Opruimen met kinderen: Effectieve liedjes en praktische tips voor kinderopvang
juli 16, 2025
In de kinderopvang speelt een actief en goed doordacht activiteitenprogramma een centrale rol in de groei en ontwikkeling van kinderen. Het gaat niet enkel om het vullen van de tijd, maar om het gecontroleerd stimuleren van cognitieve, sociaal-emotionele, motorische en taalontwikkeling. In dit artikel wordt ingegaan op de richtsnoeren voor het opstellen van een kwaliteitsvol activiteitenprogramma in kinderopvang, met concrete voorbeelden van hoe deze richtsnoeren in de praktijk uit kunnen zien.
Het activiteitenprogramma in kinderopvang is een essentieel onderdeel van de opvang. Het moet afgestemd zijn op de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de kinderen, en rekening houden met zowel individuele als groepsdynamiekken. In Nederland zijn er duidelijke kwaliteitsrichtsnoeren opgesteld die bepalen hoe kinderopvang, inclusief buitenschoolse opvang (BSO), moet functioneren. Deze richtsnoeren zijn gedefinieerd in de Wet Kinderopvang en het Besluit Kwaliteit Kinderopvang.
Het activiteitenprogramma moet niet alleen speels zijn, maar ook educatief en gericht op de leerbaarheid van kinderen. In de context van buitenschoolse opvang is er bovendien aandacht voor het aanbod in vakantieperiodes en voor activiteiten die kinderen stimuleren tot een actieve deelname aan de maatschappij.
Een belangrijk aspect van het activiteitenprogramma is de stimulering van de denkvaardigheden van kinderen. Dit gebeurt via activiteiten die aandacht vragen voor ordenen, vergelijken, verklaren, voorspellen, oplossingen bedenken en evalueren. Bijvoorbeeld:
De kwaliteit van de feedback van de pedagogisch medewerker is hierbij van groot belang. Feedback moet gericht zijn op het proces in plaats van het product. In plaats van te zeggen “dit schilderij is mooi”, kan de medewerker bijvoorbeeld zeggen “ik zie dat je eerst met groene verf hebt geschilderd en daarna met blauw – dat is een slimme manier om de kleur van de lucht te maken”.
Taalontwikkeling is een ander kernaspect van het activiteitenprogramma. De taal die pedagogisch medewerkers gebruiken, moet van een hoger niveau zijn dan dat van de kinderen, zodat deze er van kunnen leren. Daarnaast moeten kinderen veel gelegenheid krijgen om zelf te praten, vragen te stellen en woorden in zinnen te herhalen.
Voorbeelden van activiteiten die taalontwikkeling stimuleren:
Het doel is dat kinderen niet alleen leren luisteren, maar ook leren uitdrukken en hun woordenschat uitbreiden.
Het activiteitenprogramma moet ook aandacht besteden aan de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen. Dit betreft het leren omgaan met anderen, het opbouwen van relaties en het leren van normen en waarden. In het Besluit Kwaliteit Kinderopvang wordt benadrukt dat kinderen moeten leren omgaan met de algemeen aanvaarde waarden in de samenleving.
Voorbeelden van activiteiten die sociale kwaliteiten stimuleren:
Een actief activiteitenprogramma moet ook aandacht besteden aan de motorische en creatieve ontwikkeling van kinderen. Dit betreft zowel grove motoriek (zoals rennen, springen en klimmen) als fijne motoriek (zoals tekenen, knippen en bouwen). Creatieve ontwikkeling kan bijvoorbeeld worden gestimuleerd door activiteiten die het gebruik van fantasie, kleur en vorm bevorderen.
Voorbeelden:
Voor kinderen in de basisschoolleeftijd (6-12 jaar) is er een extra focus op brede talentontwikkeling en het aanbod van vakantieactiviteiten. In het manifest “Veranker de unieke expertise van de kinderopvang” uit juni 2019 benadrukt de sector dat BSO een rol speelt in de brede talentontwikkeling van jonge kinderen (0-6 jaar) en in de ontwikkeling van oudere kinderen (6-12 jaar).
Voor oudere kinderen kan het activiteitenprogramma bijvoorbeeld bestaan uit:
Deze activiteiten moeten zowel educatief als speels zijn, en aansluiten bij de interesses en ontwikkelingsniveaus van de kinderen.
Het Expertisecentrum Kinderopvang benadrukt dat wetenschappelijke literatuur en praktijkvoorbeelden worden gebruikt om kansen en toepassingen te illustreren. Bijvoorbeeld:
Het activiteitenprogramma moet zorgvuldig worden opgesteld en regelmatig worden geëvalueerd. De ruimtelijke beleidsregels voor kinderopvang stellen duidelijke eisen, zoals:
Daarnaast moet het activiteitenprogramma worden afgestemd op de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de kinderen. Dit houdt in dat voor jongere kinderen het programma meer gericht is op motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling, terwijl oudere kinderen meer kans krijgen op cognitieve en creatieve activiteiten.
Een actief en ontwikkelingsgericht activiteitenprogramma in kinderopvang speelt een essentiële rol in de groei van kinderen. Het moet afgestemd zijn op de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de kinderen en gericht zijn op de stimulering van denkvaardigheden, taalontwikkeling, sociaal-emotionele competentie, motorische vaardigheden en creativiteit. Buitenschoolse opvang heeft bovendien een unieke rol in de brede talentontwikkeling van oudere kinderen.
Het programma moet niet alleen speels zijn, maar ook educatief en gericht op het leren van kinderen. Praktijkvoorbeelden en wetenschappelijke onderbouwing zijn essentieel om ervoor te zorgen dat het programma effectief is en bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen. Door het aanbod regelmatig te beoordelen en aan te passen, kan het kinderopvangaanbod zowel voor ouders als voor kinderen van hoge kwaliteit blijven.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet