Kinderopvang in de regio Arcen: Aantal locaties, regelgeving en voorbeelden van instellingen
juli 17, 2025
De collectieve arbeidsovereenkomst (cao) voor de kinderopvangsector in Nederland voor de periode 2020–2021 bevat een reeks van belangrijke afspraken over salarisverhogingen, uitkeringen en maatregelen gericht op het verbeteren van het werkplezier. Deze cao is van toepassing op medewerkers in de kinderopvang en heeft als doel om de werkdruk te verlagen, medewerkers te behouden en de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen. In dit artikel worden de belangrijkste elementen van de cao beschreven, met een nadruk op salarisverhogingen en andere financiële voordelen.
De cao voor kinderopvang voor 2020–2021 is van toepassing vanaf 1 januari 2020 tot en met 1 juli 2021. Het overleg Arbeidsvoorwaarden Kinderopvang (OAK) is verantwoordelijk voor de uitwerking en het beheer van deze cao. Het doel van de cao is om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren, zowel voor huidige medewerkers als voor stagiairs en werkzoekenden. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan het verhogen van het werkplezier en het behoud van medewerkers. De pedagogische medewerkers spelen een centrale rol in de kwaliteit van de kinderopvang en het is daarom belangrijk dat zij blijven groeien in hun beroep en trots zijn op hun werk.
De afspraken uit de cao zijn verwerkt in de cao-tekst, terwijl sommige punten verder uitgewerkt worden door de cao-partijen. Zo zijn er afspraken gemaakt over het ontwikkelen van een beroepscode en een visie op beroepsontwikkeling. Daarnaast wordt de werkgroep functiedifferentiatie voortgezet.
Een van de belangrijkste elementen van de cao is de afspraak over salarisverhogingen. Deze afspraken zijn duidelijk beschreven en worden uitgevoerd in meerdere stappen. De eerste verhoging betreft een algemene stijging van 3% per 1 juli 2020. Deze verhoging is van toepassing op alle maandsalarissen van medewerkers in de kinderopvang. Daarnaast is er een tweede verhoging van € 12 bruto per maand per 1 januari 2021.
Naast deze verhogingen is er ook sprake van een eenmalige uitkering. Deze uitkering is bedoeld om medewerkers te compenseren voor de periode van 1 januari 2020 tot 1 juli 2020. De eenmalige uitkering bedraagt 3% van de verdiende maandsalarissen in deze periode. Deze uitkering wordt uitbetaald in juli 2020, tegelijk met de eerste salarisverhoging. Deze uitkering telt mee voor de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering, maar is niet pensioengevend.
In de cao is een structurele eindejaarsuitkering van 2% vastgelegd. Deze uitkering wordt in december van elk kalenderjaar uitbetaald. Voor 2020 is deze uitkering voor het eerst uitgekeerd in december 2020. De uitkering wordt berekend over 12 maandsalarissen in de periode januari tot en met december van het betreffende kalenderjaar. In het geval van in- of uitdiensttreding in het lopende jaar, wordt de uitkering naar rato van de gewerkte periode berekend.
Het vitaliteitsbudget van 0,4% van het maandsalaris, dat eerder een aparte component was van de cao, is per 1 juli 2020 opgenomen in de salarisschalen. Hierdoor stijgt het salaris van de medewerker met 0,36%, wat bovenop de salarisverhoging van 3,0% komt. In totaal betekent dit een salarisstijging van 3,36% per 1 juli 2020. Het vitaliteitsbudget is dus kostenneutraal verrekend in het salaris.
Bij het aannemen van een nieuwe medewerker bepaalt de werkgever het salaris volgens de salarisschaal die hoort bij de functie van de medewerker. Deze schalen zijn vastgelegd in bijlage 2 van de cao. Als een medewerker eerder in dezelfde functie heeft gewerkt bij een werkgever die ook onder deze cao valt, heeft ze het recht op minimaal hetzelfde salarisnummer als ze voor het laatst had bij haar oude werkgever. Dit geldt alleen als het vorige werk ofwel direct voor de start van het nieuwe dienstverband is geweest ofwel binnen maximaal één maand hiervoor.
Naast de specifieke afspraken over salarisverhogingen is er ook een algemene regel dat het salaris van een medewerker ieder jaar met 1 salarisnummer wordt verhoogd. Dit betekent dat medewerkers jaarlijks een voelbare verhoging krijgen, afhankelijk van hun positie in de salarisschaal.
De salarisschalen voor medewerkers in de kinderopvang zijn vastgelegd in bijlage 2 van de cao. Deze schalen bepalen het maandsalaris dat medewerkers ontvangen, afhankelijk van hun functie en ervaring. Het maandsalaris is het brutomaandloon dat is afgesproken tussen werkgever en medewerker. Hierbij worden toeslagen, vergoedingen, vakantietoeslag, vitaliteitsbudget (dat per 1 juli 2020 is opgenomen in het salaris) en eventuele gratificatie niet meegerekend.
In de cao zijn ook afspraken gemaakt over vergoedingen voor verhuizingen. Wanneer een medewerker verhuist naar een nieuwe woning, kan ze aanspraak maken op een vergoeding. De hoogte van deze vergoeding hangt af van het jaarsalaris en het aantal kinderen dat meeverhuist. Voor medewerkers die niet eerder in dienst zijn geweest bij een werkgever die onder dezelfde cao valt, is het vergoedingspercentage lager. Voor medewerkers die binnen drie jaar na een verhuizing opnieuw moeten verhuizen, is het vergoedingspercentage hoger.
In geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid heeft een medewerker het recht op doorbetaling van haar maandsalaris. De werkgever betaalt 100% van het maandsalaris gedurende de eerste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid. Vanaf maand 7 tot maand 12 wordt 90% uitgekeerd, vanaf maand 13 tot maand 18 is dit 80%, en vanaf maand 19 tot maand 24 is het 70%. Deze afspraken gelden zolang de medewerker arbeidsongeschikt is en een arbeidsovereenkomst heeft bij de werkgever.
In de cao is ook een regeling opgenomen over het arbeidsongeschiktheidspensioen. De medewerker betaalt geen premie voor dit pensioen. De pensioengrondslag is het deel van het salaris waarover de medewerker pensioen opbouwt. Deze pensioengrondslag is vastgelegd in het pensioenreglement van PFZW. Sinds 1 januari 2011 betalen zowel de medewerker als de werkgever elk een gelijk deel van de wijziging van de premielast. De verdeling van de pensioenpremie tussen werkgever en medewerker wordt jaarlijks berekend met het rekenprogramma van PFZW.
De cao voor kinderopvang in de periode 2020–2021 bevat een reeks van belangrijke afspraken over salarisverhogingen, uitkeringen en andere arbeidsvoorwaarden. Deze afspraken zijn gericht op het verbeteren van de werkomstandigheden, het behoud van medewerkers en het verhogen van het werkplezier. De salarisverhogingen van 3% per 1 juli 2020 en € 12 bruto per maand per 1 januari 2021 zijn belangrijke elementen van de cao. Daarnaast zijn er afspraken over een structurele eindejaarsuitkering, een eenmalige uitkering en het opnemen van het vitaliteitsbudget in het salaris. De cao legt ook duidelijke regels vast over de bepaling van het salaris bij indiensttreding, jaarlijkse salarisverhogingen, verhuizingen en arbeidsongeschiktheid. Deze afspraken helpen om de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen en medewerkers te ondersteunen in hun werk.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet