BBL-trajecten in de kinderopvang in Breda: leerwerkplekken voor toekomstige pedagogisch medewerkers
juli 16, 2025
De voorschoolse educatie (VE) speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van jonge kinderen. Het is bedoeld om kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar voor te bereiden op de overgang naar de basisschool. Voor kinderen die een VVE-indicatie (voorschoolse educatie-indicatie) hebben, is er een specifiek programma beschikbaar dat gericht is op het voorkomen van taal- of ontwikkelingsachterstanden. In dit artikel wordt uitgelegd wat de VVE-indicatie inhoudt, hoe het werkt in de praktijk en wat de betekenis is voor kinderopvang, ouders en de samenwerking tussen zorg- en opvoedingsinstanties.
Een VVE-indicatie wordt afgegeven aan kinderen die risicofactoren hebben waardoor het risico op een taal- of ontwikkelingsachterstand groter is. De verpleegkundige van de jeugdzorg (JGZ) beoordeelt of deze risicofactoren aanwezig zijn. De criteria voor een VVE-indicatie zijn onder andere het opleidingsniveau van de ouders, een eventuele indicatie voor stevig ouderschap en de taalomgeving thuis. Als een kind aan één of meerdere van deze criteria voldoet, kan de verpleegkundige besluiten om een indicatie af te geven. Deze indicatie is tijdelijk en kan worden ingetrokken als de risico’s zijn verminderd of niet langer aanwezig zijn.
Kinderopvangorganisaties die voorschoolse educatie aanbieden, spelen een centrale rol in het uitvoeren van het VVE-programma. Deze organisaties ontvangen subsidie van de gemeente, zolang ze aan de landelijke en lokale kwaliteitseisen voldoen. Het is belangrijk dat ouders zich aanmelden bij een kinderopvanglocatie die geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). Alleen dan heeft het kind recht op de subsidie en kunnen de kwaliteitseisen voor de voorschoolse educatie worden waargemaakt.
Sinds 1 augustus 2020 is het verplicht voor gemeenten om het VVE-aanbod uit te breiden van 10 naar 16 uur per week voor kinderen met een VVE-indicatie. Dit betekent dat deze kinderen in totaal 960 uur per jaar kunnen deelname aan voorschoolse educatie. De uitbreiding is bedoeld om jonge kinderen beter voor te bereiden op de basisschool en om eventuele ontwikkelingsachterstanden vroegtijdig aan te pakken.
Daarnaast is het verplicht voor gemeenten om hbo’ers (pedagogisch beleidsmedewerkers) in te zetten in VVE-groepen. Deze medewerkers helpen bij het uitvoeren van het programma, coachen de pedagogisch medewerkers en zorgen voor kwaliteitsborging binnen de voorschoolse educatie.
In een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf waar voorschoolse educatie wordt aangeboden, ontvangt een kind met een VVE-indicatie een afgestemd programma. Dit programma is gericht op taalontwikkeling, beweging en sociaal-emootionele ontwikkeling. Kinderen spelen onder begeleiding van ervaren pedagogisch medewerkers, die extra aandacht besteden aan de ontwikkeling van het kind.
Ouders krijgen een ouderbijdrage die afhankelijk is van hun inkomen. Een deel van de kosten wordt vergoed door de gemeente via een subsidie. Ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag, kunnen ook een gedeelte van de kosten terugkrijgen via de Belastingdienst.
Een belangrijk aspect van voorschoolse educatie is de samenwerking met ouders. Ouders worden uitgenodigd voor ouderbijeenkomsten en kunnen meespelen met hun kind in de eerste uren van de bezoekperiode. Dit helpt bij het opbouwen van vertrouwen tussen kind en opvang, en zorgt ervoor dat ouders beter begrijpen hoe de opvang werkt. In sommige gevallen wordt er ook op huisbezoek gegaan om de kinderen en hun omgeving beter te leren kennen.
Een kind mag pas deel nemen aan het VVE-programma als het een officiële indicatie heeft gekregen. De CJG stuurt deze indicatie door naar de gemeente, die vervolgens de subsidie aanvraagt. De ouders vullen een ouderverklaring in waarin ze toestemming geven voor deelname aan het programma en bevestigen dat ze bereid zijn om actief mee te werken aan ouderbijeenkomsten.
De kwaliteit van kinderopvang en voorschoolse educatie wordt geregeld door een aantal wetten en regelgevingen. De Wet Kinderopvang en het Besluit kwaliteit kinderopvang stellen kwaliteitseisen voor kinderopvangorganisaties. Daarnaast is er een specifiek besluit voor de basisvoorwaarden van voorschoolse educatie.
Het toezicht op kinderopvang en voorschoolse educatie wordt uitgevoerd door de GGD en de Inspectie van het Onderwijs. De GGD voert regelmatig inspecties uit om te controleren of de kwaliteitseisen worden nageleefd. De Inspectie van het Onderwijs focust zich op de kwaliteit van de voorschoolse educatie, vooral in geval van klachten of negatieve beoordelingen.
De financiering van voorschoolse educatie is afhankelijk van de inkomenssituatie van de ouders. De subsidie die van de gemeente komt, is automatisch ingebouwd in het contract dat de ouders ondertekenen. De kinderopvangorganisatie berekent hoeveel de ouders zelf moeten betalen en hoeveel van de kosten door de gemeente wordt vergoed. Ouders hoeven dit niet zelf te berekenen.
Bij het aanvragen van kinderopvangtoeslag, moeten ouders zich richten op de Belastingdienst. Het is belangrijk om te controleren of de kinderopvang waarin het kind is geplaatst, geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang.
Een voorbeeld van een gemeente die voorschoolse educatie aanbiedt, is Bloemendaal. In deze gemeente zijn er drie kinderopvanglocaties geregistreerd voor VVE. Deze locaties hebben samen voldoende plekken om kinderen met een VVE-indicatie te plaatsen. De kinderen worden met voorrang geplaatst op één van deze locaties. De praktijkuitvoering is afhankelijk van de beschikbaarheid van plekken en de balans tussen kinderen met en zonder VVE-indicatie.
In Opsterland is het mogelijk dat een kinderopvangorganisatie in de opstartfase werkt met een minimum van 4 peuters. Als het aantal kinderen onder de 7 daalt, moet er overleg worden gehouden met de gemeente om binnen drie maanden weer aan de minimumeisen te voldoen.
Voorschoolse educatie en een VVE-indicatie zijn belangrijke onderdelen van de voorbereiding op de basisschool. Voor kinderen met een VVE-indicatie is er een specifiek programma beschikbaar dat gericht is op het voorkomen van taal- of ontwikkelingsachterstanden. Kinderopvangorganisaties spelen een centrale rol in de uitvoering van dit programma, samen met ouders en zorginstellingen. De samenwerking tussen deze partijen is essentieel voor de kwaliteit van de voorschoolse educatie. De financiering en subsidie van het programma zijn afhankelijk van het inkomen van de ouders en de regelingen van de gemeente. Het toezicht op kwaliteit en het naleven van de wetgeving is verplicht en wordt uitgevoerd door de GGD en de Inspectie van het Onderwijs.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet