Duitsland met Kinderen: Een Overzicht van Kindvriendelijke Bestemmingen en Activiteiten
juni 16, 2025
Bijtgedrag komt vaak voor bij jonge kinderen, met name peuters tussen de 2,5 en 4 jaar. Het is een gedrag dat ouders en verzorgers zorgen kan baren, maar in de meeste gevallen is het een tijdelijke fase in de ontwikkeling van een kind. Dit artikel biedt een overzicht van de mogelijke oorzaken van bijtgedrag, hoe je hierop kunt reageren en welke ondersteuning je kunt bieden. De informatie is gebaseerd op inzichten uit diverse bronnen over kindontwikkeling en opvoeding.
Er zijn verschillende redenen waarom peuters een ander kind bijten. Het is belangrijk te begrijpen dat peuters in deze fase van hun ontwikkeling nog niet altijd in staat zijn om hun gevoelens en behoeften verbaal uit te drukken. Bijten kan dan een manier zijn om te communiceren. Een veelvoorkomende oorzaak is frustratie, bijvoorbeeld wanneer een kind met andere kinderen wil spelen, maar dit niet lukt. Ook kan het bijten voortkomen uit het feit dat een kind nog gewend is om dingen in de mond te stoppen, een fase die hoort bij het ontdekken van de wereld. Soms kan bijten ook een reactie zijn op pijn, angst of jaloezie.
Het is echter belangrijk om te benadrukken dat peuters over het algemeen niet met opzet bijten om iemand pijn te doen. Ze zijn zich vaak niet bewust van de pijn die ze veroorzaken. Het is een momentopname waarbij het kind niet weet hoe anders te reageren. Sommige kinderen bijten zelfs uit liefde, bijvoorbeeld bij het knuffelen.
Rond het tweede levensjaar kan bijtgedrag toenemen, maar dit neemt meestal weer af naarmate de taalvaardigheid toeneemt en het kind leert om problemen op te lossen zonder fysiek geweld.
Bijten is voor veel kinderen een tijdelijke fase. Het is belangrijk om dit te onthouden en niet direct te concluderen dat een kind ‘slecht’ of ‘gemeen’ is. Door hier met aandacht en zorg mee om te gaan, kan het gedrag vaak vanzelf afnemen. Het is een uitdaging in de ontwikkeling die overwonnen kan worden.
Het is belangrijk om consequent te blijven, vooral als het kind ouder wordt en naar de kleuterschool gaat. In dat geval zou deze fase al ruim voorbij moeten zijn.
De manier waarop je reageert op bijtgedrag is cruciaal. Het is belangrijk om kalm te blijven en niet boos te worden. Een felle reactie, zoals “Auw, dat doet pijn!”, kan in eerste instantie passend zijn, vooral bij een eerste keer. Echter, bij herhaaldelijk bijten is het belangrijk om met minder emotie te reageren. Het negeren van het gedrag is ook niet effectief; het kind moet leren dat bijten niet mag.
Stop het kind direct en leg kort en rustig uit dat bijten niet mag en pijn doet. Probeer te achterhalen waarom het kind heeft gebeten en benoem dit. Bijvoorbeeld: “Je bent boos omdat je ook dat speeltje wilt.” Of: “Je wil graag samen spelen.”
Het is belangrijk om het kind niet te straffen, maar om te helpen bij het leren van alternatieve manieren om met emoties om te gaan. Neem het kind eventueel even uit de situatie en zoek een rustig plekje op.
Het is belangrijk om peuters alternatieve manieren aan te leren om hun gevoelens te uiten. Help het kind om woorden te vinden voor wat hij of zij voelt. Moedig aan om te vragen om wat ze willen in plaats van te bijten.
Voor kinderen die bijten uit frustratie kan het helpen om een kussen te laten slaan of hard te laten roepen: “Ik ben boos!”. Voor kinderen die bijten uit liefde kan een kusje een goed alternatief zijn. Bij angst is het belangrijk om te zorgen dat het kind zich veilig voelt.
Ook sensorische activiteiten kunnen helpen om spanning te verminderen. Kleien, brood bakken, of spelen met kinetisch zand kunnen een uitlaatklep bieden voor onrustige energie.
Consistentie is essentieel bij het aanpakken van bijtgedrag. Reageer elke keer op dezelfde manier, zowel thuis als op de kinderopvang. Leg duidelijk uit waarom bijten niet mag en wat het kind wel mag doen. Geef het goede voorbeeld door zelf geen agressief gedrag te vertonen.
Het is ook belangrijk om de emoties van het gebeten kind te erkennen en te benoemen. Leg uit aan andere kinderen dat het gebeten kind pijn heeft en verdrietig is. Dit helpt kinderen om zich in te leven en draagt bij aan hun sociale vaardigheden.
Het is belangrijk om een kind niet het label “bijter” te geven. Dit kan ertoe leiden dat het kind zich ernaar gaat gedragen. Benoem juist de mooie en leuke eigenschappen van het kind.
Op de kinderopvang is het belangrijk om een duidelijke aanpak te hanteren en deze te delen met de ouders. Het is belangrijk om te begrijpen dat bijten veel voorkomt bij kinderen van 2-3 jaar en dat de opvang hierop voorbereid moet zijn. De groepsleidster kan helpen om de oorzaak van het bijtgedrag te achterhalen en een passende aanpak te bedenken.
Het is ook belangrijk om de andere ouders te informeren over het bijtgedrag en hen te vragen om geduld. Ook hun kind kan tijdelijk bijtgedrag gaan vertonen.
In de meeste gevallen is bijtgedrag een tijdelijke fase die vanzelf overgaat. Echter, als het bijtgedrag aanhoudt, ernstig is, of gepaard gaat met ander agressief gedrag, is het verstandig om hulp te zoeken. Neem contact op met de jeugdgezondheidszorg, de huisarts of het wijkteam.
De ontwikkeling van de taalvaardigheid speelt een belangrijke rol bij het verminderen van bijtgedrag. Naarmate een kind beter in staat is om zijn of haar behoeften en gevoelens te verwoorden, neemt de noodzaak om te bijten af. Stimuleer de taalontwikkeling van je kind door veel te praten, voor te lezen en te zingen.
Bijtgedrag bij peuters is een veelvoorkomend verschijnsel dat vaak voortkomt uit een gebrek aan verbale vaardigheden en emotieregulatie. Door de oorzaak van het bijtgedrag te begrijpen en consequent te reageren, kunnen ouders en verzorgers het kind helpen om alternatieve manieren te vinden om met zijn of haar gevoelens om te gaan. Consistentie, duidelijkheid en het aanbieden van alternatieven zijn essentieel bij het aanpakken van dit gedrag. Het is belangrijk om te onthouden dat bijten meestal een tijdelijke fase is en dat de meeste kinderen dit gedrag uiteindelijk afleren.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet