Ziezo Kinderopvang: Activiteiten, Structuur en Locaties voor Peuters en Kleuters
juli 15, 2025
De kosten voor kinderopvang blijven een belangrijk onderwerp in het kinderopvangbeleid en voor de financiële situatie van gezinnen in Nederland. In 2023 betaalden ouders gemiddeld 3.210 euro aan eigen bijdrage voor kinderopvang, terwijl het totaalbedrag aan opvangkosten gemiddeld 8.950 euro bedroeg. Van dit bedrag kregen ouders 64 procent, ofwel 5.740 euro, vergoed via de kinderopvangtoeslag. Deze cijfers duiden op een groeiende rol van de overheid in het vergoeden van opvangkosten, maar ook op een stijgende eigen bijdrage van ouders, vooral bij hogere uurtarieven. In 2024 zijn er nieuwe beleidsmaatregelen en financiële vooruitzichten die van invloed zijn op de vergoedingen en de kosten voor ouders.
In 2023 stonden de kinderopvangkosten op een gemiddeld totaal van 8.950 euro per gezin. Hiervan kregen ouders 64 procent, ofwel 5.740 euro, vergoed via de kinderopvangtoeslag. De overige 36 procent, 3.210 euro, moesten ouders zelf betalen. Dit bedrag bestond uit twee onderdelen: 2.690 euro was de eigen bijdrage volgens de vastgestelde maximum uurprijs, en 520 euro moesten ouders extra betalen vanwege hogere uurtarieven dan het gemaximeerde tarief. Dit laat zien dat ouders in 2023 gemiddeld meer moesten betalen dan het maximumtarief, iets wat voor het eerst door het CBS in beeld is gebracht.
De kostenvariatie was afhankelijk van het aantal kinderen in opvang. Ouders met één kind betaalden gemiddeld 6.130 euro, waarvan 62 procent (3.790 euro) vergoed werd. Voor ouders met twee kinderen was het totaalbedrag 11.760 euro, met een vergoeding van bijna 66 procent. Ouders met drie of meer kinderen hadden gemiddeld 16.580 euro aan kosten, waarvan bijna 68 procent vergoed werd. Het vergoedingspercentage neemt dus toe met het aantal kinderen, een maatregel die gericht is op het verlagen van de financiële druk op gezinnen met meerdere kinderen.
In 2024 zijn meerdere maatregelen genomen om de kinderopvangsector te ondersteunen en de vergoedingen voor ouders te verbeteren. Een belangrijk aspect is de verhoging van de toeslagpercentages voor middeninkomens. Deze verhoging zorgt ervoor dat kinderopvang voor huishoudens met een verzamelinkomen tussen 29.393 en 159.224 euro beter betaalbaar wordt. Deze maatregel is bedoeld om arbeidsparticipatie te stimuleren, omdat ouders nu meer zullen verdienen bij een extra werkdag. Daarnaast leidt de verhoging tot een grotere toekenningszekerheid: vanaf 2025 zullen ongeveer 37.000 extra huishoudens automatisch een inkomensonafhankelijke vergoeding van 96% ontvangen.
Naast de verhoging van toeslagpercentages zijn ook wijzigingen ingevoerd op het gebied van de maximumuurprijs. In 2024 is de indexering van de maximumuurprijs met 4 cent per uur lager dan gepland. Dit maatregel is genomen om de extra kosten voor toezicht en handhaving te kunnen financieren, evenals om het budget voor de regeling Sociaal Medische Indicatie (SMI) te verhogen en om de kinderopvangtoeslag voor beurspromovendi te vergroten.
In 2025 wordt het nieuwe financieringsstelsel voor kinderopvang volledig ingevoerd. In dat jaar zullen de subsidiebedragen voor kinderopvangorganisaties sterk aangepast worden. Daarnaast is 4,1 miljoen euro beschikbaar voor kinderopvang in Europees Nederland, waarvan 2,5 miljoen euro bedoeld is voor instellingssubsidies en projectsubsidies. Daarnaast is 5,2 miljoen euro bestemd voor de ontwikkeling van het nieuwe financieringsstelsel, 5,4 miljoen euro voor onderzoek en opdrachten, en 1,7 miljoen euro voor het programma BES(t) 4 kids.
De Wet kinderopvang BES, die in juni 2024 is gepubliceerd, streeft naar een verbetering van de kwaliteit en financiële toegankelijkheid van kinderopvang. Deze wet bevat eisen op het gebied van kwaliteit, financiering en toezicht en wordt per juli 2025 in werking gesteld. Het kabinet werkt aan een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die de regels voor financiering en kwaliteit nader uitlegt.
De verwachting is dat in 2024 en 2025 het aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag licht zal stijgen. In 2024 wordt rekening gehouden met een oploop door het loslaten van de koppeling tussen gewerkte uren en opvanguren. In 2025 wordt de stijging vooral toegeschreven aan de verhoging van de vergoedingspercentages. Ook het gemiddelde aantal uren per kind wordt verwacht te stijgen, onder meer door de extra verhoging van de maximumuurprijs in 2024 en de verhoging van de vergoedingspercentages in 2025.
De gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen stegen in 2024 sterker dan de reguliere indexering van de maximumuurprijs. Dit komt doordat een aantal instellingen de extra verhoging van de maximumuurprijs in meer of mindere mate doorrekent in hun tarieven. Hierdoor is het belangrijk dat ouders zich bewust zijn van de daadwerkelijke kosten en de eventuele extra bijdrage die zij moeten maken boven het maximumtarief.
De verplichtingen en uitgaven op het gebied van kinderopvang zijn in de komende jaren gestaag gestegen. In 2023 bedroegen de uitgaven 4,44 miljoen euro, in 2024 5,05 miljoen euro en in 2025 wordt 5,56 miljoen euro uitgegeven. Deze stijging is mede het gevolg van het verhoogde budget voor de kinderopvangsector en de implementatie van het nieuwe financieringsstelsel. In de jaren 2026 tot en met 2029 wordt rekening gehouden met een geleidelijke stijging van de uitgaven, die in 2029 op 7,85 miljoen euro uitkomt.
De ontvangsten uit de kinderopvangtoeslag en werkgeversbijdrage nemen ook toe. De ontvangsten algemeen bestaan uit de eigen bijdrage van ouders voor inschrijving in het Personenregister Kinderopvang. De terugontvangsten kinderopvangtoeslag verwachten in 2024 en 2025 een toename, die in 2026 en 2027 zal afnemen als gevolg van het nieuwe financieringsstelsel. De werkgeversbijdrage, die 0,5 procent is van de geraamde totale loonsom, nemen licht toe in de komende jaren.
De werkgeversbijdrage voor kinderopvang is een vaste component van het kinderopvangstelsel. In 2023 bedroeg deze bijdrage 0,5 procent van de geraamde totale loonsom. Deze bijdrage wordt verwacht licht te stijgen in de komende jaren, in lijn met de groei van de totale loonsom in het land. De stijging van de toeslagpercentages en de beter betaalbare kinderopvang hebben een positieve invloed op de arbeidsparticipatie, vooral bij ouders met jonge kinderen. In 2023 was het gemiddeld aantal gewerkte uren per week voor moeders met jonge kinderen 28,2 uren, terwijl het voor vaders 40,0 uren was. Deze cijfers duiden op een relatief hoge arbeidsparticipatie, die verder kan worden versterkt door maatregelen die kinderopvang betaalbaarder maken.
De kosten en vergoedingen voor kinderopvang in 2024 en 2025 zijn onderhevig aan verschillende beleidsmaatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de financiële toegankelijkheid en kwaliteit van kinderopvang. De verhoging van toeslagpercentages voor middeninkomens, de aanpassing van de maximumuurprijs en de introductie van het nieuwe financieringsstelsel zijn maatregelen die gericht zijn op het verlichten van de financiële druk op ouders. De verwachting is dat de deelname aan kinderopvang in de komende jaren zal stijgen, vooral als gevolg van de verhoogde vergoedingen en de beter betaalbare opvang.
De toekomstige budgettaire ontwikkelingen en de veranderingen in het financieringsstelsel tonen aan dat de overheid een actieve rol speelt in het ondersteunen van ouders en kinderopvangorganisaties. Voor ouders is het belangrijk om zich bewust te zijn van de kosten, vergoedingen en maatregelen om de kinderopvang betaalbaar te houden en zo de arbeidsparticipatie te versterken.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet