Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
Het Bouwbesluit speelt een centrale rol bij de bouw en inrichting van kinderdagverblijven in Nederland. Sinds 2012 zijn er duidelijke eisen opgesteld voor ventilatie, hygiëne en veiligheid in deze ruimtes, met als doel een gezond en veilig leefmilieu voor kinderen en medewerkers. Deze eisen zijn zowel gericht op de bouw van nieuwe kinderopvangcentra als op de verbouw of aanpassing van bestaande locaties. In dit artikel wordt ingegaan op de ventilatie-eisen en hygiëne richtlijnen zoals deze voorgeschreven zijn in het Bouwbesluit en gerelateerde richtlijnen van het RIVM en GGD.
Kinderdagverblijven zijn ruimtes waar kinderen zich de grootste deel van de dag bevinden. Voor zowel de lichamelijk als psychische ontwikkeling is het van belang dat deze omgevingen gezond zijn. In het kader van infectiepreventie en het creëren van een gezond binnenmilieu zijn er duidelijke richtlijnen opgesteld voor ventilatie, hygiëne en inrichting. Deze richtlijnen zijn onderdeel van het Bouwbesluit, maar ook van uitgebreide hygiëne-richtlijnen van het RIVM en de GGD. Deze richtlijnen zijn van toepassing op zowel nieuwbouw als bestaande kinderopvangcentra en moeten in acht worden genomen bij de planning, verbouw of renovatie van deze ruimtes.
De ventilatie-eisen voor kinderopvangcentra zijn sinds 2012 vastgelegd in het Bouwbesluit. Deze eisen zijn gericht op het verzekeren van een voldoende luchtcirculatie in ruimtes waar kinderen en medewerkers zich bevinden. Een goed geventileerde ruimte draagt bij aan een gezond binnenklimaat, vermindert de verspreiding van ziekteverwekkers en zorgt voor een prettig en comfortabel verblijf voor kinderen en personeel.
Voor nieuwbouw van kinderopvangcentra geldt een ventilatiecapaciteit van 6,5 liter per seconde per persoon. Deze eis is bedoeld om te zorgen dat er voldoende verse lucht in de ruimtes komt, vooral bij groepen waarin veel kinderen tegelijkertijd aanwezig zijn. Deze eis is sinds 2012 van toepassing en moet reeds tijdens de bouw van het centrum zijn meegenomen in de planning en constructie van het ventilatiesysteem.
Bestaande kinderopvangcentra zijn sinds 1 april 2017 gehouden om aan minimale ventilatie-eisen te voldoen. Deze eisen stellen dat er ten minste 3,44 liter verse lucht per seconde per persoon moet worden aangezogen. Het is daarom belangrijk dat oudere locaties worden geïnspecteerd en bijgesteld, waar nodig, om aan deze eisen te voldoen.
Daarnaast zijn er eisen gesteld aan het geluidsniveau van ventilatiesystemen in kinderopvangcentra. Het maximum is vastgelegd op 35 dB(A), zodat het systeem niet storend is voor kinderen en medewerkers. Ook de CO₂-waarden in ruimtes zijn onderzocht, aangezien hoge concentraties van koolstofdioxide kunnen leiden tot vermoeidheid, concentratieproblemen en een verhoogd risico op ziekteverspreiding.
De CO₂-waarde in een kinderopvangcentrum moet onder de 1000 PPM (parts per million) blijven. Dit betekent dat er regelmatig geventileerd moet worden. Om de luchtkwaliteit te monitoren, is het noodzakelijk om een CO₂-meter aanwezig te hebben. Zodra de PPM-waarde de 1000 bereikt, dient er actie genomen te worden, bijvoorbeeld door ramen of deuren open te zetten of een luchtreiniger in werking te stellen.
De eisen voor bestaande kinderopvangcentra zijn zo gesteld dat mechanische ventilatie nodig is om aan de minimale ventilatiecapaciteit te voldoen. Natuurlijke ventilatie via ramen of deuren kan extra frisse lucht toevoegen, maar is niet voldoende om de gestelde eisen te behalen. Het gebruik van een mechanisch ventilatiesysteem is daarom verplicht voor bestaande locaties.
Naast de ventilatie-eisen zijn er ook uitgebreide hygiëne-richtlijnen opgesteld, die een belangrijke rol spelen in de voorkoming van infectieverspreiding. Deze richtlijnen zijn opgenomen in de GGD-richtlijnen en op de RIVM-pagina’s voor het binnen- en buitenmilieu in kinderopvang.
Ventilatie speelt een centrale rol in de voorkoming van de verspreiding van luchtvermeerderde ziekteverwekkers. Door regelmatig te luchten wordt de lucht ververst en wordt het risico op infectieoverdracht verminderd. Dit is vooral belangrijk in gesloten ruimtes waarin veel kinderen tegelijkertijd aanwezig zijn. Het gebruik van een luchtreiniger kan hierbij aanvullend zijn, maar vervangt geen mechanische ventilatie.
Alle ruimtes in een kinderopvangcentrum, zoals eet- en toiletten, maar ook speel- en ontvangstruimtes, moeten veilig en goed schoon te maken zijn. De inrichting van deze ruimtes dient te voldoen aan de algemene normen voor hygiëne, die zowel gericht zijn op het voorkomen van ziekteverspreiding als op het creëren van een aangenaam en gezond verblijf voor kinderen en medewerkers.
De naleving van de hygiëne-richtlijnen wordt gecontroleerd door de GGD. Deze controle gebeurt via hygiëne- en veiligheidsbezoeken, waarbij criteria worden ingezet die voortvloeien uit de hygiënerichtlijnen. Van elk bezoek wordt een rapportage gemaakt, zodat er transparantie is over de hygiënetoestand van een kinderopvangcentrum.
De eisen die op kinderopvangcentra zijn gesteld, zijn onderdeel van een bredere juridische kader, dat ook regels bevat over inrichting, veiligheid en hygiëne. Deze eisen zijn vastgelegd in de Nadere Regels Kindercentra, een document dat door burgemeester en wethouders is vastgesteld. In dit document worden duidelijke richtlijnen opgenomen over de inrichting van kinderopvangcentra, inclusief verantwoordelijkheden voor de dagelijkse leiding en administratie.
In het kindercentrum is vastgelegd wie verantwoordelijk is voor de dagelijkse leiding en wie deze taak overneemt bij afwezigheid. Daarnaast wordt een overzicht bijgehouden van alle ingeschreven kinderen, inclusief persoonlijke gegevens zoals naam, geboortedatum, naam van de huisarts en contactgegevens van ouders of verzorgers. Dit dient zowel administratieve doeleinden als het voorkomen van risico’s in het geval van nood.
De eisen die in het Bouwbesluit zijn opgenomen, zijn vaak ook onderdeel van de Woningwet. Deze wet stelt eisen voor de bouw van woningen en verblijfsruimtes, inclusief ventilatie, hygiëne en veiligheid. Aangezien kinderopvangcentra vaak als verblijfsruimte functioneren, zijn de eisen van de Woningwet van toepassing. Daarnaast zijn er ook gemeentelijke regels, die aanvullende eisen kunnen stellen.
De uitvoering van de ventilatie-eisen en hygiënerichtlijnen is een verantwoordelijkheid van zowel de gemeente als de eigenaar of beheerder van het kinderopvangcentrum. Voor de bouw of verbouw van een centrum is een bouwvergunning nodig, die pas verleend kan worden als aan de eisen is voldaan.
Bij het aanvragen van een bouwvergunning voor een kinderopvangcentrum moet de gemeente controleren of de plannen voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. Ook bij de aanvraag voor een vergunning voor het centrum zelf (zoals een kinderdagverblijfvergunning) moet de gemeente beoordelen of aan de eisen is voldaan.
De GGD is verantwoordelijk voor de controle op de naleving van de hygiënerichtlijnen. Tijdens hygiëne- en veiligheidsbezoeken worden de ruimtes geïnspecteerd en wordt er een rapportage gemaakt. Deze rapportage dient als onderdeel van het kwaliteitsbeleid van het centrum en kan worden gebruikt voor verbeteringen of aanpassingen.
Het Bouwbesluit en de hygiënerichtlijnen vormen een belangrijk kader voor de bouw, inrichting en beheer van kinderopvangcentra in Nederland. Deze richtlijnen zijn gericht op het creëren van een gezond en veilig binnenmilieu, waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen en waarbij het risico op ziekteverspreiding minimaal is. Ventilatie speelt een centrale rol in deze doelstelling, aangevuld met hygiëne-richtlijnen en verantwoordelijkheden van zowel de gemeente als de beheerder van het centrum. Het naleven van deze richtlijnen is essentieel voor de kwaliteit van de kinderopvang en het welzijn van kinderen en medewerkers.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet