Kinderopvang in Apeldoorn-Zuid: een overzicht van educatieve en verzorgende aanbiedingen voor jonge kinderen
juli 17, 2025
De basisopleiding kinderopvang is gericht op het voorbereiden van toekomstige pedagogisch medewerkers om kinderen van 0 tot 13 jaar zorgzaam en effectief te begeleiden. Deze opleiding biedt zowel theoretische kennis als praktijkgerichte vaardigheden, waarbij de focus ligt op het welzijn, de veiligheid en de ontwikkeling van kinderen. In deze artikel wordt een gedetailleerd overzicht gegeven van de inhoud van de opleiding, de vakken die worden gevolgd, de praktijkcomponenten zoals stage en de keuzedelen die beschikbaar zijn. Ook worden relevante aspecten zoals de rol van communicatie, het maken van ontwikkelplannen en het begeleiden van kinderen in hun dagelijkse routine besproken.
De basisopleiding kinderopvang is een mbo-opleiding op niveau 3 of 4, afhankelijk van de startlocatie. Zo start de opleiding in Utrecht direct op niveau 3, terwijl in Amersfoort eerst een basisjaar op niveau 4 wordt gevolgd om te bepalen welk niveau het beste bij de student past. De opleiding duurt in totaal drie jaar en bereidt studenten voor op een carrière in de kinderopvang, zoals kinderdagverblijven, peuterspeelzalen of buitenschoolse opvang.
Tijdens de opleiding leren studenten hoe ze kinderen kunnen begeleiden in hun persoonlijke, emotionele, sociale en cognitieve ontwikkeling. Ze leren hoe ze een veilige en stimulerende omgeving kunnen creëren, activiteiten kunnen organiseren en hoe ze kunnen samenwerken met ouders en collega’s. Daarnaast leren ze over kinderziekten, ontwikkelingspsychologie en de rol van speelgoed en muziek in de opvoeding.
De opleiding bestaat uit een combinatie van theorie- en praktijkvakken. De theorievakken geven de studenten een bredere kijk op de opvoedkundige en sociale context waarin kinderen groeien. De volgende vakken zijn onder andere aanwezig in de opleiding:
De praktijkgerichte vakken zijn bedoeld om studenten voor te bereiden op het werken in de praktijk. Deze vakken omvatten:
Daarnaast is het vak Nederlands 3F verplicht vanwege de taaleisen in de kinderopvangsector. Dit betekent dat studenten hun taalvaardigheden op dit niveau moeten ontwikkelen om aan de eisen van de branche te voldoen.
Een belangrijk onderdeel van de opleiding is de stage, ook wel beroepspraktijkvorming (BPV) genoemd. Tijdens de stage werken studenten in een kinderdagverblijf, een peuterspeelzaal of een buitenschoolse opvang (bso). Ze leren hoe ze zelfstandig werken, activiteiten organiseren en kinderen begeleiden in hun dagelijkse routine. Het is aan de student om een geschikte stageplek te vinden, hoewel de opleiding organisatie hulp biedt bij het zoeken naar een plek die aansluit bij de leerdoelen van de opleiding.
Tijdens de stage wordt de student begeleid door een studieloopbaanbegeleider (SLB’er), die zorgt voor feedback en begeleiding. Deze relatie helpt de student om eventuele knelpunten aan te kaarten en te verbeteren, maar ook om de voortgang van de opleiding te bespreken. De stage eindigt met een beoordeling van de theorie en de praktijk, die beide positief moeten zijn om de opleiding succesvol af te sluiten.
Naast de verplichte vakken zijn er ook keuzedelen beschikbaar die gericht zijn op specifieke interesses of carrièrepaden. Voorbeelden van keuzedelen zijn:
Deze keuzedelen zijn vaak sterk geadviseerd of verplicht in bepaalde gevallen, afhankelijk van de verwachtingen van de werkgever of het verder educatieve traject van de student. Door deze keuzedelen te volgen, kunnen studenten zich verdiepen in bepaalde aspecten van de kinderopvang, zoals het werken met baby’s of de buitenschoolse opvang.
In de eerste tien weken van de opleiding staat communicatie centraal. Tijdens deze periode leren studenten hoe ze kunnen communiceren met kinderen, ouders en collega’s. Ze volgen trainingen zoals voorlezen en verhalen vertellen, leren over kinderziekten en ontwikkelingspsychologie, en werken aan planningsvaardigheden. Ook wordt de rol van muziek, speelgoed en spel in de opvoeding besproken.
Daarnaast wordt de student voorbereid op het lopen van de eerste stage. Tijdens deze voorbereiding leren ze hoe ze een dagprogramma kunnen opstellen, hoe ze een veilige en stimulerende omgeving kunnen creëren en hoe ze kinderen kunnen observeren om te bepalen of ze zich prettig voelen en goed functioneren in de groep.
De pedagogisch medewerker kinderopvang heeft zeven kernopdrachten of taakgebieden die centraal staan in de opleiding en de praktijk:
Elk van deze taakgebieden wordt tijdens de opleiding aandachtig besproken en geoefend. Zo leren studenten hoe ze kinderen kunnen helpen bij hun persoonlijke verzorging, zoals het aankleden of het douchen, en hoe ze activiteiten kunnen organiseren die gericht zijn op de ontwikkeling van taal, creativiteit en muzikaliteit. Ook leren ze hoe ze een positief zelfbeeld bij kinderen kunnen bevorderen en hoe ze eventuele ontwikkelingsproblemen met ouders of andere professionalen kunnen bespreken.
Naast de basisopleiding zijn er ook e-learning modules en scholingscursussen beschikbaar om pedagogisch medewerkers verder te ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is de online module Pedagogiek 0-13 jaar, waarin medewerkers hun pedagogische kennis en vaardigheden versterken in 46 uur studiebelasting. Deze module is gericht op het begeleiden van kinderen van 0 tot 13 jaar in hun ontwikkeling en helpt medewerkers om beter zelfstandig op de groep te kunnen werken.
Daarnaast is er ook de combi-opleiding Pedagogisch Coach in de Kinderopvang, die bedoeld is voor directeuren en leidinggevenden met weinig pedagogische of coachingskennis. Deze opleiding helpt hen om een sterkere pedagogische basis in hun organisatie te creëren.
Om stage te kunnen lopen is een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) nodig. Deze verklaring wordt aangevraagd bij de gemeente waarin de student woont. De VOG is verplicht vanwege de dichtbij wonende contacten met kinderen en dient om te zorgen voor een veilige omgeving.
De basisopleiding kinderopvang bereidt studenten voor op een carrière als pedagogisch medewerker in de kinderopvang. De opleiding combineert theorie en praktijk en biedt studenten een bredere kijk op de opvoedkundige en sociale context waarin kinderen groeien. Tijdens de opleiding leren studenten hoe ze kinderen kunnen begeleiden in hun dagelijkse routine, hoe ze activiteiten kunnen organiseren en hoe ze een veilige en stimulerende omgeving kunnen creëren. De opleiding eindigt met een stage waarin de student op eigen kracht werkt en waarin de theorie en de praktijk worden geëvalueerd. Door de beschikbaarheid van keuzedelen en scholingscursussen kan de pedagogisch medewerker zich verder ontwikkelen en specialiseren in bepaalde aspecten van de kinderopvang.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet