden en salarissen van medewerkers in de kinderopvangsector. Deze collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) bepaalt niet alleen het loon, maar ook de arbeidsvoorwaarden, verlofregelingen en andere voordelen zoals vakantiegeld en eindejaarsuitkering. Voor werkgevers en werknemers is het belangrijk om te begrijpen hoe de salarisschalen in de CAO zijn opgesteld en wat de gevolgen zijn van loonsverhogingen en overgangsregels.
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de salarisschalen volgens de CAO Kinderopvang voor de periode 2023-2025. Daarnaast worden de regels voor loonsverhogingen, overgangsregels bij functieveranderingen en de invloed van de Participatiewet besproken.
De salarissen in de kinderopvangsector zijn vastgelegd in de CAO Kinderopvang. Elke functie is gekoppeld aan een specifieke salarisschaal. Zo zit een pedagogisch medewerker in salarisschaal 6, een groepshulp in schaal 3 en een gespecialiseerd pedagogisch medewerker in schaal 7. Voor pedagogisch medewerkers in opleiding geldt schaal 5. De salarisschalen zijn onderverdeeld in tredes, en het loon van een medewerker hangt af van de functie en de trede waarin hij of zij zich bevindt.
Pedagogisch medewerkers in salarisschaal 6 verdient per 1 juli 2025 tussen €2.641 en €3.630 bruto per maand, op basis van een voltijdse arbeidsduur van 36 uur per week. Bovendien ontvangt deze groep 8% vakantiegeld en een eindejaarsuitkering van 5,5% in 2025, die in 2026 uitgebreid wordt naar 8%.
De CAO bepaalt ook hoe loonsverhogingen verlopen. In de CAO Kinderopvang 2025-2026 is een stijgende lijn vastgelegd. Zo wordt per 1 september 2026 het bruto maandsalaris met 1,5% verhoogd. Dit betekent dat pedagogisch medewerkers in 2026 een hoger salaris ontvangen dan in 2025, afhankelijk van hun trede binnen de salarisschaal.
Daarnaast zijn er drie verhogingen in 2023 en 2024 vastgelegd: - Per 1 april 2023: een eenmalige verhoging van €150 bruto en daarna 2,0%. - Per 1 januari 2024: 2,0%. - Per 1 april 2024: 2,0%.
Deze verhogingen zijn bedoeld om het salaris aan te passen aan de inflatie en andere economische ontwikkelingen. De salarissen in de CAO zijn dus niet statisch, maar groeien in de loop van de jaren.
Wanneer een medewerker van functie verandert, kan dit gevolgen hebben voor het salaris. Bijvoorbeeld, bij overgang van de CAO Sociaal Werk naar de CAO Kinderopvang wordt de medewerker ingedeeld op het salarisniveau van de volgende trede van de salarisschaal van pedagogisch medewerker in de CAO Kinderopvang. Als het oorspronkelijke salaris boven het maximum van de salarisschaal in de CAO Kinderopvang zit, ontvangt de medewerker een maandelijkse persoonlijke toeslag.
Daarnaast is er een compensatietoeslag van 6,61%, berekend over het oorspronkelijke salaris, voor medewerkers die overgaan van de CAO Sociaal Werk naar de CAO Kinderopvang. Deze toeslag wordt verrekend met eventuele toekomstige loonsverhogingen, wat betekent dat het bedrag van de toeslag afneemt naarmate het CAO-loon stijgt.
Voor medewerkers die onder de Participatiewet vallen, geldt het wettelijk minimumloon als basis. Dit minimumloon kan hoger liggen dan het salaris dat is vastgelegd in de CAO. In dat geval moet de werkgever het hogste bedrag toepassen, namelijk het wettelijk minimumloon. De Participatiewet is bedoeld om werknemers met een laag inkomen te beschermen, maar heeft ook gevolgen voor de CAO-salarissen in de kinderopvangsector.
Naast het maandsalaris ontvangen medewerkers in de kinderopvangsector ook extra voordelen zoals vakantiegeld en een eindejaarsuitkering. In 2025 is de eindejaarsuitkering 5,5% van het bruto salaris, wat in 2026 toeneemt naar 8%. Deze uitkeringen zijn een belangrijk onderdeel van het totale inkomen en worden meegerekend in het pensioengevend inkomen.
Voor medewerkers die een BBL-traject volgen (Beroepsbegeleidende leerweg), is er een aparte regeling voor de salarissen. Deze medewerkers zitten in salarisschaal 5 en verdient tussen €2.517 en €3.374 bruto per maand, op basis van een voltijdse arbeidsduur van 36 uur. Omdat deze medewerkers naast hun werk ook studeert, is hun contract vaak gedeeltelijk voltijd.
De CAO bepaalt niet alleen het salaris per functie, maar ook hoe functies worden ingedeeld in salarisschalen. Deze relatie staat vastgelegd in de functiematrix, die onderdeel is van de CAO. De functiematrix bepaalt welke functies in welke salarisschaal vallen, en dit is belangrijk bij het bepalen van het loon bij functieveranderingen of overgangen tussen CAO's.
In de CAO Kinderopvang zijn ook overgangsregels opgenomen, die van toepassing zijn op voormalige peuterspeelzaalmedewerkers. Deze regels zijn bedoeld om de overgang van de oude CAO (bijvoorbeeld voor peuterspeelzalen) naar de CAO Kinderopvang te faciliteren. In bijlage 3 van de CAO staan deze overgangsregels uitgebreid beschreven.
Voor werkgevers is het belangrijk om de CAO goed te begrijpen, omdat deze bepaalt hoeveel ze aan medewerkers moeten betalen. De CAO bepaalt niet alleen de salarissen, maar ook hoe loonsverhogingen verlopen en welke voordelen medewerkers ontvangen. Werkgevers moeten zich bewust zijn van de verplichtingen die uit de CAO voortvloeien, maar ook van de voordelen die de CAO biedt.
De CAO Kinderopvang speelt een centrale rol in de kinderopvangsector. De salarisschalen zijn vastgelegd per functie en worden jaarlijks aangepast. Loonsverhogingen zijn opgenomen in de CAO en worden uitgevoerd op basis van de inflatie en andere economische ontwikkelingen. Bij functieveranderingen of overgangen tussen CAO's gelden overgangsregels, die ervoor zorgen dat medewerkers niet benadeeld worden. De CAO bepaalt ook de extra voordelen zoals vakantiegeld en eindejaarsuitkering, die een belangrijk onderdeel uitmaken van het totale inkomen.
Het is belangrijk dat zowel werkgevers als werknemers goed begrijpen hoe de CAO werkt en wat de gevolgen zijn voor het salaris en de arbeidsvoorwaarden. De CAO zorgt voor duidelijkheid en gelijkheid in de kinderopvangsector, wat positief is voor zowel de medewerkers als de instellingen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet