De nieuwe start van Bam! Kinderopvang in Delft: Stabiliteit en groei na overname
juli 16, 2025
De kinderopvangsector in Nederland staat voor een belangrijke wissel. Vanaf 1 januari 2025 is het mondelinge taalniveau van pedagogisch medewerkers verplicht op niveau 3F. Dit betekent dat medewerkers goed moeten kunnen luisteren, spreken en gesprekken voeren in het Nederlands. Voor medewerkers die werken in de voorschoolse educatie (VE) geldt ook een leesvaardigheidseis op niveau 3F. Deze verandering is bedoeld om de kwaliteit van de taalontwikkeling bij jonge kinderen te verbeteren en de kinderopvangsector professioneler te maken.
Deze verplichte taaleis is opgenomen in de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK). Medewerkers die op 1 januari 2025 niet aan deze eisen voldoen, mogen niet langer in hun functie blijven werken. Het is daarom van groot belang dat zowel medewerkers als werkgevers zich nu al bewust zijn van deze verandering en de nodige stappen ondernemen om te voldoen aan de nieuwe eisen.
Het 3F-taalniveau komt overeen met het eindniveau van het HAVO- of MBO-4-diploma. Voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang geldt de eis dat ze in het bezit moeten zijn van een aantoonbaar taalniveau 3F voor de mondelinge vaardigheden: spreken, luisteren en gesprekken voeren. Deze vaardigheden zijn essentieel voor het dagelijks communiceren met kinderen, ouders en collega’s.
Voor medewerkers die werken in de voorschoolse educatie (VE) geldt daarnaast ook een eis voor leesvaardigheid op niveau 3F. Dit betekent dat zij niet alleen goed moeten kunnen spreken, maar ook lezen en schrijven op een hoger niveau. Deze eis is al sinds 1 januari 2022 van kracht voor VE-medewerkers en is bedoeld om kinderen met extra taalsteun beter te ondersteunen.
De taaleis geldt voor alle pedagogisch medewerkers in de kinderopvang, ongeacht hun ervaring of lengte van dienst. Ervaren medewerkers die al jaren in de sector werken, moeten dus ook dit taalniveau aan kunnen tonen. Als zij dit niet doen, lopen ze het risico hun baan te verliezen.
Het aantonen van het 3F-taalniveau gebeurt via een toets. De toets bestaat uit drie onderdelen: spreken, luisteren en gesprekken voeren. Voor elk onderdeel moet een score van minimaal 5,0 worden behaald. Daarnaast moet de gemiddelde score van deze drie onderdelen minstens 5,5 zijn.
De toetsen zijn beroepsgericht en worden ontworpen om te controleren of pedagogisch medewerkers het taalniveau beheersen dat nodig is voor hun werk. In de praktijk betekent dit dat de toetsen vaak opgericht zijn om te testen op het vermogen om professionele situaties af te handelen, zoals het bespreken van kinderontwikkeling met ouders of het voeren van instructies tijdens groepsactiviteiten.
Er zijn meerdere instellingen die cursussen aanbieden om het 3F-taalniveau te bereiken. Deze cursussen zijn bedoeld voor personen die al een taalniveau 2F hebben. Voorbeelden zijn e-learning modules en klassikaal onderwijs. De cursussen duurden meestal 1 à 2 maanden en zijn speciaal ontworpen om medewerkers te voorzien van de nodige vaardigheden om de toets te halen.
De verplichte taaleis is opgenomen in de Wet IKK en is bedoeld om de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren. Een betere taalvaardigheid van de pedagogisch medewerkers wordt gezien als een belangrijke factor bij het ondersteunen van de taalontwikkeling van kinderen. Kinderen die op jonge leeftijd voldoende taalinput ontvangen, hebben een betere start in het primair onderwijs en zijn beter voorbereid op hun verdere ontwikkeling.
De regering en de sector zijn van mening dat medewerkers met hogere taalvaardigheid beter in staat zijn om kinderen te stimuleren, hun communicatieve vaardigheden te ontwikkelen en beter te communiceren met ouders en collega’s. Daarnaast wordt het verhoogde taalniveau gezien als een stap naar een professionelere kinderopvangsector.
De keuze om de eis te verhogen naar 3F is echter niet zonder discussie verlopen. Er zijn ook stemmen in de sector die stellen dat de eis te hoog is gesteld. Docenten van Nederlandse taal geven aan dat ze studenten vaak niet langer leren hoe ze taalvaardig kunnen communiceren, maar hoe ze de toets op een strategische manier moeten afleggen. Volgens sommige docenten is het doel van de eis – betere taalontwikkeling bij kinderen – daarmee voorbijgeschoten.
De verplichte taaleis heeft een grote impact op de kinderopvangsector. Het personeelstekort in de sector is al groot en wordt verwacht dat dit nog verder zal toenemen. Volgens een prognose van ABF Research moet de sector bijna 7000 vacatures vullen in de komende jaren. In 2031 dreigt zelfs een tekort van 29.000 medewerkers.
Het verhogen van de eisen voor medewerkers maakt het voor de sector extra lastig om nieuwe mensen te vinden. Om te werken als pedagogisch medewerker is minimaal een MBO-3-diploma nodig, en voor deze opleiding is het taalniveau 3F verplicht. Dit maakt het voor veel kandidaten lastiger om de opleiding te volgen, waardoor de instroom van nieuwe medewerkers verder teruggaat.
De sector staat momenteel te springen om medewerkers, maar tegelijkertijd worden de eisen juist verhoogd. Dit creëert een extra druk op werkgevers, die nu niet alleen medewerkers moeten vinden, maar ook ervoor moeten zorgen dat deze mensen aan de nieuwe eisen voldoen.
De 3F-taaleis geldt voor alle pedagogisch medewerkers in de kinderopvangsector. Dit betreft zowel medewerkers in de kinderdagopvang als in de voorschoolse educatie (VE). Voor medewerkers in de VE geldt daarnaast ook een eis voor leesvaardigheid op niveau 3F.
De eis geldt echter niet voor medewerkers die exclusief in de Friese taal werken. Als medewerkers kunnen aantonen dat zij het Fries beheersen op minimaal taalniveau B2 (voor dagopvang) of B1 (voor buitenschoolse opvang), hoeven zij niet aan te tonen dat zij aan de Nederlandse taaleis voldoen.
De eis geldt ook niet voor medewerkers in opleiding of stagiairs. Zij zijn niet verplicht om het 3F-taalniveau aan te tonen. De taaleis is gericht op beroepskrachten, dus medewerkers die volledig of gedeeltelijk werkzaam zijn in de kinderopvang.
Voor medewerkers die niet voldoen aan de 3F-eis is het nu al tijd om maatregelen te nemen. Het is mogelijk om bijscholing te volgen om het taalniveau te bereiken. Er zijn verschillende instellingen die cursussen aanbieden, zoals Variva Edu Academy, die keuze biedt uit vier lespakketten Nederlands 3F. Deze cursussen zijn bedoeld voor personen met een startniveau van 2F en duuren in de meeste gevallen 1 à 2 maanden.
Werkgevers zijn verantwoordelijk voor het zorgen dat hun medewerkers aan de nieuwe eisen voldoen. Dit betekent dat ze moeten zorgen voor de nodige bijscholing en training. In sommige gevallen is het ook mogelijk om gebruik te maken van subsidie voor de bijscholing. Bijvoorbeeld in gemeenten als Best is er een subsidieregeling voor pedagogisch medewerkers die taaltraining volgen.
Studenten die al bijna hun diploma hebben gehaald, lopen het risico hun diploma mis te lopen als ze de taaleis niet halen. Daarom is het belangrijk dat zowel studenten als docenten zich bewust zijn van de eisen en het nodige doen om deze te halen.
De verplichte 3F-taaleis voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang is een belangrijke verandering in de sector. Vanaf 1 januari 2025 moeten alle medewerkers in het bezit zijn van een aantoonbaar taalniveau 3F voor mondelinge vaardigheden. Voor medewerkers in de voorschoolse educatie geldt ook een eis voor leesvaardigheid. Deze eis is bedoeld om de kwaliteit van de taalontwikkeling bij kinderen te verbeteren en de kinderopvangsector professioneler te maken.
Hoewel de eis wordt gezien als een positieve stap, zijn er ook kritische stemmen in de sector. Sommigen vinden het taalniveau te hoog en stellen dat het doel van de eis voorbijgeschoten is. Bovendien maakt het verhogen van de eisen het voor de sector extra lastig om medewerkers te vinden, terwijl het personeelstekort al groot is.
Het is daarom van groot belang dat zowel medewerkers als werkgevers zich nu al bewust zijn van deze verandering. Voor medewerkers die niet voldoen aan de eisen is het tijd om bijscholing te zoeken. Voor werkgevers is het belangrijk om ervoor te zorgen dat hun medewerkers aan de nieuwe eisen voldoen. Alleen zo kan de sector zich goed voorbereiden op de komende maanden en jaren.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet