Salarisontwikkelingen in de kinderopvang in 2025 en 2026

De kinderopvangsector staat op het punt van een aantal significante veranderingen in 2025 en 2026, met name op het gebied van salarissen en arbeidsvoorwaarden. Deze veranderingen zijn vastgelegd in de nieuwe CAO (Collectieve Arbeidsovereenkomst) voor de kinderopvang, evenals in het beleid rondom de kinderopvangtoeslag. Deze ontwikkelingen zijn niet alleen van belang voor werknemers in de sector, maar ook voor ouders en beleidsmakers, aangezien de kwaliteit van de kinderopvang sterk afhankelijk is van het aantrekkelijke salaris- en arbeidsklimaat.

In dit artikel wordt ingegaan op de belangrijkste punten van de salarisverhogingen, de nieuwe CAO, de wijzigingen in de kinderopvangtoeslag en de impact van deze ontwikkelingen op de sector.

Nieuwe CAO en loonverhogingen

De CAO voor de kinderopvang loopt van 1 januari 2025 tot 1 januari 2027 en bevat een aantal belangrijke afspraken over loonstijgingen. Werkgevers bieden een loonverhoging van 2,5 procent op 1 juli 2025 en 1,5 procent op 1 september 2026. Deze verhogingen zijn bedoeld om het salarisniveau aan te passen aan de stijgende kosten en om medewerkers in de kinderopvangsector te behouden en aan te trekken.

Daarnaast stijgt de eindejaarsuitkering van 4 procent naar 5,5 procent op 1 januari 2025 en naar 8 procent op 1 januari 2026. Deze verhoging van de eindejaarsuitkering is een belangrijk onderdeel van de CAO, omdat het medewerkers in de sector extra financiële zekerheid biedt.

Cao-onderhandelaar Chantal van Dijk benadrukt dat, ondanks dat het eindbod niet volledig voldoet aan de verwachtingen, er toch positieve ontwikkelingen zijn. Zo is sprake van het experiment "Verkorte Arbeidsduur", waarbij de kinderopvangsector de voordelen van een structurele verkorting van de werkdag serieus in overweging neemt. Dit experiment is een pioniersinitiatief binnen de sector.

Salarisschalen en loonontwikkeling

De salarissen in de kinderopvangsector zijn vastgelegd in de CAO en zijn gebaseerd op salarisschalen die per functie verschillen. Pedagogische medewerkers zitten bijvoorbeeld in functieschaal 6, terwijl groepshulp in schaal 3 zit. Elke schaal heeft tredes, waarin het salaris jaarlijks stijgt tot het maximum van de schaal is bereikt.

Per 1 juli 2025 gelden de volgende salarissen voor pedagogische medewerkers in functieschaal 6, op basis van een voltijds dienstverband van 36 uur per week:

Naast het maandloon ontvangen pedagogische medewerkers ook 8% vakantiegeld. De eindejaarsuitkering is in 2025 5,5% en stijgt in 2026 naar 8%.

Wanneer pedagogische medewerkers in een BBL-traject (Beroepsbegeleidende leerweg) zitten, waarbij zij tegelijk studeert en werkt in de kinderopvang, zit men in schaal 5. In dit geval geldt een maandbedrag tussen €2.517 en €3.374 bruto per maand, op basis van een voltijds contract van 36 uur. Ook in dit geval zijn vakantiegeld en eindejaarsuitkering van toepassing.

Kinderopvangtoeslag en financiering

De kinderopvangtoeslag is een subsidie die ouders ontvangen om de kosten van kinderopvang deels te vergoeden. Deze subsidie is van meerdere factoren afhankelijk, zoals het toetsingsinkomen, de betaalde uurprijs, de opvangsoort (dagopvang, buitenschoolse opvang of gastouderopvang), en het aantal uren dat wordt gebruikt. De hoogte van de subsidie varieert per huishouden en per kind.

In 2025 zet het kabinet de eerste stap naar een inkomensonafhankelijke vergoeding voor kinderopvang voor alle werkende ouders. Dit betekent dat vooral huishoudens met middeninkomens een hogere toeslag zullen ontvangen. De verhoging van de toeslagpercentages maakt kinderopvang betaalbaarder voor deze groepen en draagt bij aan een hogere arbeidsparticipatie. Bovendien leidt dit tot meer toekenningszekerheid, omdat ongeveer 37.000 extra huishoudens vanaf 2025 al een inkomensonafhankelijke vergoeding van 96% zullen ontvangen. Dit betekent dat kleine veranderingen in het inkomen geen directe impact hebben op de hoogte van de toeslag.

De uitgaven voor de kinderopvangtoeslag stijgen in 2025 met €497 miljoen ten opzichte van 2024. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de verhoging van de vergoedingspercentages voor middeninkomens. In latere jaren zullen de uitgaven verder oplopen, vooral in verband met de invoering van het nieuwe financieringsstelsel voor de kinderopvang in 2027.

Veranderingen in de maximum uurprijzen

De kabinetbeleid omvat ook wijzigingen in de maximum uurprijzen voor kinderopvang. In 2025 worden de maximum uurprijzen met €0,04 minder geindexeerd. Deze verandering is het gevolg van meerkosten voor toezicht en handhaving door wijzigingen in de kwaliteitseisen, een verhoging van het budget voor de regeling Sociaal Medische Indicatie (SMI), en een uitbreiding van de kinderopvangtoeslag voor beurspromovendi.

De SMI-regeling ondersteunt ouders met sociaal medische problematiek bij het combineren van werk en kinderopvang. Aangezien deze problematiek langduriger van aard is geworden, is er een behoefte aan een verhoogd budget. Vanaf 2025 wordt het budget met €5,4 miljoen verhoogd, en vanaf 2029 met €10 miljoen structureel.

Bij de kinderopvangtoeslag voor beurspromovendi is er een aanpassing gedaan om onduidelijkheden op te heffen. Promovendi, inclusief beurspromovendi en studenten technologisch ontwerper, krijgen per 1 januari 2025 automatisch recht op kinderopvangtoeslag. Deze maatregel lost een knelpunt op waarbij promovendi vaak onzeker waren over hun aanspraak op de toeslag.

Beleidsrelevante ontwikkelingen

De kinderopvangsector is van belang voor het beleid van het kabinet, omdat het omgaan met kinderopvang een belangrijke rol speelt in de arbeidsparticipatie en het evenwicht tussen werk en zorg. In 2024 en 2025 is het aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag licht gestegen. In 2025 wordt de stijging sterker, onder meer door de verhoging van de toeslagpercentages.

Het gemiddelde aantal uren dat ouders gebruiken voor kinderopvang is ook gestegen. Dit heeft te maken met de loskoppeling van het aantal gewerkte uren en de verhoging van de maximum uurprijzen. Deze ontwikkelingen hebben geleid tot hogere uitgaven voor de kinderopvangtoeslag, en dit trend zal zich in de komende jaren voortzetten.

Verkorte Arbeidsduur en professionele zeggenschap

Nieuwe beleidsinitiatieven in de CAO zijn het experiment "Verkorte Arbeidsduur" en de pilot "Professionele Zeggenschap". Deze initiatieven zijn bedoeld om de werkdruk in de kinderopvangsector te verminderen en medewerkers meer autonomie te geven.

Het experiment "Verkorte Arbeidsduur" is een pioniersinitiatief waarbij de voordelen van een structurele verkorting van de werkdag worden onderzocht. De kinderopvang is de eerste sector die deze stap serieus overweegt. Dit experiment kan leiden tot een betere werk-leven balans voor medewerkers, wat positief is voor zowel de medewerkers als de kwaliteit van de opvang.

De pilot "Professionele Zeggenschap" is bedoeld om pedagogische medewerkers meer invloed te geven op beslissingen in hun instelling. Dit initiatief kan leiden tot een betere inzet van het beroepsniveau van medewerkers en dus een positieve invloed hebben op de kwaliteit van de opvang.

Stagevergoedingen en opleidingen

Stagevergoedingen zijn ook een onderwerp in de CAO. Medewerkers in een opleidingsprogramma, zoals het BBL-traject, ontvangen een bepaalde vergoeding, afhankelijk van hun functie en opleiding. Deze vergoeding is lager dan die van voltijdse medewerkers, maar biedt toch een basisinkomen tijdens het leren en werken. Deze vergoedingen zijn van belang voor het aantrekken van jonge mensen naar de kinderopvangsector en voor het behoud van kwaliteit in de opleiding.

Conclusie

De salarisverhogingen en andere veranderingen in de kinderopvangsector in 2025 en 2026 zijn van groot belang voor zowel werknemers als ouders. De nieuwe CAO biedt medewerkers een beter salaris- en arbeidsklimaat, wat essentieel is voor de behoud van kwaliteit in de kinderopvang. De verhoging van de kinderopvangtoeslag maakt kinderopvang betaalbaarder voor ouders, wat positief is voor de arbeidsparticipatie en het evenwicht tussen werk en zorg. De experimenten en piloten in de CAO, zoals de Verkorte Arbeidsduur en Professionele Zeggenschap, kunnen leiden tot verbeteringen in het werkgeven en de kwaliteit van de opvang. Samen vormen deze ontwikkelingen een belangrijk kader voor de toekomstige ontwikkeling van de kinderopvangsector.

Bronnen

1. CNV - Nieuws over de nieuwe CAO kinderopvang
2. Rijksfinancien - Kamerstukken over kinderopvangtoeslag
3. Kinderopvangmorgen - Salarisontwikkelingen in 2025