Verzorgende IG in de kinderopvang: Kansen, kwalificaties en carrièrepaden
juli 16, 2025
Het kabinet heeft herhaaldelijk geëist dat de toegankelijkheid van kinderopvang centraal moet staan in het beleid. In dat kader zijn er plannen gemaakt om kinderopvang in de toekomst bijna gratis te maken voor werkende ouders. Deze plannen zijn bedoeld om de arbeidsparticipatie te stimuleren, kansenongelijkheid te verkleinen en het bestaande toeslagenstelsel te vereenvoudigen. Echter, de haalbaarheid van deze plannen is niet zonder omstredenheid. In dit artikel worden de huidige kabinetsplannen voor kinderopvang beschreven, inclusief de doelen, de wijzigingen die gepland zijn, en de kritische kanttekeningen vanuit de sector.
De centrale maatregel in de kabinetsplannen is het maken van kinderopvang bijna gratis voor werkende ouders. Dit houdt in dat de vergoeding voor kinderopvang wordt gemaakt inkomensonafhankelijk en dat de overheid deze vergoeding direct aan de kinderopvanginstellingen uitkeert, in plaats van via ouders. De huidige vergoeding voor kinderopvangtoeslag ligt rond de 96 procent voor de laagste inkomens. Uitbreiding van deze vergoeding naar alle werkende ouders zou betekenen dat de eigen bijdrage van ouders sterk gereduceerd wordt, in sommige gevallen tot slechts 4 procent van de totale kosten.
Een belangrijke wijziging in het stelsel is de afschaffing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Hierdoor wordt het financiële model voor kinderopvang aanzienlijk vereenvoudigd. Deze aanpassingen zijn bedoeld om het bestaande toeslagenstelsel te vervangen en de administratieve lasten voor ouders en instellingen te verminderen.
De invoering van het nieuwe stelsel was oorspronkelijk gepland voor januari 2027. Inmiddels is er echter sprake van uitstel. Volgens berichten uit de pers is de invoering van de bijna gratis kinderopvang uitgesteld naar 2029. De reden hiervoor is het personeelstekort in de sector, dat zich al jaren voordoet en sinds de toeslagenaffaire verder is toegenomen. Het kabinet ziet het personeelstekort als een belemmering voor de haalbaarheid van de plannen, maar stelt dat dit geen reden is om het plan volledig te verlaten.
De kabinetsplannen voor kinderopvang zijn gebaseerd op drie centrale doelen:
Arbeidsparticipatie verhogen: Door de kosten voor kinderopvang te verlagen, hoopt het kabinet dat meer ouders, vooral moeders, in de arbeidsmarkt terechtkomen. Werkende ouders zouden hierdoor minder financiële druk voelen om hun kinderen bijvoorbeeld bij familie te laten opgroeien.
Kansenongelijkheid verminderen: Het huidige toeslagenstelsel is inkomensafhankelijk. Door kinderopvang inkomensonafhankelijk te maken, wordt het voor alle werkende ouders gelijk behandeld, ongeacht hun inkomen. Dit zou moeten leiden tot meer gelijkheid in toegang tot kwalitatieve kinderopvang.
Toegankelijkheid en transparantie verbeteren: Het huidige toeslagenstelsel is complex en moeilijk te begrijpen. Door de vergoeding direct aan de instellingen uit te keren, verwijdert het kabinet de administratieve lasten voor ouders en verwijdert het het risico op fouten en terugvorderingen.
Hoewel de plannen van het kabinet gericht zijn op positieve veranderingen in de kinderopvangsector, zijn er ook aanzienlijke uitdagingen en kritische kanttekeningen.
Een van de grootste uitdagingen is het personeelstekort in de kinderopvangsector. Volgens een analyse van de CNV (Concurrentie en Vrijblijvend Onderzoek) is het huidige tekort al rond de 6.000 medewerkers. Tegen 2033 wordt verwacht dat het tekort zal stijgen tot 42.000. Dit is een directe gevolg van het feit dat veel medewerkers met pensioen gaan en het aantal nieuwe kandidaten niet bijkomt.
Door de kosten voor ouders te verlagen, wordt de vraag naar kinderopvang aanzienlijk groter. Onderzoek wijst uit dat ouders die nu gebruik maken van informele opvang, zoals bij oma en opa, in een gratis stelsel vermoedelijk overstappen naar professionele kinderopvang. Dit zal de vraag explosief laten stijgen, maar de vraag naar medewerkers is niet even snel te vullen.
Als gevolg van het personeelstekort en de stijgende vraag, loopt het kabinet het risico op het creëren van wachtlijsten voor kinderopvangplekken. Volgens berekeningen van de CNV zouden 200.000 kinderen geen plek meer krijgen op de BSO (Buurtzorg opvang) en 75.000 kinderen zouden geen plek krijgen op een kinderdagverblijf. Dit zou betekenen dat ouders die willen werken, opnieuw geen opvangplek kunnen krijgen, waardoor het doel van de plannen om de arbeidsparticipatie te verhogen juist niet wordt behaald.
Ook inzake kansenongelijkheid is de effectiviteit van de kabinetsplannen in twijfel getrokken. Volgens de beschikbare literatuur levert het maken van kinderopvang inkomensonafhankelijk niet automatisch meer gelijkheid op. Het is mogelijk dat ouders met hogere inkomens ook andere voordelen hebben, zoals betere educatieve voorzieningen of toegang tot kinderopvang in goede wijkgezondheid. Een inkomensonafhankelijke vergoeding kan dus niet garanderen dat kinderen uit alle sociale groepen gelijke kansen krijgen.
Een andere kritische kanttekening is de financiële haalbaarheid van de plannen. Het weglaten van de IACK leidt tot een tekort in het budget voor kinderopvang. Hoewel het kabinet heeft aangekondigd dat 2,9 miljard euro is gereserveerd voor de invoering van het nieuwe stelsel, is er onduidelijkheid over hoe dit budget verdeeld wordt en of het voldoende is om de extra vraag en het personeelstekort te dekken.
Om de doelen van de kabinetsplannen te bereiken zonder de negatieve gevolgen, zijn er verschillende mogelijke oplossingen voorgesteld:
Invoering van een arbeidseis aanpassen of afschaffen: De PO-Raad pleit ervoor om de arbeidseis volledig los te laten. Dit zou betekenen dat alle kinderen toegang krijgen tot kinderopvang, ongeacht de arbeidsstatus van de ouders. Hierdoor kunnen kinderen vroegtijdig ondersteuning krijgen als ze achterop raken in hun ontwikkeling.
Investeringen in personeel: Het kabinet zou extra investeringen kunnen doen in de opleiding en aanwerving van kinderopvangmedewerkers. Dit zou het personeelstekort kunnen verminderen en zorgen voor een betere kwaliteit van de opvang.
Toegankelijkheid van kinderopvang vergroten: Het kabinet zou de toegankelijkheid van kinderopvang kunnen vergroten door extra subsidies te verstrekken aan instellingen die zich richten op wijkgebieden met lage inkomens. Hierdoor kan de kansenongelijkheid worden verminderd.
De kabinetsplannen voor bijna gratis kinderopvang zijn bedoeld om de arbeidsparticipatie te stimuleren, kansenongelijkheid te verminderen en het huidige toeslagenstelsel te vervangen. De centrale maatregel is het maken van de vergoeding inkomensonafhankelijk en het uitbetalen van de vergoeding direct aan de kinderopvanginstellingen. Echter, de haalbaarheid van deze plannen staat onder druk door het personeelstekort en de stijgende vraag naar kinderopvangplekken. De kritiek vanuit de sector benadrukt dat zonder extra investeringen in personeel en toegankelijkheid, de plannen het doel van het kabinet juist kunnen verijdelen. Het is belangrijk dat het kabinet dit in de toekomst in overweging neemt bij het verdere ontwikkelen van het kinderopvangstelsel.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet