Kinderopvanglocaties in Nederland: Een overzicht per gemeente
juli 15, 2025
De kinderopvang speelt een essentiële rol in de ontwikkeling van jonge kinderen. Daarom is het van groot belang dat deze opvang niet alleen veilig en zorgvuldig is, maar ook pedagogisch waardevol. In de context van pedagogische kwaliteit zijn er vier basale doelen die centraal staan in de kinderopvang. Deze doelen zijn geformuleerd om het welzijn en de langdurige ontwikkeling van kinderen te bevorderen. In dit artikel wordt ingegaan op deze vier doelen, hun onderliggende principes, en hoe deze in de praktijk worden uitgedrukt.
Volgens Riksen-Walraven, zoals aangehaald in het Expertisecentrum Kinderopvang, is het bevorderen van het welzijn van kinderen en hun ontwikkeling tot personen die goed functioneren in de samenleving het uitgangspunt van alle pedagogische doelen. De kwaliteit van de kinderopvang beïnvloedt niet alleen het huidige welbevinden van het kind, maar ook de mogelijkheden die het krijgt om zich op lange termijn goed aan te passen en te functioneren.
Om deze doelen concreet te maken, zijn er vier specifieke basisdoelen geformuleerd. Deze vier doelen zijn onderling verweven en vormen een geheel dat bijdraagt aan een veilige, leerzame en ontwikkelingsgerichte omgeving voor kinderen.
Het eerste en meest basale doel is het bieden van emotionele veiligheid. Een kind dat zich veilig en beveiligd voelt, kan zich beter concentreren, betrokken raken bij activiteiten en beter leren. Riksen-Walraven benadrukt dat een onveilig klimaat de basis voor andere pedagogische doelen ondermijnt.
Emotionele veiligheid ontstaat doordat kinderen betrouwbare, warme en consistente relaties opbouwen met de pedagogisch medewerkers. Daarnaast draagt een stabiele, voorspelbare en geruste omgeving bij aan het gevoel van veiligheid. Bij Riant Kinderopvang, zoals aangegeven in hun pedagogisch beleid, is het geven van emotionele veiligheid een kernwaarde. Ze benadrukken dat kinderen die zich veilig en vrij voelen, zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Het tweede basisdoel ligt op het bevorderen van persoonlijke competentie. Hiermee wordt bedoeld dat kinderen leren omgaan met verschillende aspecten van hun ontwikkeling, zoals motorische, creatieve, taal- en cognitieve vaardigheden. Dit omvat ook het ontwikkelen van persoonskenmerken zoals veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen en flexibiliteit.
Een kind met goede persoonlijke competentie is in staat om problemen adequaat aan te pakken en zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Dit is niet alleen belangrijk voor het huidige welbevinden van het kind, maar ook voor de toekomstige mogelijkheden om zich in de maatschappij te ontwikkelen.
In de praktijk betekent dit dat kinderopvanginstellingen aandacht besteden aan het aanbieden van diverse speel- en leeractiviteiten die het kind stimuleren op meerdere ontwikkelingsgebieden. Bij Riant Kinderopvang bijvoorbeeld wordt bewust gekozen voor horizontale groepen, zodat kinderen van dezelfde leeftijd in een geschikt omgeving kunnen groeien. Het speelgoed en de activiteiten zijn afgestemd op de leeftijd- en ontwikkelingsfase van de kinderen, wat een belangrijke bijdrage levert aan het bevorderen van persoonlijke competentie.
Het derde basisdoel is gericht op het bevorderen van sociale competentie. Kinderen leren in de kinderopvang belangrijke sociale vaardigheden, zoals communiceren, samenwerken, conflicten oplossen en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. Deze vaardigheden zijn essentieel om in de toekomst goed te functioneren in een maatschappij die op samenwerking en respect is gebaseerd.
Hoewel sociale competentie ook als een persoonlijke vaardigheid kan worden gezien, is het in een aparte doelstelling ondergebracht omdat kinderopvanginstellingen extra mogelijkheden bieden voor het leren van sociale interacties. In groepen met kinderen van verschillende culturele en sociale achtergronden leren kinderen zich in te voelen in anderen, normen en waarden te leren en regels te begrijpen. Deze sociale socialisatie draagt bij aan de cultuur van het kindercentrum en voorbereidt kinderen op de brede maatschappij.
Bij Riant Kinderopvang benadrukken ze het belang van een omgeving waarin kinderen kunnen vriendschappen aangaan, samenwerken en hun eigen passies ontdekken. Ze benadrukken ook dat communicatie op ooghoogte en het gebruik van ik-boodschappen essentieel is voor het bevorderen van sociale competentie.
Het vierde basisdoel betreft het aanbieden van regels, normen en waarden. Dit is een proces van socialisatie waarbij kinderen leren hoe ze zich in hun omgeving moeten gedragen. Door regels te leren, begrijpen kinderen hoe ze in de maatschappij functioneren. Ze leren ook hoe ze zich in te houden, hoe ze anderen te respecteren en hoe ze hun eigen grenzen te stellen.
Het aanbieden van regels en normen gebeurt zowel impliciet als expliciet. Kinderen leren bijvoorbeeld hoe ze in de groepsruimte moeten omgaan met speelgoed, hoe ze zich in de eetruimte moeten gedragen en hoe ze conflicten kunnen oplossen. Deze socialisatie draagt bij aan het opbouwen van een eigen identiteit en een gevoel van verbondenheid met de groep en de maatschappij.
Bij Riant Kinderopvang benadrukken ze dat het aanbieden van regels en normen een natuurlijke uitkomst is van het dagelijks functioneren in een groepsomgeving. Ze werken daartoe met horizontale groepen, waarin kinderen van dezelfde leeftijd in een begeleide omgeving leren omgaan met regels en samenwerking.
Naast de vier basale doelen is het ook belangrijk om te weten hoe men de kwaliteit van de kinderopvang meet. Riksen-Walraven onderscheidt drie typen kwaliteitsindicatoren:
Uitkomstmaten: Hierbij wordt gekeken naar het welbevinden en de betrokkenheid van het kind. Een kind dat zich veilig en gericht voelt en actief betrokken is bij activiteiten, is een teken van goede pedagogische kwaliteit.
Proceskwaliteit: Deze indicator betreft de kwaliteit van de interacties tussen kinderen en pedagogisch medewerkers, evenals de kwaliteit van de materiële omgeving. De pedagogisch medewerker speelt hierin een centrale rol, omdat zij de interacties beïnvloeden en de omgeving bepalen.
Structuurmaten: Deze betreffen aspecten zoals de verhouding kind-opvoeder, de ruimte per kind, en de omvang van de groep. Deze aspecten zijn minder direct gerelateerd aan het welbevinden van het kind, maar dragen wel bij aan de mogelijkheden voor interacties en begeleiding.
Het ontwikkelingsniveau van kinderen zelf is volgens Riksen-Walraven geen goede indicator voor de kwaliteit van de kinderopvang, omdat dit ook sterk afhankelijk is van de ervaringen die kinderen thuis met hun ouders opdoen.
De vier basale pedagogische doelen – het bieden van emotionele veiligheid, het bevorderen van persoonlijke competentie, het bevorderen van sociale competentie en het aanbieden van regels, normen en waarden – vormen samen een fundamenteel kader voor de kinderopvang. Deze doelen zijn gericht op het welzijn van het kind nu en in de toekomst. Door deze doelen centraal te stellen, kunnen kinderopvanginstellingen ervoor zorgen dat kinderen in een veilige, leerzame en stimulerende omgeving groeien.
Het is belangrijk dat deze doelen niet alleen theoretisch worden geformuleerd, maar ook daadwerkelijk worden uitgedrukt in de praktijk. Hierbij spelen pedagogisch medewerkers een sleutelrol, omdat zij de interacties met kinderen bepalen en de kwaliteit van de omgeving vormgeven. Binnen kinderopvanginstellingen zoals RIANT wordt er bewust gekozen voor een pedagogisch beleid dat gericht is op emotionele veiligheid, persoonlijke en sociale competentie en het aanbieden van regels en normen.
Bij het werken met deze doelen is het ook belangrijk om te weten hoe men de kwaliteit van de kinderopvang meet. Door uitkomstmaten, proceskwaliteit en structuurmaten in kaart te brengen, kan men de effectiviteit van het pedagogisch beleid beoordelen en waar nodig aanpassingen doorvoeren.
In essentie draait alles in de kinderopvang om het kind en zijn of haar ontwikkelingsbehoefte. Door de vier basale pedagogische doelen centraal te stellen, kunnen kinderopvanginstellingen een waardevolle bijdrage leveren aan het welzijn en de toekomstige mogelijkheden van jonge kinderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet