Eigen bijdrage kinderopvang in 2024: wat ouders moeten weten
juli 16, 2025
In Nederland is kinderopvang een essentieel onderdeel van het dagelijks leven van vele gezinnen. Het is een keuze die niet alleen emotioneel, maar ook financieel van grote betekenis is. Echter, in recente jaren is opgevallen dat kinderopvang steeds minder betaalbaar wordt, vooral voor gezinnen met lage inkomens. In dit artikel worden de oorzaken van de stijgende kosten van kinderopvang besproken, met een nadruk op de impact op verschillende inkomensgroepen, de rol van de overheid, en hoe Nederland zich vergelijkt met andere Europese landen.
Kinderopvang in Nederland is in de afgelopen jaren aanzienlijk duurder geworden. Deze stijging wordt vooral duidelijk voor gezinnen met lagere inkomens. De kosten van opvangorganisaties stijgen, en zij verhogen hun tarieven daarom. Echter, de vergoeding die ouders ontvangen via de overheid — de zogenaamde kinderopvangtoeslag — blijft achter bij deze stijging. Dit leidt tot een situatie waarin gezinnen met lage inkomens een aanzienlijk deel van hun budget moeten besteden aan kinderopvang, terwijl gezinnen met hogere inkomens minder druk ondervinden.
In 2026 is gepland dat de overheid de toeslagtarieven niet zal indexeren, wat betekent dat de vergoeding niet meestijgt met de inflatie. Hierdoor wordt kinderopvang in het komende jaar voor gezinnen met lagere inkomens zelfs stukken duurder. Kinderopvangspecialist Ed Buitenhek heeft berekend dat een gezin met een jaarinkomen van 20.000 euro netto in 2026 en 2027 ongeveer het dubbele aan kinderopvang moet uitgeven. Voor gezinnen met één kind dat twee dagen per week naar de opvang gaat, betalen zij in 2026 bijna 951 euro in plaats van ongeveer 490 euro in 2025. In 2027, dat oorspronkelijk als een jaar met vrijwel gratis opvang was gepland, betalen zij zelfs bijna 1.000 euro.
Het verschil met gezinnen met hogere inkomens is duidelijk: een gezin met een jaarinkomen van 120.000 euro betaalt in 2027 nog steeds ongeveer 1.000 euro per jaar, terwijl hun inkomens veel hoger is. Dit betekent dat kinderopvang relatief gezien voor gezinnen met lagere inkomens een veel groter percentage van hun budget inneemt.
De overheid speelt een centrale rol in de financiering van kinderopvang in Nederland. Zij stelt elk jaar het maximum uurtarief vast dat ouders aanspraak kunnen maken op via de kinderopvangtoeslag. Dit tarief wordt meestal geïndexeerd om de stijgende levensonderhoudskosten te compenseren. In 2026 is echter besloten dit niet te doen, om zo jaarlijks ongeveer 250 miljoen euro te besparen. Ondanks dat dit een maatregel is om de staatsschuld te verlagen, heeft het als neveneffect dat kinderopvang voor gezinnen met lage inkomens stukken minder betaalbaar wordt.
De overheid benadrukt dat kinderopvang betaalbaar en toegankelijk moet zijn, vooral voor kwetsbare gezinnen. Kinderen uit lagere inkomensgroepen hebben immers vaak het meeste baat bij goede opvang, omdat het hun ouders mogelijk maakt om aan de arbeidsmarkt deel te nemen en zo de economische situatie van het gezin te verbeteren. De besparing van 250 miljoen euro is daarom gevoelig, omdat het leidt tot een verhoging van de persoonlijke kosten voor deze groep.
De grootte van de opvangorganisatie speelt ook een rol in de hoogte van de kosten. Grote organisaties kunnen beter schaalvergroten en kosten verspreiden over meerdere vestigingen, wat leidt tot lagere uurtarieven. Kleine organisaties, daarentegen, hebben vaak meer variatie in hun tarieven, afhankelijk van de locatie of de regio.
Daarnaast zijn er ook extra kosten die vaak niet direct duidelijk zijn. Bijvoorbeeld, in sommige opvangcentra is eten en drinken niet inbegrepen in het uurtarief, waardoor ouders extra uit moeten geven. Ook kan het verschil tussen halve en hele dagen van invloed zijn op de kosten. In veel gevallen is het uurtarief voor halve dagen hoger dan voor hele dagen, omdat de kosten voor halve dagen niet volledig gedekt worden door de activiteiten die in de ochtend plaatsvinden.
Nederland staat bekend om zijn relatief duure kinderopvang in vergelijking met andere Europese landen. In het Verenigd Koninkrijk, bijvoorbeeld, is kinderopvang zo duur dat gezinnen meer dan een kwart van hun inkomen aan opvang uitgeven. Slechts in Zwitserland is dit percentage nog hoger. Britse minister Elizabeth Truss heeft zelfs het Nederlandse model geprezen, waarbij ouders, overheid en werkgevers elk voor een derde betalen voor kinderopvang. Dit model zou, volgens Truss, een beter en betaalbaarder alternatief zijn dan het huidige Britse systeem.
Toch dreigt Nederland internationaal achterop te raken. In landen zoals Duitsland en Italië zijn er voorbeelden van hoogwaardige, publieke kinderopvang die niet duurder hoeft te zijn. In Duitsland is kinderopvang in een aantal deelstaten zelfs gratis. Nederland, met zijn geprivatiseerde opvangstelsel, is in vergelijking daarmee relatief dure. Ondanks de huidige ruime subsidies van de overheid blijven er kostendrempels bestaan, vooral voor gezinnen met lage inkomens.
Een van de gevolgen van de hoge kosten van kinderopvang is dat het voor veel ouders lastig is om volledig aan de arbeidsmarkt deel te nemen. Vooral vrouwen, die vaker in deeltijd werken, blijven in de zogenaamde "deeltijdfuik". Deze situatie is een gevolg van het feit dat kinderopvang duur is, en dat het lastig is om een kind te laten opvangen als je in deeltijd werkt.
In Duitsland is het model van kinderopvang anders: de opvang is beter ingekaderd, en er is een sterke rol voor de gemeenten en deelstaten. Hierdoor is het mogelijk om kinderopvang te combineren met volledige arbeidsdeelname. Nederland, dat in de jaren 2000 nog voorsprong had op de Rijnlandse verzorgingsstaten, heeft inmiddels zijn positie verloren. De keuze voor een geprivatiseerd stelsel met publieke subsidies was destijds begrijpelijk, maar de huidige context — met personeelstekorten en een diepgewortelde deeltijdcultuur — vereist een ander model.
In Duitsland en Italië is ervaring opgebouwd met publieke kinderopvang die niet alleen goedkoper is, maar ook hoogwaardiger. In Duitsland is de opvang vaak gratis, en is er een sterke samenwerking tussen de overheid, gemeenten en deelstaten. In Italië, en met name in de stad Reggio Emilia, is er een voorbeeld van inclusieve vroegschoolse educatie die gebaseerd is op lokale betrokkenheid en trots. Deze modellen tonen aan dat het mogelijk is om kinderopvang te organiseren zonder dat het voor ouders een financiële last wordt.
In Nederland wordt er gesproken over het noodzaak om te experimenteren met publieke kinderopvang. Het huidige stelsel is geprivatiseerd, en dit leidt tot variaties in de kwaliteit en de kosten. Door meer aandacht te besteden aan een publieke aanpak, kan kinderopvang betaalbaarder en toegankelijker worden, met als gevolg dat meer ouders in staat zijn om volledig aan de arbeidsmarkt deel te nemen.
Kinderopvang in Nederland is in de afgelopen jaren sterk in prijs gestegen, vooral voor gezinnen met lage inkomens. De stijging van de kosten wordt versterkt door het feit dat de overheid haar toeslagtarieven niet meestrijgt met de inflatie. Hierdoor moet een groter deel van het inkomen van deze gezinnen worden besteed aan opvang, terwijl gezinnen met hogere inkomens relatief minder druk ondervinden. De overheid benadrukt dat kinderopvang betaalbaar en toegankelijk moet zijn, maar de huidige ontwikkelingen tonen aan dat dit nog niet het geval is.
In internationaal perspectief is Nederland relatief duur. In landen zoals Duitsland en Italië zijn er voorbeelden van publieke kinderopvang die goedkoper en hoogwaardiger zijn. Deze modellen tonen aan dat het mogelijk is om kinderopvang te organiseren zonder dat het voor ouders een financiële last wordt. In Nederland is er een dringende behoefte aan een nieuw model dat de kosten voor gezinnen verlaagt en de kwaliteit van de opvang verbetert.
Het huidige geprivatiseerde stelsel heeft zijn voordelen, maar ook zijn nadelen. In de toekomst is het van belang om te experimenteren met andere modellen, zoals publieke kinderopvang, zodat kinderopvang betaalbaarder, toegankelijker en van hogere kwaliteit kan worden.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet