Observatiemethoden in de kinderopvang: een essentieel instrument voor kinderontwikkeling en pedagogisch beleid
juli 16, 2025
De Nederlandse overheid heeft in 2024 belangrijke stappen gezet om de kwaliteit en financiële toegankelijkheid van de kinderopvang te verbeteren. Deze maatregelen zijn grotendeels vastgelegd in de Wet kinderopvang BES, die op 4 juni 2024 is gepubliceerd (Stb. 2024, 140). Doel van deze wet is om de kinderopvangsector te versterken door kwaliteitseisen, financiering en toezicht te structureren. Deze wet is voorzien van een inwerkingtredingsdatum van 1 juli 2025. Bovendien is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) in medio 2024 ter consultatie voorgelegd, waarin nadere regels over financiering en kwaliteit worden uitgewerkt. Deze regelgeving vormt de basis voor de komende jaren van kinderopvang in Nederland en de Caribische Nederlandse regio.
In 2018 is de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Wet IKK) in werking getreden. Deze wet had als doel de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren en meer ruimte te bieden voor maatwerk in de sector. In 2022 is een evaluatie uitgevoerd om de doeltreffendheid van deze wet en de effecten op de kwaliteit van de kinderopvang in de praktijk te onderzoeken. Uit de evaluatie blijkt dat de kwaliteit van de kinderopvang in het algemeen is gestegen, vooral door het concretiseren van eisen rondom het pedagogisch beleidsplan.
Toch zijn er ook aandachtspunten gebleken. Zo is geconstateerd dat sommige kwaliteitseisen in de praktijk niet zo effectief zijn als verwacht. Een voorbeeld is de aangepaste beroepskracht-kind ratio voor de buitenschoolse opvang. Deze maatregel heeft geleid tot een toename van de werkdruk voor beroepskrachten in deze sector, wat mogelijk een negatief effect heeft op de kwaliteit van de zorg. Deze bevindingen worden nu verwerkt in de nieuwe regelgeving.
In 2025 wordt de eerste stap gezet richting een hoge inkomensonafhankelijke vergoeding voor kinderopvang voor alle werkende ouders. Dit wordt gerealiseerd door de toeslagpercentages voor met name middeninkomens te verhogen. Hierdoor wordt de kinderopvang beter betaalbaar voor huishoudens met een verzamelinkomen tussen € 29.393 en € 159.224. Deze verhoging werkt ook stimulerend op de arbeidsparticipatie, omdat ouders nu een financieel voordeel hebben om extra dagen te werken.
Bovendien draagt deze maatregel bij aan een grotere toekenningszekerheid. Ongeveer 37.000 extra huishoudens zullen vanaf 2025 een inkomensonafhankelijke vergoeding van 96% ontvangen. Hierdoor is de kinderopvangtoeslag minder gevoelig voor kleine veranderingen in het inkomen.
Een kleine verandering in het inkomen leidt voor deze huishoudens daardoor niet meer tot een lagere kinderopvangtoeslag.
De maximum uurprijzen voor kinderopvang in 2025 worden met € 0,04 minder geïndexeerd dan in voorgaande jaren. Deze besparing wordt gebruikt voor het bekostigen van verbeteringen in de sector, zoals de toezicht- en handhavingkosten door wijzigingen in de kwaliteitseisen. Daarnaast wordt het budget voor de regeling Sociaal Medische Indicatie (SMI) verhoogd.
Bovendien wordt de kinderopvangtoeslag uitgebreid naar beurspromovendi, waardoor deze groep beter toegang heeft tot betaalbare kinderopvang. Verder is er in het hoofdlijnenakkoord opgenomen dat de maximum uurprijzen in 2026 niet worden geïndexeerd. Deze maatregel zal in de komende periode in wet- en regelgeving worden uitgewerkt.
De tijdelijke subsidieregeling voor kinderopvang in Caribisch Nederland wordt verlengd tot de Wet kinderopvang BES van kracht is. Het kabinet verhoogt in 2025 en volgende jaren de subsidiebedragen voor de dagopvang en gastouders. Het programma BES(t) 4 kids wordt tot en met 2028 verlengd, met voor die periode jaarlijks € 1,25 miljoen extra beschikbaar.
Daarnaast is € 4,1 miljoen beschikbaar voor kinderopvang in Europees Nederland, waarvan circa € 2,5 miljoen voor instellingssubsidies en projectsubsidies. Voor 2025 is in totaal € 12,3 miljoen beschikbaar voor opdrachten, waarvan € 5,2 miljoen bestemd is voor de ontwikkeling van het nieuwe financieringsstelsel voor kinderopvang.
In 2024 wordt verwacht dat het aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag licht toeneemt. Deze toename wordt in 2025 nog versterkt door de verhoging van de vergoedingspercentages. Ook het gemiddelde aantal uren per kind wordt verwacht te stijgen, vooral in 2024 als gevolg van het loslaten van de koppeling tussen gewerkte uren en kinderopvangtoeslag. De extra verhoging van de maximum uurprijzen in 2024 en de verhoging van de vergoedingspercentages in 2025 zorgen ook voor een hoger gemiddeld urengebruik.
De gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen stijgen in 2024 sterker dan de reguliere indexering van de maximum uurprijs (6,01%). Dit verschijnsel wordt toegeschreven aan het feit dat een deel van de instellingen de extra verhoging van de maximum uurprijzen gedeeltelijk doorrekent in hun tarieven.
De verwachtingen voor 2024 en 2025 zijn gestoeld op de volgende cijfers:
Jaar | Aantal huishoudens met KOT (x 1.000) | Aantal kinderen met KOT (x 1.000) | Deelnamekind KOT (%) |
---|---|---|---|
2023 | 603 | 898 | 42 |
2024 | 606 | 902 | 42 |
2025 | 614 | 914 | 43 |
De Wet kinderopvang bevat ook nieuwe kwaliteitseisen voor gastouders. Vanaf 1 januari 2025 geldt een taaleis in het Nederlands voor pedagogisch medewerkers in de dagopvang en buitenschoolse opvang. Voor de gastouderopvang worden extra kwaliteitseisen wettelijk geregeld. Zo moeten gastouders een pedagogisch werkplan opstellen, permanente educatie volgen en pedagogische coaching ontvangen van gastouderbureaus.
De inwerkingtredingsdatum van deze maatregelen wordt later bepaald, mede afhankelijk van de parlementaire behandeling en het moment van publicatie. De verwachting is echter dat deze maatregelen op korte termijn in werking treden.
De sociaal-medische indicatie is een vangnetregeling voor gezinnen die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en die vanwege sociaal of medische problematiek niet in staat zijn om de zorg voor hun kinderen volledig te dragen. Via SMI kunnen gemeenten deze gezinnen een gedeeltelijke vergoeding bieden voor het gebruik van kinderopvang.
De afgelopen jaren is het budget voor SMI steeds minder toereikend geweest. Dit komt onder andere doordat het aantal aanvragen is toegenomen. Om dit knelpunt op te lossen, wordt het budget voor SMI verhoogd. Daarnaast wordt er in 2025 een maatregel genomen om promovendi en studenten technologisch ontwerper in aanmerking te laten komen voor kinderopvangtoeslag. Deze maatregel is een uitvoering van motie Omtzigt uit 2020.
Het kabinet wil ook een knelpunt in het toeslagensysteem oplossen. Op dit moment krijgen alleenstaande ouders die samen wonen met eerstegraads bloedverwanten minder recht op diverse toeslagen, waaronder de kinderopvangtoeslag. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen in situaties van mantelzorg of tijdelijk inwonen bij vader of moeder na een scheiding. Het kabinet vindt dit ongewenst en wil dergelijke situaties in de toekomst voorkomen.
Per 1 januari 2025 wordt dit knelpunt opgelost door middel van een wijziging van het toeslagpartnerbegrip in de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (Awir). Hierdoor krijgen deze huishoudens een eerlijkere toegang tot toeslagen, waaronder de kinderopvangtoeslag.
Naast de huidige maatregelen zijn er ook plannen voor de toekomst. Zo is er een opdrachtenbudget van € 1,7 miljoen voor de uitvoering van het programma BES(t) 4 kids. Daarnaast is € 1,1 miljoen beschikbaar voor bekostiging van uitgaven aan Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (PGV) voor de coördinatie op het toezicht op de kinderopvang. PGV is wettelijk aangewezen voor deze taak.
De wet- en regelgeving rondom de kinderopvang in 2024 en 2025 is gericht op het verbeteren van de kwaliteit, financiering en toegankelijkheid van de kinderopvang. De Wet kinderopvang BES en de daaraan gerelateerde maatregelen zoals de Algemene Maatregel van Bestuur en de verhoging van toeslagpercentages vormen een belangrijk kader voor de toekomstige ontwikkeling van de sector. De verwachting is dat deze maatregelen ervoor zullen zorgen dat kinderopvang betaalbaarder en kwalitatief beter wordt voor ouders, kinderen en werknemers in de sector.
De aandacht voor kwaliteitseisen, financiering en toezicht duidt op een duidelijke intentie van de overheid om de kinderopvangsector verder te professionaliseren. Het is belangrijk dat zowel ouders als kinderopvanginstellingen deze ontwikkelingen goed begrijpen en kunnen omzetten in praktijk. Voor ouders betekent dit een verbeterde toegang tot betaalbare en kwalitatief goede kinderopvang, voor werknemers een betere werkomgeving en voor de sector als geheel een versterking van de positie in het Nederlandse maatschappelijke landschap.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet