Geregeld en verlengde opvangtijden in de kinderopvang in Nederland
juli 15, 2025
In 2023 bleek dat de kinderopvang voor veel Nederlandse ouders nog steeds een aanzienlijke financiële last is. Hoewel de overheid een deel van de kosten vergoedt via de kinderopvangtoeslag (KOT), bleek uit onderzoeken dat ouders in 2023 gemiddeld 3.210 euro zelf moesten betalen. De gemiddelde totale opvangkosten bedroegen 8.950 euro, waarvan 64 procent (5.740 euro) door de overheid werd vergoed. Dit artikel biedt een overzicht van de kostenstructuur, de toepassing van de kinderopvangtoeslag, en de toekomstige veranderingen in het financieringsstelsel van de kinderopvang.
De kosten van kinderopvang worden bepaald door meerdere factoren, waaronder het aantal kinderen in de opvang, het type opvang (dagopvang, buitenschoolse opvang of gastouderopvang) en het inkomen van de ouders. In 2023 stegen de uurtariezen verder, waardoor ook de eigen bijdrage van ouders toenam.
De kostenstructuur is als volgt verdeeld:
Bijna driekwart van de ouders betaalde in 2023 een hoger uurtarief dan het maximumtarief, wat betekent dat zij extra verantwoordelijkheid droegen voor de kostenstijging in de kinderopvangsector. Deze toename in de eigen bijdrage is een direct gevolg van de groeiende kosten van de opvangdiensten, die niet volledig door de overheid worden gecompenseerd.
In het kader van de koopkrachtmaatregelen in 2023 besloot het kabinet om de kinderopvangtoeslag extra te verhogen. Deze verhoging was bedoeld om een deel van de stijgende kosten van kinderopvang te compenseren, omdat de uurtariezen sneller stegen dan eerst was voorzien. De extra verhoging werd met terugwerkende kracht uitgekeerd vanaf januari 2023, met de eerste uitbetaling op 20 februari 2023.
De maximumuurprijzen voor verschillende vormen van kinderopvang werden ook iets verhoogd:
Deze verhoging van de maximumuurprijzen betekent dat ouders die binnen deze tarieven blijven, een groter deel van hun opvangkosten kunnen vergoeden via de kinderopvangtoeslag.
De hoogte van de kinderopvangtoeslag is sterk afhankelijk van het inkomen van het gezin. Hoe lager het inkomen, hoe hoger de vergoeding. In 2023 kregen ouders met één kind gemiddeld 62 procent van de kosten vergoed, terwijl ouders met twee kinderen al 66 procent kregen. Voor ouders met drie of meer kinderen steeg het vergoedingspercentage zelfs tot bijna 68 procent.
Deze toename in vergoeding bij meer kinderen is bedoeld om gezinnen met meerdere kinderen te ondersteunen, omdat de kosten van kinderopvang exponentieel stijgen bij meer kinderen in de opvang. Het kabinet wilde hiermee de financiële druk voor gezinnen met meerdere kinderen verlichten, terwijl het tegelijkertijd moedigde tot een hogere arbeidsparticipatie.
De volgende tabel geeft een overzicht van de uitgekeerde toeslagen en eigen bijdragen afhankelijk van het aantal kinderen:
Aantal kinderen | Uitgekeerde toeslag kinderopvang (euro) | Eigen kosten ouders (euro) |
---|---|---|
1 kind | 3.790 | 2.350 |
2 kinderen | 7.660 | 4.110 |
3 kinderen of meer | 11.190 | 5.390 |
Het kabinet heeft aangekondigd dat het in 2025 de eerste stappen zal zetten richting een inkomensonafhankelijke vergoeding voor kinderopvang voor alle werkende ouders. Dit betekent dat de toeslagpercentages, vooral voor middeninkomens, zullen stijgen. Hiermee wordt de kinderopvang beter betaalbaar voor huishoudens met een inkomen tussen de 29.393 euro en 159.224 euro.
Daarnaast worden de maximumuurprijzen in 2025 met 0,04 euro per uur lager geindexeerd. Deze verandering is bedoeld om de kosten van toezicht en handhaving in de kinderopvangsector te compenseren, evenals verbeteringen in de Sociaal Medische Indicatie (SMI) regeling en de uitbreiding van de kinderopvangtoeslag voor beurspromovendi.
In 2025 is een budget van 12,3 miljoen euro beschikbaar voor opdrachten gericht op de ontwikkeling van het nieuwe financieringsstelsel voor kinderopvang. Daarnaast is 5,2 miljoen euro bestemd voor de ontwikkeling van het nieuwe financieringsstelsel, 5,4 miljoen euro voor onderzoek en opdrachten voor kinderopvang in Nederland, en 1,7 miljoen euro voor het programma BES(t) 4 Kids.
Voor de bekostiging van kinderopvang in 2025 is 1,1 miljoen euro beschikbaar, onder andere voor de coördinatie van het toezicht op kinderopvang. Deze maatregelen tonen de toewijzing van middelen door het kabinet om zowel de kwaliteit als de toegankelijkheid van kinderopvang te verbeteren.
De verhoging van de kinderopvangtoeslag in 2023 en de plannen voor 2025 zijn ook bedoeld om de arbeidsparticipatie te stimuleren. Ouders die hun inkomsten kunnen vergroten door extra uren te werken, zullen hier financieel voor worden beloond. Dit is een belangrijk aspect van de beleidsmaatregelen, omdat het kabinet erop uit is om zowel de economische groei als de welvaart van gezinnen te versterken.
In 2023 bleef het aantal gewerkte uren per week voor vrouwen en mannen tussen 15 en 75 jaar vrijwel stabiel ten opzichte van 2022. Vrouwen werkten gemiddeld 27,9 uren per week, terwijl mannen 36,0 uren werkten. Moeders met jonge kinderen (0-11 jaar) werkten gemiddeld 28,2 uren per week, vaders 40,0 uren. Deze cijfers tonen dat het kabinet nog steeds streeft naar een hogere participatie van moeders in het werk.
De Dienst Toeslagen is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het kinderopvangtoeslagstelsel. Deze organisatie zorgt ervoor dat de toeslagen op een rechtmatige, doeltreffende en doelmatige manier worden uitgekeerd. In 2025 is vooral aandacht voor het verhogen van de toeslagpercentages voor middeninkomens, wat een onderdeel is van de bredere strategie om kinderopvang beter betaalbaar te maken voor werkende ouders.
De Staatssecretaris Toeslagen en Douane is verantwoordelijk voor de uitvoering van de KOT, en zorgt voor coördinatie en efficiëntie in de uitbetaling van toeslagen. Dit is belangrijk om ervoor te zorgen dat ouders die in aanmerking komen voor een vergoeding, deze ook op tijd en correct ontvangen.
In de komende jaren wordt verwacht dat de kosten van kinderopvang nog verder zullen stijgen. Het kabinet streeft naar een duurzamere financiering van de kinderopvangsector, waarbij de toegankelijkheid en kwaliteit van de opvang worden verbeterd. Dit vereist zowel financiële investeringen als beleidsveranderingen.
Een van de uitdagingen is de toekomstige afname van terugontvangsten van kinderopvangtoeslagen, die vanaf 2027 met vertraging zullen afnemen als gevolg van het nieuwe financieringsstelsel. Dit betekent dat de Dienst Toeslagen en andere betrokken partijen hierop voorbereid moeten zijn, zowel in termen van administratieve capaciteit als in termen van het beheer van budgetten.
Daarnaast is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de maximumuurprijzen in lijn blijven met de reële kosten van kinderopvang. Als de uurtariezen verder stijgen, is er kans dat de vergoeding via de KOT niet voldoende is om de financiële druk op ouders te verlichten.
De kinderopvangtoeslag in 2023 speelde een belangrijke rol bij het ondersteunen van Nederlandse ouders in hun opvangkosten. Ondanks de verhoging van de toeslag en het verhogen van de maximumuurprijzen, bleek dat ouders in 2023 gemiddeld 3.210 euro zelf moesten betalen. Dit is een duidelijk teken dat de kosten van kinderopvang nog steeds een aanzienlijke belasting vormen voor gezinnen.
De plannen voor 2025 tonen aan dat het kabinet bewust streeft naar een duurzamere en toegankelijker financiering van kinderopvang. De toekomstige veranderingen, zoals de verhoging van toeslagpercentages en de inkomensonafhankelijke vergoeding, zijn bedoeld om de financiële druk op ouders te verlichten en de arbeidsparticipatie te stimuleren.
Het is belangrijk dat ouders, opvanginstellingen en beleidsmakers samenwerken om de kwaliteit van kinderopvang te waarborgen, terwijl tegelijkertijd de financiële aspecten zorgvuldig worden beheerd. Door transparantie en samenwerking te bevorderen, kan de kinderopvangsector zich blijven ontwikkelen in een positieve richting.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet