Elektrische Bakfietsen voor Kinderopvang: Duurzaam, Veilig en Efficiënt
juli 16, 2025
In 2023 zijn er belangrijke veranderingen geweest in de regeling van de kinderopvangtoeslag en de uurtarieven voor kinderopvang in Nederland. Deze wijzigingen hebben directe gevolgen voor ouders die gebruikmaken van kinderopvang en voor de instellingen die deze opvang verlenen. Het kabinet heeft de maximumuurprijs voor kinderopvang verhoogd, wat betekent dat ouders in 2023 gemiddeld iets meer vergoeding ontvangen, maar ook dat de kosten van kinderopvang in het algemeen zijn gestegen. In deze uitgebreide uitleg worden de huidige regels en cijfers besproken, met nadruk op de maximaal vergoede uurtarieven voor verschillende vormen van kinderopvang.
De kinderopvangtoeslag is een belangrijk onderdeel van het budget van veel Nederlandse ouders. Het is een bijdrage van de overheid aan de kosten van kinderopvang, en deze vergoeding wordt berekend op basis van het maximumuurprijsstelsel. In 2023 is dit stelsel opnieuw aangepast, onder meer als gevolg van de hoge inflatie en de wensen van politieke partijen om de vergoeding verder te verhogen. Deze veranderingen hebben geleid tot een algemene verhoging van de maximaal vergoede uurtarieven, maar ook tot een situatie waarin ouders vaker meer moeten betalen dan het maximumuurprijs, wat hun eigen bijdrage verhoogt.
In 2023 zijn de maximumuurprijs voor kinderopvang verder verhoogd. De verhoging is in twee stappen doorgevoerd, met als doel om de vergoeding aan de inflatie en de kostenstijging in de kinderopvangsector aan te passen. De totale verhoging bedraagt 1,74%. Dit betekent dat ouders nu per uur kinderopvang een hogere vergoeding kunnen ontvangen dan in voorgaande jaren.
De uurtarieven zijn afhankelijk van de vorm van kinderopvang. Voor kinderdagverblijven (zoals kinderzorgcentra) is de maximumuurprijs in 2023 vastgesteld op € 9,12. Voor buitenschoolse opvang (BSO) is deze € 7,85, en voor gastouderopvang is het maximumuurprijs € 6,85. Deze tarieven zijn hoger dan in 2022, waarbij respectievelijk € 8,50, € 7,31 en € 6,52 de maximumuurprijs was.
De verhoging van de maximumuurprijs is een gevolg van een extra stijging van 0,94% die in december 2022 is aangekondigd, en een aanpassing van 0,8% die voortkomt uit een motie van GroenLinks en de Partij van de Arbeid. Deze extra stijging is vooral bedoeld om rekening te houden met de hoge inflatiecijfers van 2022, die ook gevolgen hadden voor de kosten van kinderopvang.
Naast de uurtarieven is er ook een maximum aantal vergoede uren per maand en per kind. In 2023 is dit maximum verhoogd tot 230 uren per maand. Deze regel is van toepassing op alle ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag, ongeacht het aantal uren dat ze werken of studeren. Dit betekent dat ouders met bijvoorbeeld slechts één uur per maand werk ook recht hebben op 230 uren kinderopvang.
Het maximum aantal uren is dus afhankelijk van het kind, en niet van de situatie van de ouders. Dit is een belangrijke wijziging ten opzichte van eerdere jaren, waarbij het aantal vergoede uren afhing van het aantal uren dat ouders gewerkt hadden. In 2023 maakt het dus niet meer uit of een ouder fulltime of parttime werkt. In beide gevallen kan de ouderschap recht hebben op 230 uren kinderopvang per maand en per kind.
De gemiddelde kosten van kinderopvang in Nederland zijn in 2023 verder gestegen. Uit onderzoeken van het CBS is gebleken dat ouders gemiddeld 3.210 euro zelf betaalden aan kinderopvang in 2023. Dit komt neer op ongeveer 36% van de totale opvangkosten, die gemiddeld 8.950 euro bedroegen. De overige 64% van de kosten (5.740 euro) werd vergoed via de kinderopvangtoeslag.
Deze cijfers tonen aan dat de kosten van kinderopvang in de praktijk vaak hoger zijn dan het maximumuurprijs. In 2023 betaalden bijna driekwart van de ouders voor minstens één kind een hoger tarief dan de maximumuurprijs. Dit betekent dat ook al is de vergoeding van de overheid verhoogd, de eigen bijdrage van ouders is niet verlaagd. In veel gevallen zelfs juist verder gestegen.
Om het beeld van de kosten en de vergoedingen in 2023 te begrijpen, is het nuttig om te kijken naar de historische ontwikkeling van de uurtarieven. Tabel 1 geeft een overzicht van de maximumuurprijs en het gemiddelde uurtarief voor kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang in de jaren 2017 t/m 2023.
Jaar | Maximale uurprijs kinderdagverblijf (€) | Gemiddelde uurtarief kinderdagverblijf (€) | Maximale uurprijs buitenschoolse opvang (€) | Gemiddelde uurtarief buitenschoolse opvang (€) |
---|---|---|---|---|
2017 | 7,18 | 8,71 | 6,69 | 7,84 |
2019 | 8,02 | 8,93 | 6,89 | 8,06 |
2021 | 8,46 | 9,47 | 7,27 | 8,42 |
2022 | 8,50 | 9,47 | 7,31 | 8,42 |
2023 | 9,12 | 9,72 | 7,85 | 8,62 |
Bron: CBS (2024)
Uit deze tabel blijkt dat zowel de maximumuurprijs als het gemiddelde uurtarief sinds 2017 zijn gestegen. De uurtarieven voor kinderdagverblijven zijn in 2023 hoger dan ooit, terwijl het gemiddelde uurtarief ook is toegenomen. Voor buitenschoolse opvang is er een vergelijkbare ontwikkeling, maar de stijging is iets minder sterk. In beide gevallen is het gemiddelde uurtarief hoger dan de maximumuurprijs, wat betekent dat ouders vaak meer betalen dan de overheid bereid is te vergoeden.
De kinderopvangtoeslag speelt een centrale rol in het financieringssysteem van kinderopvang in Nederland. Deze toeslag wordt berekend op basis van het maximumuurprijs en het aantal uren dat een kind in de opvang doorbrengt. Ouders kunnen maximaal 230 uren per maand en per kind krijgen vergoed. De toeslag is afhankelijk van het inkomen van de ouders, en wordt berekend als een percentage van de opvangkosten tot het maximumuurprijs.
Een voorbeeld: een kind dat 230 uren per maand in een kinderdagverblijf doorbrengt, heeft in 2023 een vergoeding van 230 x € 9,12 = € 2.097,60. Als het gezamenlijke inkomen van de ouders bijvoorbeeld € 45.000 is, ontvangt het gezin 86% van deze vergoeding. Dit betekent dat de toeslag € 1.804,22 bedraagt, en de ouders zelf € 293,38 moeten betalen.
Het is belangrijk om te weten dat de kinderopvangtoeslag alleen geldt voor de kosten tot het maximumuurprijs. Als de werkelijke kosten van de opvang hoger zijn dan de maximumuurprijs, dan moet het gezin deze extra kosten zelf betalen. Dit is in 2023 vaak het geval, zoals reeds uitgelegd.
In 2023 is er een belangrijke verandering geweest in de regels rondom de kinderopvangtoeslag en het aantal uren dat ouders moeten werken of studeren. In voorgaande jaren was het aantal vergoede uren afhankelijk van het aantal uren dat ouders werkte. In 2023 is deze koppeling losgelaten. Dit betekent dat ouders met bijvoorbeeld één uur per maand werk ook recht hebben op 230 uren kinderopvang per maand.
Dit is een gevolg van het besluit van het kabinet om de kinderopvangtoeslag toegankelijker te maken. Het doel is om ouders die weinig werken of bijvoorbeeld in opleiding zijn, niet in een moeilijke financiële positie te brengen. Deze verandering heeft geleid tot een toename in het aantal ouders dat recht heeft op kinderopvangtoeslag, en heeft ook geleid tot een groter aantal uren dat opvang wordt verstrekt.
De verhogingen in 2023 zijn niet het einde van de ontwikkeling in de kinderopvangsector. In 2024 en 2025 zijn er verwachtingen dat de uurtarieven verder zullen stijgen. Uit peilingen en voorspellingen blijkt dat de kosten van kinderopvang in de komende jaren verder zullen toenemen, onder meer door stijgende lonen voor medewerkers en de toename van vraag naar kinderopvang.
In 2024 zijn de maximumuurprijs voor kinderdagverblijven verder gestegen naar € 9,73, voor buitenschoolse opvang naar € 8,38, en voor gastouderopvang naar € 7,33. Deze cijfers zijn afkomstig uit peilingen en voorspellingen, en het is niet duidelijk of deze tarieven definitief zullen worden. In 2025 is het verwacht dat de uurtarieven nog hoger zullen liggen.
De regeling van de kinderopvangtoeslag en de uurtarieven in 2023 is verder ontwikkeld, met als doel om de vergoeding aan de hoge inflatie en de kostenstijging in de kinderopvangsector aan te passen. De maximumuurprijs is verhoogd, en het aantal vergoede uren is ontkoppeld van het aantal uren dat ouders werken. Deze veranderingen hebben geleid tot een toename in het aantal ouders dat recht heeft op kinderopvangtoeslag, en een groter aantal uren dat opvang wordt verstrekt.
Toch blijft het een uitdaging dat de werkelijke kosten van kinderopvang vaak hoger liggen dan het maximumuurprijs, wat betekent dat ouders vaak meer moeten betalen dan de overheid bereid is te vergoeden. In 2023 is het gemiddeld 3.210 euro dat ouders zelf moesten betalen aan kinderopvang, en bijna driekwart van de ouders betaalde voor minstens één kind een hoger tarief dan de maximumuurprijs.
Het is duidelijk dat de kosten van kinderopvang in de komende jaren verder zullen stijgen, en dat de regeling van de kinderopvangtoeslag opnieuw aangepast moet worden. Het is van belang dat ouders goed informeerd zijn over de regels en mogelijkheden, zodat ze hun keuzes kunnen maken op basis van feiten en cijfers.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet