Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
De Cao Kinderopvang 2025-2026 bevat uitgebreide regelgeving met betrekking tot vakantie en verlof voor medewerkers in de kinderopvang. Deze collectieve arbeidsovereenkomst biedt duidelijke richtlijnen over het aantal uren vakantie, de manier waarop vakantie-uren worden opgebouwd en genoten, en de regels in bijzondere situaties zoals arbeidsongeschiktheid of het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Voor werkgevers en medewerkers is het belangrijk dat deze regelgeving goed begrepen wordt om mogelijke verwarring te voorkomen en om een eerlijke en duurzame werkomgeving te waarborgen.
In deze bijdrage wordt ingegaan op de belangrijkste regels rondom vakantie en verlof zoals deze zijn vastgelegd in de Cao Kinderopvang 2025-2026. Het artikel richt zich op voltijd gewerkte medewerkers, aangezien de regels voor deeltijdbaanwerkers vaak op basis van verhouding worden berekend.
Volgens de Cao Kinderopvang heeft een voltijd gewerkte medewerker recht op 144 uur vakantie per kalenderjaar. Dit is het wettelijk vakantieverlof dat wordt verstrekt met behoud van salaris. Het aantal uren vakantie is vastgelegd in artikel 7.1 van de Cao en geldt ongeacht de functie of de werkomstandigheden van de medewerker.
De vakantie-uren moeten binnen het kalenderjaar worden opgenomen. Als dit niet gebeurt, vervallen de uren op 1 juli van het volgende jaar. Uitzonderingen zijn mogelijk, maar moeten worden geregeld via overleg tussen werkgever en medewerker. De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om te zorgen dat de vakantie-uren op een verantwoorde manier worden genomen.
Naast het wettelijk vakantieverlof heeft een medewerker met een voltijdbaan 66 extra uur vakantieverlof. Dit is het bovenwettelijk vakantieverlof, zoals vastgelegd in artikel 7.3 van de Cao. Samen vormen deze uren het totaal vakantieverlof, dat per kalenderjaar uitkomt op 210 uur.
Het bovenwettelijke vakantieverlof is een aanvulling op de wettelijke regelgeving en maakt het mogelijk om medewerkers extra vrije uren te geven, bijvoorbeeld om langere vakanties te maken of om te rekening te houden met specifieke levensomstandigheden. Werkgevers kunnen besluiten om een deel van deze uren uit te betalen in december, wat bijvoorbeeld kan worden ingezet als een extra premie of compensatie voor het jaar.
De Cao stelt eisen aan de manier waarop vakantie-uren worden genomen. In artikel 7.1 is bepaald dat een medewerker minstens één keer per kalenderjaar minstens 2 weken aaneengesloten vakantie moet nemen. Dit betekent dat de vakantie-uren niet in kleine blokken mogen worden ingeroosterd, maar in minstens 14 aaneengesloten werkdagen.
Daarnaast kan een medewerker de werkgever vragen om 3 weken aaneengesloten vakantie te nemen. De werkgever moet dan zijn best doen om dit mogelijk te maken. Als dit niet lukt voor alle medewerkers die het vragen, moet de werkgever er voor zorgen dat over meerdere jaren alle medewerkers die dit vragen, een keer aan de beurt komen.
Wanneer een medewerker volledig of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, heeft ze toch het recht om vakantie-uren op te bouwen. Dit geldt zowel voor het wettelijk als voor het bovenwettelijk vakantieverlof. De opbouw van vakantie-uren gebeurt op basis van het volledige aantal uren dat de medewerker zou werken volgens haar arbeidsovereenkomst.
Als een medewerker vakantie neemt terwijl ze arbeidsongeschikt is, worden deze uren van haar vakantieverlof afgetrokken. De werkgever gaat hierbij uit van het volledige aantal uur dat de medewerker zou werken. Uitzondering is wanneer de medewerker arbeidsongeschikt raakt tijdens een vastgestelde vakantie. In dat geval trekt de werkgever de vakantie-uren niet van het vakantieverlof af, mits de medewerker dit kan bewijzen.
Als de arbeidsovereenkomst van een medewerker eindigt, kan deze nog overgebleven vakantie-uren opnemen, mits dit mogelijk is binnen de bedrijfsomstandigheden en mits het in overleg met de werkgever wordt geregeld. Als de medewerker niet alle vakantie-uren heeft kunnen nemen, betaalt de werkgever deze overgebleven uren uit. Daarentegen, als de medewerker meer vakantie-uren heeft genomen dan beschikbaar waren, trekt de werkgever de waarde van deze uren af van het uit te keren salaris.
Medewerkers die niet volledig gewerkt worden, krijgen vakantie-uren die zijn afgestemd op hun daadwerkelijke uren. Dit betekent dat zowel het wettelijk als het bovenwettelijk vakantieverlof in verhouding wordt aangepast. De formule luidt: het totaal van het vakantieverlof wordt berekend als de verhouding tussen het vakantieverlof bij volledig dienstverband en de daadwerkelijk gewerkte uren. Dit geldt ook voor medewerkers die vanaf 2008 al recht hadden op meer dan 210 uur vakantieverlof per jaar.
Naast het vakantieverlof bevat de Cao Kinderopvang ook regels over andere vormen van verlof, zoals leefsfaseverlof, seniorenverlof, buitengewoon verlof, rouwverlof, en langdurend zorgverlof. Deze vormen van verlof zijn beschreven in hoofdstuk 7 van de Cao en zijn bedoeld om medewerkers te ondersteunen bij belangrijke levensmomenten. De regels zijn in de meeste gevallen ook van toepassing op voormalige peuterspeelzaalmedewerkers, met eventuele overgangsregels die in bijlage 14 zijn vastgelegd.
De Cao Kinderopvang 2025-2026 biedt een duidelijke en uitgebreide regelgeving met betrekking tot vakantie en verlof voor medewerkers in de kinderopvang. Het vastgelegde vakantieverlof omvat zowel wettelijke als bovenwettelijke uren, met een totaal van 210 uur per kalenderjaar voor een voltijd gewerkte medewerker. Bovendien zijn er regels voor het opnemen van aaneengesloten vakantie, voor het afrekenen van overgebleven vakantie-uren bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst, en voor het opbouwen van vakantieverlof bij arbeidsongeschiktheid.
Deze regelgeving is bedoeld om zowel de werkgever als de medewerker te ondersteunen bij het plannen van vakanties en verlof, en om te zorgen voor een eerlijke en duurzame werkomgeving. Het is aanbevolen dat zowel werkgevers als medewerkers de relevante artikelen van de Cao Kinderopvang goed bestuderen, zodat verwachtingen en verplichtingen duidelijk zijn.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet