Het belang van kinderopvang: een stapje verder op eigen tempo
juli 16, 2025
Het vierogenprincipe is een belangrijk veiligheidsaspect binnen de kinderopvang en buitenschoolse opvang in Nederland. Het is ontworpen om het risico op grensoverschrijdend gedrag te beperken en kinderen beter te beschermen. Sinds juli 2023 is het vierogenprincipe verplicht voor kinderopvangorganisaties, maar praktijkonderzoeken tonen aan dat de uitvoering niet altijd volledig in lijne ligt met de wensen of de feitelijke mogelijkheden. In dit artikel wordt ingegaan op de achtergrond, de doelstellingen, de praktische uitvoering en de kritische kant van het vierogenprincipe.
Het vierogenprincipe houdt in dat er altijd een tweede volwassene aanwezig moet zijn bij pedagogische professionals die in contact staan met kinderen in de kinderopvang. Deze tweede persoon kan meekijken of meeluisteren, bijvoorbeeld via een glazen wand of met een babyfoon. Het principe is bedoeld om ervoor te zorgen dat een volwassene niet in een situatie terechtkomt waarin hij of zij ongezien of ongehoord met een kind is.
Deze regeling is niet alleen gericht op de veiligheid van kinderen, maar ook op de bescherming van pedagogisch personeel. Het vierogenprincipe helpt bijvoorbeeld bij het voorkomen van valse aanklachten of situaties waarin misverstanden kunnen ontstaan.
Het vierogenprincipe is ontstaan als gevolg van een schandaal in 2010 bij de kinderopvangorganisatie 't Hofnarretje in Amsterdam. Daar bleek dat een medewerker meerdere kinderen had misbruikt. Het gevolg was een schokgolf in de sector en een vertrouwenscrisis bij ouders. De commissie Gunnink werd opgericht om aanbevelingen te doen voor het voorkomen van dergelijke situaties in de toekomst. Een van de belangrijkste maatregelen die uit die commissie voortkwam, was het vierogenprincipe.
In 2013 werd het principe verplicht gesteld voor kinderopvangorganisaties, maar het is pas in juli 2023 volledig in praktijk gekomen voor alle organisaties. De regeling is ingevoerd om het risico op grensoverschrijdend gedrag te beperken, maar ook om de dagelijkse veiligheid van kinderen te verhogen. Het vierogenprincipe is daarmee een belangrijk onderdeel van het beleid op veiligheid en gezondheid (V&G beleid) van kinderopvangorganisaties.
In de praktijk betekent het vierogenprincipe dat er altijd een tweede volwassene moet zijn die een pedagogisch professional kan meekijken of -luisteren. Dit kan bijvoorbeeld via een glazen wand of via een babyfoon. De tweede persoon hoeft niet per se in dezelfde ruimte aanwezig te zijn, maar moet wel in staat zijn om het gedrag van de professional te overwegen.
Een belangrijk aspect is dat de tweede persoon meestal uit een andere groep komt. Uit onderzoek blijkt dat in 77 procent van de gevallen de tweede persoon een collega uit een andere groep is. In sommige gevallen is het echter lastig om dit te combineren met het eigen werk. Ook is het niet altijd mogelijk om goed te horen of te zien wat er gebeurt, bijvoorbeeld vanwege ruis op de babyfoon of omdat er kindertekeningen op glazen wanden hangen.
Daarnaast kan het vierogenprincipe in de buitenschoolse opvang (BSO) lastiger om te zetten. In tegenstelling tot de dagopvang, waar kinderen vaak in een vaste groep blijven, wordt in de BSO vaak gewerkt met losse activiteiten waarbij kinderen uiteen gaan in verschillende ruimtes. Josette Hoex van het Nederlands Jeugd Instituut stelt dat het vierogenprincipe in de BSO niet altijd wenselijk is. Het is soms niet mogelijk om op elke activiteit vier ogen te hebben, omdat kinderen in verschillende ruimtes terechtkomen en de activiteiten niet altijd door één persoon worden begeleid.
Ondanks de goede bedoelingen van het vierogenprincipe is er ook kritiek op de uitvoering. Een onderzoek door Abvakabo FNV en RTL Nieuws onder ruim 1300 medewerkers in de kinderopvang toont aan dat het vierogenprincipe in de praktijk niet altijd goed wordt nageleefd. In sommige gevallen is het niet mogelijk om een tweede persoon aanwezig te houden, bijvoorbeeld door tekort aan personeel of logistieke beperkingen.
Een ander probleem is dat het vierogenprincipe soms leidt tot een gevoel van ongemak bij medewerkers. Het feit dat ze altijd worden bekeken of afgeluisterd kan een negatieve invloed hebben op hun zelfvertrouwen en professionaliteit. Ook is er de vraag of het vierogenprincipe effectief is in de voorkoming van grensoverschrijdend gedrag. Er zijn geen concrete statistieken die tonen dat het principe leidt tot een duidelijke afname van dergelijke incidenten.
Bovendien kan het vierogenprincipe een extra administratieve last opleggen aan kinderopvangorganisaties. Het is verplicht dat het principe is vastgelegd in het pedagogisch beleidsplan en dat ouders hierover worden geïnformeerd. Dit betekent dat er extra tijd en middelen nodig zijn om het beleid op te stellen en te documenteren.
Het vaste gezichtenprincipe is een ander belangrijk aspect in de kinderopvang en buitenschoolse opvang. Dit principe houdt in dat een kind altijd een vertrouwde persoon heeft die regelmatig contact met het kind heeft. Bij de dagopvang is dit principe verplicht, wat betekent dat elk kind minstens twee vaste gezichten heeft. Eén van deze gezichten moet altijd aanwezig zijn tijdens de opvang.
Het vaste gezichtenprincipe helpt bij het opbouwen van vertrouwen tussen kind en medewerker en draagt bij aan de emotionele ontwikkeling van het kind. Het vierogenprincipe kan hieraan tegemoetkomen, omdat het ervoor zorgt dat er altijd een tweede persoon aanwezig is die de interactie tussen kind en medewerker kan volgen. In de praktijk kan het echter voorkomen dat de tweede persoon niet de vaste gezichten zijn van het kind, wat kan leiden tot een minder persoonlijke aanpak.
In de buitenschoolse opvang is het vaste gezichtenprincipe niet verplicht, maar veel kinderopvangorganisaties streven toch naar hetzelfde principe. Dit betekent dat er in de BSO ook een vaste medewerker is die regelmatig contact heeft met een groep kinderen. Het vierogenprincipe kan hierbij een rol spelen, maar zoals Josette Hoex van het Nederlands Jeugd Instituut aangeeft, is het in de BSO niet altijd wenselijk om op elke activiteit vier ogen te hebben.
Het vierogenprincipe is een belangrijk veiligheidsaspect in de kinderopvang en buitenschoolse opvang. Het is ontworpen om het risico op grensoverschrijdend gedrag te beperken en kinderen beter te beschermen. Het principe is ontstaan na het schandaal bij 't Hofnarretje in 2010 en is sinds 2013 verplicht voor kinderopvangorganisaties. In de praktijk blijkt echter dat de uitvoering van het vierogenprincipe niet altijd eenvoudig is. Er zijn logistieke en organisatorische beperkingen, en er is kritiek op de effectiviteit en de invloed op het zelfvertrouwen van medewerkers.
Hoewel het vierogenprincipe een belangrijke rol speelt in het V&G beleid van kinderopvangorganisaties, is het niet altijd mogelijk om het volledig in te houden, vooral in de buitenschoolse opvang. Het vaste gezichtenprincipe is een aanvullend aspect dat helpt bij het opbouwen van vertrouwen tussen kind en medewerker, maar dit is niet verplicht in de BSO. Het is belangrijk dat kinderopvangorganisaties een balans zien te vinden tussen veiligheid, professionaliteit en kinderontwikkeling.
In de toekomst is het noodzakelijk om verder te kijken naar de uitvoerbaarheid en effectiviteit van het vierogenprincipe. Er is behoefte aan onderzoek en evaluatie om te zien of het principe daadwerkelijk leidt tot een betere veiligheid voor kinderen en een positieve werkomgeving voor medewerkers. Tegelijkertijd is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de kinderopvangsector goed is ingericht om de regels te kunnen nakomen, bijvoorbeeld door voldoende personeel en goede logistieke oplossingen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet