Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
De berekening van de Beroepskracht-kind-ratio (BKR) bij de buitenschoolse opvang (BSO) is sinds 1 juli 2024 gewijzigd. Deze wijzigingen hebben betrekking op zowel de manier van berekenen als de afrondingsregels. Voor kinderopvangorganisaties en pedagogisch medewerkers betekent dit dat er aandacht moet worden besteed aan het juist toepassen van de nieuwe regels om eventuele fouten en onduidelijkheden te voorkomen. In dit artikel worden de nieuwe rekenregels en afrondingsvoorschriften toegelicht, evenals de praktische gevolgen voor de berekening van de benodigde beroepskrachten.
Sinds 1 juli 2024 is de BKR-berekening voor de BSO niet langer per groep, maar op locatieniveau. Dit betekent dat het totale aantal aanwezige kinderen op het kindercentrum wordt meegenomen in de berekening, in plaats van per groep apart. Daarnaast is het gebruik van een uniek LRK-nummer ingevoerd om de locatie uniek te identificeren. Deze wijziging heeft geleid tot enige verwarring, aangezien er diverse berekeningsmodellen circuleren die niet altijd gebaseerd zijn op de officiële formule.
De officiële formule voor de berekening van de BKR is als volgt:
$$ \text{BKR} = (A \times 0,1) + (B \times 0,083) $$
Hierbij is:
Vervolgens geldt:
Een voorbeeld van de toepassing van deze formule:
Kinderen 4-6 jaar | Kinderen > 7 jaar | Wiskundig BKR | Grens | Resultaat | PM nodig | Effectieve ratio |
---|---|---|---|---|---|---|
11 | 13 | 2,179 | 2,18 | Valt binnen grens | 2 | 12,0 |
21 | 25 | 4,175 | 4,18 | Valt binnen grens | 4 | 11,5 |
31 | 37 | 6,171 | 6,18 | Valt binnen grens | 6 | 11,3 |
41 | 49 | 8,167 | 8,18 | Valt binnen grens | 8 | 11,3 |
51 | 61 | 10,163 | 10,18 | Valt binnen grens | 10 | 11,2 |
In dit voorbeeld is te zien dat de effectieve kindratio per locatie varieert, afhankelijk van het totale aantal kinderen en de leeftijdsverdeling. Het gebruik van een ratio van 1 op 11 kan leiden tot een hoger aantal benodigde medewerkers dan wettelijk vereist, terwijl het gebruik van een ratio van 1 op 13 kan resulteren in een te lage BKR-uitkomst. Dit benadrukt de noodzaak van het juist toepassen van de formele berekening.
De afrondingsregels zijn van groot belang bij de BKR-berekening. Er is gekozen voor afronding omhoog bij een uitkomst van 0,18 of hoger en afronding naar beneden bij een uitkomst lager dan 0,18. Daarnaast is er een minimumeis: er moet altijd minstens één beroepskracht aanwezig zijn, mits er kinderen op de locatie zijn. Deze regels zorgen ervoor dat het aantal benodigde medewerkers zo goed mogelijk aansluit bij de huidige situatie.
Een gevolg van deze afrondingsregels is dat het aantal kinderen dat kan worden opgenomen niet automatisch twee keer zo groot is wanneer het aantal beroepskrachten verdubbelt. Dit komt doordat de afrondingsregels ervoor kunnen zorgen dat de benodigde beroepskrachten niet exact evenredig zijn met het aantal kinderen.
Om te helpen bij het begrijpen en toepassen van de nieuwe rekenregels, heeft Kinderopvang-Wijzer een gratis model beschikbaar gesteld. Dit model geeft inzicht in de huidige rekenregels, de afrondingsfactor en de effectieve kindratio per locatie. Het model helpt kinderopvangorganisaties en medewerkers bij het bepalen van het benodigde aantal stamgroepen en het voldoen aan de wettelijke eisen.
Hoewel dit model een waardevolle hulp is, dient het niet als vervanging voor de officiële berekening op 1ratio.nl. Deze tool is de enige officiële bron voor de BKR-berekening. Het is daarom belangrijk om de uitkomsten van het model te bevestigen met de officiële tool.
Naast de wijzigingen in de BKR-berekening zijn er ook andere kwaliteitseisen aangepast. De buitenschoolse opvang mag sinds 1 juli 2024 meer activiteiten aanbieden die passen bij de ontwikkeling van kinderen. Bovendien mogen beroepskrachten in opleiding, onder bepaalde voorwaarden, een 'vast gezicht' vormen voor de kinderen. Deze aanpassingen zijn bedoeld om de werkdruk en roosterproblemen door het personeelstekort te verminderen.
Een andere wijziging betreft de inzet van andersgekwalificeerde beroepskrachten. Deze medewerkers moeten een pedagogische module hebben gevolgd voordat zij formatief kunnen worden ingezet. De pedagogische modules die in aanmerking komen, zijn duidelijk gedefinieerd. Naast deze module zijn er geen opleidingseisen. In het pedagogisch beleidsplan moet de houder toelichten hoe de deskundigheid van andersgekwalificeerde beroepskrachten bijdraagt aan het activiteitenaanbod en de ontwikkeling van kinderen.
De berekening van de BKR bij de buitenschoolse opvang is sinds 1 juli 2024 gewijzigd. De nieuwe rekenregels en afrondingsvoorschriften hebben gevolgen voor het benodigde aantal beroepskrachten per locatie. Het is van groot belang om deze regels correct toe te passen om eventuele fouten en onduidelijkheden te voorkomen. De beschikbaarheid van gratis modellen en tools helpt kinderopvangorganisaties en medewerkers bij het begrijpen en voldoen aan de nieuwe eisen. Bovendien zijn er aanpassingen gedaan aan andere kwaliteitseisen, zoals het aanbod van activiteiten en de inzet van beroepskrachten in opleiding. Deze wijzigingen zijn bedoeld om de werkdruk te verminderen en de kwaliteit van de buitenschoolse opvang te verbeteren.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet