Arbo-regels in de kinderopvang: veilig werken voor kinderen en medewerkers
juli 16, 2025
De vraag of kinderopvangorganisaties het recht hebben om niet-gevaccineerde kinderen te weigeren is in de afgelopen jaren centraal geworden in het debat over kinderopvang en gezondheid. In Nederland is de vaccinatiegraad onder baby’s en peuters in 2023 voor het eerst in decennia onder de 90 procent gezakt, wat heeft geleid tot zorgen over de groeiende risico’s op uitbraken van besmettelijke ziekten zoals mazelen. In reactie daarop hebben tientallen kinderopvangcentra hun beleid aangepast en kiezen er bewust voor om niet-gevaccineerde kinderen te weigeren. Toch is dit beleid niet zonder complicaties: juridisch gezien is het in principe niet toegestaan om kinderen te discrimineren op basis van vaccinatietoestand.
Deze artikelen gaat dieper in op de praktijk, de juridische grenzen, en de ethiek achter het weigeren van niet-gevaccineerde kinderen in kinderopvang. Aan de hand van recente gebeurtenissen en beleidsaansluitingen wordt duidelijk waar de grenzen liggen, en hoe kinderopvangcentra op zoek zijn naar een evenwicht tussen kinderbescherming en wettelijke verplichtingen.
In 2024 zijn tientallen kinderopvangorganisaties in heel Nederland bekend geworden met het feit dat ze niet-gevaccineerde kinderen weigeren. Uit een rondvraag van de NOS is gebleken dat meer dan honderd kinderopvangcentra dit beleid hebben gevoerd. Vijfentwintig van deze opvangen hebben daadwerkelijk kinderen geweigerd. Het motief achter deze keuze is duidelijk: de veiligheid van andere kinderen. Zoals een woordvoerder van een kinderopvang in Almere uitlegt: "Wij kunnen de veiligheid niet waarborgen voor alle kinderen als er kinderen binnen zijn die niet worden ingeënt."
Een concreet voorbeeld is de opname van vier kinderen onder de vier jaar in een kinderopvang in Den Haag. Deze kinderen hadden mazelen, een ziekte die met de vaccinatie tegen bmr (bokkenpest, mazelen, rode hond) in principe voorkomen kan worden. De meeste kinderen waren jonger dan 14 maanden, de leeftijd waarop de vaccinatie tegen mazelen wordt toegediend. Dit geval benadrukt het belang van vroege vaccinatie en het risico dat niet-gevaccineerde kinderen kunnen vormen voor het collectieve gezondheidsbeleid van een kinderopvang.
Het weigeren van kinderen op grond van vaccinatietoestand is in Nederland in principe niet toegestaan. Kinderopvangorganisaties mogen niet discrimineren en moeten kinderen niet uitsluiten op basis van hun gezondheidstoestand. De Geschillencommissie Kinderopvang benadrukt dat dit alleen mogelijk is bij "zeer zwaarwegende argumenten", bijvoorbeeld in geval van een mazelenuitbraak. In zo’n situatie kan het beleid van een kinderopvang veranderen om de gezondheid van andere kinderen te beschermen.
Toch zijn er kinderopvangcentra die hun beleid hebben aangepast om de vaccinatiegraad hoog te houden. Een voorbeeld hiervan is Berend Botje, een kinderopvangorganisatie met meerdere locaties in Noord-Holland. Daar worden kinderen ouder dan veertien maanden die niet zijn ingeënt tegen mazelen niet geaccepteerd. Het argument hiervoor is dat baby's jonger dan veertien maanden extra kwetsbaar zijn en dat het kinderopvangcentra wil beschermen tegen mogelijke epidemieën. Gaby Alberts, algemeen directeur van Berend Botje, stelt dat dit beleid is genomen om "de veiligheid zo hoog mogelijk te houden".
De vraag of het weigeren van niet-gevaccineerde kinderen ethisch verantwoord is, is sterk gevoelig. Aan de ene kant is er de zorgplicht van kinderopvangorganisaties: zij zijn verantwoordelijk voor de veilige omgeving van alle kinderen. Aan de andere kant is er het recht van ouders om hun kinderen op een manier op te voeden dat zij voor kiezen. Dit recht omvat ook het keuzerecht om kinderen niet te vaccineren, al is dit niet zonder risico.
De Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK) pleit voor duidelijkheid in deze kwestie. Voorzitter Gjalt Jellesma benadrukt dat het recht van kinderopvangorganisaties om niet-gevaccineerde kinderen te weigeren moet worden vastgelegd in de wet. Volgens hem is dit noodzakelijk om de veiligheid van alle kinderen te waarborgen. "Het gaat niet alleen om jouw eigen kind, maar ook om alle andere kinderen", zegt hij. De vereniging benadrukt dat kinderopvangcentra hun zorgplicht niet kunnen nakomen als de vaccinatiegraad in de groep te laag is.
In de politiek is de kwestie van het weigeren van niet-gevaccineerde kinderen ook aan de orde gekomen. In oktober 2024 is bekend geworden dat VVD en D66 een wetsvoorstel indienen om kinderopvangorganisaties te kunnen verplichten om kinderen te weigeren die niet meedoen aan het Rijksvaccinatieprogramma. Dit voorstel is bedoeld om de vaccinatiegraad in de kinderopvang te verhogen en te voorkomen dat de opvang een risico wordt voor het verspreiden van besmettelijke ziekten.
De Belangenorganisatie voor Kinderopvang (BK) heeft reeds gereageerd op dit voorstel. Volgens hen is het belangrijk dat de verantwoordelijkheid voor het weigeren van kinderen niet bij de opvangcentra ligt, maar bij de overheid. Het wetsvoorstel biedt volgens de BK wel "duidelijke handvatten" en zorgt voor een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheden. Als de vaccinatiegraad in een bepaalde regio onder een bepaalde drempel komt, zou de minister van Volksgezondheid kinderopvangorganisaties kunnen verplichten om niet-gevaccineerde kinderen te weigeren. Dit zou de wettelijke onzekerheid in de huidige situatie wegwerken.
In de praktijk blijft het weigeren van niet-gevaccineerde kinderen echter lastig. Ouders zijn niet verplicht om vaccinatiebewijs te verstrekken, en het recht op privacy staat voorop. Dit betekent dat ouders de keuze kunnen maken om geen informatie te verstrekken, wat kan leiden tot het zoeken naar een andere kinderopvang. Deze praktijk is al eerder geconstateerd in opvangcentra die specifieke eisen stellen aan vaccinatie.
Een voorbeeld hiervan is Tijd voor Kinderen in Sint Willebrord (Noord-Brabant). Eigenares Petra den Braber stelt bij het intakegesprek expliciet de vraag of een kind is gevaccineerd en eist een kopie van het vaccinatiebewijs. In de vier jaar dat dit beleid wordt gevoerd, is het nog nooit voorgekomen dat een kind niet was ingeënt. Toch heeft Den Braber vaak klachten gehad van ouders die vinden dat dit beleid niet wettelijk is. Ze benadrukt echter dat ouders vrije keuze hebben in de keuze van kinderopvang, en dat zij als opvangorganisatie ook het recht heeft om voorwaarden te stellen.
De discussie over het weigeren van niet-gevaccineerde kinderen in kinderopvang is een spiegel van bredere zorgen over de daling van de vaccinatiegraad in Nederland. De Rijksvaccinatieprogramma’s zijn sinds generaties succesvol geweest in het voorkomen van ziektes zoals mazelen, rode hond en kinkhoest. Echter, met de stijgende aantallen ouders die kiezen voor geen vaccinaties, groeien ook de risico’s van uitbraken in collectieve instellingen zoals kinderopvang.
Het is nog onduidelijk of de huidige wetsvoorstellen van VVD en D66 zullen worden ingevoerd. Het Ministerie van Volksgezondheid heeft aangegeven niet van plan te zijn om in de wet vast te leggen dat niet-ingeënte kinderen geweigerd kunnen worden. Dit betekent dat kinderopvangorganisaties voorlopig op eigen risico hun beleid moeten voeren, zonder juridische ondersteuning.
De vraag of kinderopvangorganisaties het recht hebben om niet-gevaccineerde kinderen te weigeren is complex en betreft zowel juridische als ethische kwesties. In de praktijk kiezen tientallen opvangcentra ervoor om niet-gevaccineerde kinderen te weigeren om de veiligheid van andere kinderen te waarborgen. Toch is dit beleid juridisch niet zonder risico, aangezien discriminatie op grond van vaccinatietoestand in principe niet toegestaan is.
De huidige situatie benadrukt de noodzaak van duidelijke richtlijnen vanuit de overheid, zowel juridisch als praktisch. Met een dalende vaccinatiegraad groeien de zorgen over collectieve gezondheid in kinderopvang. Het is daarom belangrijk dat ouders, kinderopvangcentra en politici samen werken om een evenwicht te vinden tussen individueel keuzerecht en collectieve veiligheid.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet