Mannen in de kinderopvang: een schaars goed met potentieel
juli 16, 2025
De werkgeversbijdrage voor de kinderopvang speelt een belangrijke rol in de financiële ondersteuning van de kinderopvangsector in Nederland. In 2024 is duidelijk geworden dat de inkomsten uit deze bijdrage aanzienlijk zijn gestegen in vergelijking met de begroting. Dit artikel biedt een overzicht van de ontwikkelingen in 2024, de redenen achter de veranderingen en de bredere gevolgen voor zowel werkgevers als kinderopvanginstellingen.
De werkgeversbijdrage voor de kinderopvang is een financiële inbreng van werkgevers die gericht is op de ondersteuning van kinderopvang en buitenschoolse opvang. Deze bijdrage is berekend op 0,5% van de totale loonsom van werknemers. Het is een vast percentage dat jaarlijks wordt geïnd, en de opbrengsten worden gebruikt om het kinderopvangsysteem in Nederland te financieren. In 2024 is het bedrag dat uit deze bijdrage is opgehaald, hoger uitgekomen dan in de begroting was verwerkt.
In 2024 zijn de ontvangsten uit de werkgeversbijdrage kinderopvang € 133,9 miljoen hoger uitgekomen dan in de begroting was geraamd. Dit verschil wordt voornamelijk toegeschreven aan de toename van de totale loonsom in Nederland. In de begroting van 2024 was nog gerekend in prijspeil 2023, terwijl de werkelijke loonsom in 2024 hoger bleek te zijn. Hierdoor is de werkgeversbijdrage automatisch hoger geworden, zonder dat werkgevers extra maatregelen hoeven te nemen.
Deze toename is een gevolg van het algemene salarisgroei in de economie. Werkgevers zien hierin een positieve ontwikkeling, aangezien het betekent dat werknemers in het algemeen een hoger inkomen hebben. Voor de kinderopvangsector betekent dit extra middelen om de kwaliteit van de opvang en educatieve activiteiten te waarborgen.
Ondanks de toename van de werkgeversbijdrage, blijven de gemiddelde uren per week die vrouwen en mannen werken, stabiel of licht gedaald ten opzichte van 2023. Dit geldt ook voor ouders met jonge kinderen. In 2024 blijft het aantal gewerkte uren per week voor vrouwen en moeders met jonge kinderen stabiel op ongeveer 27,9 uren per week. Voor mannen en vaders met jonge kinderen is dit gemiddeld 35,9 uren per week.
Deze stabiliteit in werkuren heeft mogelijk een positieve invloed op de balans tussen werk en gezin. Ouders kunnen hiermee beter voorzien in de kinderopvang, wat op zijn beurt een rol speelt in de financiële toegankelijkheid van kinderopvang. De werkgeversbijdrage is dus niet alleen een bron van inkomsten, maar ook een ondersteunende factor in het creëren van een werkbare combinatie van werk en opvoedkunde.
De toegenomen werkgeversbijdrage in 2024 heeft directe gevolgen voor de kinderopvangsector. Deze inkomsten worden gebruikt voor verschillende doeleinden, waaronder de financiering van kinderopvangtoeslagen, subsidies en ondersteuning van kinderopvangorganisaties. In 2024 is bijvoorbeeld een tijdelijke subsidieregeling opgestart om kinderopvangorganisaties te ondersteunen bij het aannemen en scholen van groepshulpen. Deze regeling is voorzien van een budget van € 6 miljoen, waarvan kinderopvangorganisaties subsidie kunnen ontvangen voor de loonkosten van groepshulpen.
Daarnaast is er ook een verlenging van de tijdelijke subsidieregeling Financiering kinderopvang Caribisch Nederland. Deze regeling, die gericht is op het verbeteren van de financiële toegankelijkheid van kinderopvang en buitenschoolse opvang in Caribisch Nederland, is verlengd tot en met 31 december 2024. Voor dit jaar is € 13,6 miljoen beschikbaar, wat een belangrijke steun is voor kinderopvangorganisaties in deze regio.
De werkgeversbijdrage is onderdeel van de ontvangsten die gebruikt worden voor het financieren van kinderopvang. Voor 2024 zijn de uitgaven op artikel 7 Kinderopvang voor 99,2% juridisch verplicht. Dit betekent dat de meeste middelen die uit de werkgeversbijdrage komen, gebruikt moeten worden volgens wettelijke voorschriften. Slechts een klein deel van het budget is bestuurlijk gebonden of beleidsmatig gereserveerd, terwijl er geen middelen meer zijn die vrij zijn om te besteden.
Deze juridische verplichtingen garanderen dat de inkomsten uit de werkgeversbijdrage worden ingezet voor essentiële doeleinden zoals kinderopvangtoeslagen, subsidies en ondersteuning van kinderopvangorganisaties. Het beperkte budget dat niet juridisch verplicht is, biedt enige ruimte voor beleidsmatige keuzes, maar deze zijn beperkt.
Naast de werkgeversbijdrage, speelt de kinderopvangtoeslag ook een belangrijke rol in de financiële toegankelijkheid van kinderopvang. In 2024 zijn de uitgaven aan kinderopvangtoeslagen € 4.939,0 miljoen geweest, € 140,4 miljoen meer dan in de begroting was voorzien. Deze toename wordt grotendeels verklaard door de jaarlijkse reguliere indexatie van de toeslag, die € 280,1 miljoen bedroeg. Nadat deze indexatie is meegenomen in de berekening, zijn de werkelijke uitgaven € 139,7 miljoen lager uitgekomen dan verwacht.
De toegenomen uitgaven aan kinderopvangtoeslagen zijn ook het gevolg van veranderingen in de huishoudinkomens en toeslagpercentages. Het gemiddelde toeslagpercentage over 2024 was ruim 2 procentpunt lager dan verwacht, terwijl er in december 2024 meer uitgaven waren aan de toeslag vanwege de verhoogde toeslagpercentages voor middeninkomens in 2025.
Daarnaast zijn de nabetalingen over eerdere toeslagjaren € 48,2 miljoen lager uitgekomen dan verwacht. Dit komt vooral door het feit dat er minder nabetalingen waren over toeslagjaar 2023.
Vanaf 2027 wordt rekening gehouden met een sterke afname van het aantal terugvorderingen als gevolg van de herziening van het financieringsstelsel kinderopvang. Dit heeft als gevolg dat ook de terugontvangsten kinderopvangtoeslag geleidelijk afnemen. De herziening van het financieringsstelsel betekent dat ouders in de toekomst op een andere manier financiële ondersteuning zullen ontvangen voor de kinderopvang. Dit stelsel is ontworpen om de toegankelijkheid en kwaliteit van kinderopvang te waarborgen, maar het zal ook invloed hebben op de werkgeversbijdrage en andere inkomsten die de sector genereert.
Een van de voornaamste doelen van de werkgeversbijdrage is om kinderopvangorganisaties te ondersteunen, met name kleinere organisaties die moeite hebben met het aannemen van extra personeel. De tijdelijke subsidieregeling die in 2024 is opgestart, is hierin een belangrijke stap. Kleinere organisaties kunnen nu subsidie ontvangen voor het aannemen van groepshulpen, wat hen helpt bij het verbeteren van de kwaliteit van de opvang en het aanbod van educatieve activiteiten.
De voorwaarden voor deze subsidie zijn duidelijk: groepshulpen moeten scholing volgen of hebben gevolgd via praktijkleren in het mbo, en minimaal een jaar in dienst zijn. Deze regeling biedt een kans voor kleinere kinderopvangorganisaties om te profiteren van de voordelen van extra personeel, zoals het werken met het Ontwikkelpad.
Werkgevers spelen een cruciale rol in het systeem van kinderopvangfinanciering. Zij zijn verantwoordelijk voor het betalen van de werkgeversbijdrage, die automatisch wordt berekend op 0,5% van de totale loonsom. Hoewel deze bijdrage niet verhoogd is in 2024, is het bedrag dat daarmee is opgehaald, wel hoger uitgekomen dan verwacht. Dit is een indirecte gevolg van de salarisgroei in de economie.
Werkgevers kunnen er dus van uitgaan dat hun bijdrage automatisch meegroeit met het salarisniveau van hun werknemers. Voor hen is het belangrijk om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in de kinderopvangsector, aangezien de werkgeversbijdrage een belangrijk onderdeel is van de financiële ondersteuning die deze sector ontvangt.
De werkgeversbijdrage kinderopvang is een stabiele bron van inkomsten voor de kinderopvangsector. In 2024 is deze bijdrage aanzienlijk toegenomen, voornamelijk door de groei van de totale loonsom in Nederland. Deze groei is een positieve ontwikkeling, zowel voor werknemers als voor de kinderopvangsector. De toegenomen inkomsten kunnen worden gebruikt om de kwaliteit van de opvang en educatieve activiteiten te verbeteren.
In de toekomst is het belangrijk om te blijven letten op de ontwikkelingen in het financieringsstelsel van de kinderopvang. De herziening die vanaf 2027 wordt verwacht, zal invloed hebben op de manier waarop ouders financiële ondersteuning ontvangen en op de rol van werkgevers in dit systeem. Het is daarom belangrijk dat zowel ouders als werkgevers op de hoogte blijven van deze veranderingen.
De werkgeversbijdrage kinderopvang is een essentieel onderdeel van het financieringsstelsel voor kinderopvang in Nederland. In 2024 is het bedrag dat uit deze bijdrage is opgehaald, hoger uitgekomen dan verwacht, voornamelijk door de groei van de totale loonsom. Deze toename heeft directe gevolgen voor de kinderopvangsector, die extra middelen heeft om de kwaliteit van de opvang en educatieve activiteiten te waarborgen.
De werkgeversbijdrage is bovendien een ondersteunende factor in het creëren van een werkbare balans tussen werk en gezin. Voor kleinere kinderopvangorganisaties is de tijdelijke subsidieregeling van 2024 een belangrijke kans om te profiteren van extra personeel. In de toekomst is het belangrijk om te blijven letten op de ontwikkelingen in het financieringsstelsel, aangezien deze veranderingen ook invloed zullen hebben op de werkgeversbijdrage en de manier waarop ouders financiële ondersteuning ontvangen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet