Huurtoeslag en Co-ouderschap: Rechten en Mogelijkheden voor Ouders
juni 30, 2025
Slaapregressies zijn tijdelijke perioden waarin het slaapgedrag van kinderen verandert, waardoor ouders vaak in de war raken of vermoeid raken. Deze veranderingen kunnen zich voordoen op verschillende leeftijden en zijn meestal het gevolg van groeiende ontwikkelingen. In dit artikel bespreken we de belangrijkste informatie over slaapregressies bij peuters, inclusief de leeftijden waarop deze meestal voorkomen, de oorzaken, de duur van de periode en hoe ouders er het beste mee om kunnen gaan.
Een slaapregressie is een tijdelijke periode waarin een kind dat eerder een stabiel en voorspelbaar slaapgedrag vertoonde, plotseling begint te worstelen met slapen. Dit kan uitwassen in de nacht, kortere of geweigerde dutjes, of een plotselinge verandering in het slaapritme. De term wordt vaak gebruikt door ouders en in populair onderwijsmateriaal, maar volgens wetenschappelijke studies is de term "slaapregressie" niet altijd accuraat. De veranderingen die worden ervaard, zijn meestal een teken van groei en ontwikkeling, ook wel aangeduid als slaapprogressies.
Deze veranderingen kunnen frustrerend zijn voor ouders, maar het is belangrijk om te beseffen dat ze een natuurlijk onderdeel zijn van de ontwikkeling van het kind. Tijdens deze perioden leren kinderen nieuwe vaardigheden, zoals staan, lopen, praten of grenzen testen, en deze mentale en fysieke groei heeft invloed op hun slaap.
Er zijn meerdere leeftijden waarop slaapregressies vaak voorkomen. Deze perioden zijn vaak gekoppeld aan groeimijlpalen of cognitieve ontwikkelingen. Hieronder vind je een overzicht van de meest voorkomende slaapregressies bij peuters:
| Leeftijd (maanden) | Slaapregressie | Duur (gemiddeld) | |-------------------|----------------|------------------| | 3 maanden | Tijdelijke verandering in slaapritme | 2-4 weken | | 4 maanden | Eerste grote verandering in slaapcycli | 2-6 weken | | 5 maanden | Veranderingen in slaapcycli (beide kanten omrollen) | 2-4 weken | | 6 maanden | Slaapregressie door fysieke ontwikkelingen | 2-4 weken | | 7-8 maanden | Begin van kruipen en zitten | 3-6 weken | | 9-10 maanden | Overgang naar 2 dutjes en groei van de onafhankelijkheid | 3-6 weken | | 12 maanden | Overgang naar 1 dutje, leren lopen en praten | 2-5 weken | | 15-18 maanden | Intensere scheidingsangst en groei in emotionele bewustwording | 2-6 weken | | 24 maanden | Groei van de eigen wil en intensere emoties | 2-6 weken |
De eerste slaapregressie, die zich voordoet rond de 4 maanden, is vaak de meest opvallende. Tijdens deze leeftijd veranderen de slaapcycli van het kind, waardoor het minder door kan slapen. Wat eerst een kindje was dat rukjes van 3 tot 6 uur sliep, wordt nu plots een kind dat om de 1 à 2 uur wakker wordt. Deze verandering is permanent en betekent dat het kind geleidelijk de slaapcycli van volwassenen overneemt. Ouders kunnen dit als uitdagend ervaren, maar het is een normale fase in de ontwikkeling.
Rond de 8-10 maanden begint een peuter vaak te kruipen of te zitten. Deze nieuwe vaardigheden kunnen leiden tot een tijdelijke verslechtering van het slaapgedrag. Kinderen voelen zich in de loop van de nacht niet langer veilig of comfortabel in hun bed, omdat hun lichaam zich aanpassen aan nieuwe bewegingen. Deze fase kan duren tussen 3 en 6 weken. Ouders kunnen helpen door een consistente bedtijdroutine te volgen en de slaapomgeving rustiger en vertrouwd te houden.
Tijdens de leeftijd van 12 maanden begint een kind meestal te lopen en ontwikkelen taalvaardigheden. Deze fysieke en mentale groei heeft directe invloed op het slaapgedrag. Het kind wordt moeilijker in slaap, maakt vaak kortere dutjes en slaapt minder door de nacht. Deze verandering is normaal, aangezien het kind zich aan het aanpassen is aan de nieuwe vaardigheden. De duur van deze periode varieert, maar ligt meestal tussen 2 en 5 weken. Ouders kunnen deze fase verlichten door bijvoorbeeld een knuffeltje in te voeren als troostobject.
Rond de 15-18 maanden is er vaak een piek in verlatingsangst. Kinderen willen plots niet meer slapen zonder hun ouders en kunnen tijdens de nacht vaak een knuffel of troost vragen. Deze fase kan het moeilijk maken om bij te blijven met het slaapritme van het kind. De duur is gemiddeld 2 tot 6 weken. Het is belangrijk om geduld te hebben en consequent te blijven, aangezien de kinderen deze veranderingen meestal goed verwerken.
Rond de 24 maanden, ofwel 2 jaar, ontwikkelt het kind meer wilskracht en emoties. Dit leidt tot een nieuwe slaapregressie, waarin het kind moeilijkheden heeft met het slapengaan, de nacht door blijven slapen en vroeg wakker worden. De duur van deze fase kan variëren, maar ligt meestal tussen 2 en 6 weken. Deze verandering is een teken van mentale groei, aangezien het kind nu beter kan begrijpen dat er keuzes zijn en dat er gevolgen aan zitten.
De duur van een slaapregressie hangt af van de individuele groei en temperament van het kind. In de meeste gevallen duren slaapregressies tussen 2 en 6 weken. Sommige ouders rapporteren dat de periode korter is, terwijl anderen merken dat het langer duurt. De duur kan ook worden beïnvloed door hoe ouders met de situatie omgaan. Consequente en rustige aanpak kan de fase verkorten.
Deze tijdelijke veranderingen in slaapgedrag zijn niet iets waaraan kan worden veranderd of opgelost, maar het is een natuurlijk onderdeel van de groei van het kind. Het is belangrijk om te beseffen dat het een fase is en dat het kind uiteindelijk weer een stabiel en voorspelbaar slaapritme zal ontwikkelen.
Een slaapregressie is voorbij wanneer het kind weer een voorspelbaarder slaapritme heeft, zowel overdag als ’s nachts. De nachten worden langer en rustiger, en de dutjes zijn weer consistenter. Deze herstelperiode kan vaak snel optreden zodra het kind zijn ontwikkelingsmijlpaal heeft bereikt.
Een duidelijk teken dat de slaapregressie voorbij is, is wanneer het kind niet langer 's nachts wakker wordt of als de duur van de nachtslaap weer stabiel is. Ook als de kinderen weer gemakkelijker in slaap vallen, is dit een teken dat het einde van de fase in zicht is.
De oorzaken van slaapregressies zijn meestal gerelateerd aan de ontwikkeling van het kind. Hieronder staan de belangrijkste oorzaken per leeftijdsperiode:
Hoewel de term "regressie" suggerereert dat het kind achteruitgaat in ontwikkeling, is dit een misverstand. Het gaat in werkelijkheid om een fase van groei, ook wel slaapprogressie genoemd. Het is dus belangrijk om deze veranderingen als normaal te zien en te beseffen dat ze een onderdeel zijn van de natuurlijke groei van het kind.
Er zijn verschillende manieren waarop ouders de slaapregressie kunnen aanpakken. De beste aanpak is het handhaven van een consistente bedtijdroutine, het creëren van een rustige slaapomgeving en het blijven consequent handelen.
Een consistente bedtijdroutine helpt het kind om te begrijpen dat het tijd is om in slaap te vallen. Activiteiten zoals een warm bad, het lezen van een verhaaltje of het zingen van een rustig liedje kunnen helpen om het kind in een kalme staat te brengen. Het is belangrijk om deze routine elke avond op dezelfde manier te volgen.
Zorg ervoor dat de slaapomgeving rustig is, donker en koeel. Vermijd lawaai of overwegende stimulatie in de slaapkamer. Ook kan het helpen om het bedje of de slaapplek te verplaatsen als de huidige plek de oorzaak van de verandering in slaapgedrag is. Een knuffeltje of troostobject kan ook helpen bij het inslapen.
Consequentie is een belangrijk onderdeel van het omgaan met slaapregressies. Wanneer ouders consistent blijven in hun aanpak, helpt dat het kind om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Het is echter belangrijk om troost te bieden zonder nieuwe slaapgewoontes aan te leren, zoals het slapen in de armen van de ouder of het geven van nachtvlees.
Tijdens een slaapregressie kan het nodig zijn om het aantal dutjes aan te passen. Bijvoorbeeld bij de overgang van 2 dutjes naar 1 dutje per dag, kan het helpen om het middagdutje vroeger of later te leggen, afhankelijk van de wakkertijd die het kind kan verdragen. De overgang van 2 naar 1 dutje kan soms moeilijk zijn, maar met een consistente aanpak kan dit verlopen.
Als het kind verlatingsangst heeft, kan het helpen om af te wisselen wie de kinder in bed stopt. Dit vermindert de verwachting dat het kind steeds dezelfde persoon nodig heeft om in slaap te vallen. Het kan ook helpen om de verlatingsangst te verminderen door te wisselen van persoon.
Slaapregressies en groeisprongen zijn vaak met elkaar verward. Grote groeimijlpalen, zoals leren rollen, kruipen of leren lopen, kunnen leiden tot tijdelijke veranderingen in het slapen. De term "groeisprong" verwijst naar mentale of emotionele ontwikkelingen, terwijl "slaapregressie" vaak wordt gebruikt om veranderingen in het fysieke of cognitieve gedrag te beschrijven. Wetenschappelijk is het bestaan van groeisprongen in twijfel getrokken, maar de veranderingen in slapen die plaatsvinden, zijn meestal een teken van ontwikkeling.
Ouders kunnen verschillende strategieën toepassen om de slaapregressie zo rustig mogelijk door te komen:
Slaapregressies kunnen zowel op fysiek als mentaal vlak zwaar vallen voor ouders. Het is een uitdagende periode die kan leiden tot vermoeidheid en frustratie. Het is belangrijk om te beseffen dat deze fase tijdelijk is en dat het kind daardoor groeit. Ouders kunnen ondersteuning zoeken bij een slaapcoach of via educatieve materialen, zoals gidsen of cursussen.
Bijvoorbeeld, ouders kunnen gebruikmaken van slaapgidsen of cursussen die specifiek gericht zijn op de leeftijd van hun kind. Deze cursussen kunnen helpen bij het begrijpen van de oorzaken en het ontwikkelen van effectieve aanpakstrategieën. Ook is er ondersteuning beschikbaar via tools zoals de MyHummy slaapregressie calculator, die ouders helpt bij het bepalen van de duur en oorzaken van de huidige slaapregressie.
Slaapregressies zijn tijdelijke veranderingen in het slapen van kinderen die meestal voorkomen rond vaste leeftijden. Ze zijn vaak het gevolg van fysieke, cognitieve of emotionele ontwikkelingen en zijn een normaal onderdeel van de groei van het kind. Hoewel het voor ouders uitdagend kan zijn, is het belangrijk om consequent te blijven en geduld te hebben. Een consistente bedtijdroutine, een rustige slaapomgeving en het aanpassen van het aantal dutjes kunnen helpen om de periode zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Deze veranderingen zijn niet iets waar ouders zich zorgen over moeten maken, maar eerder een teken dat het kind zich ontwikkelt. Door een consistente aanpak en begrip van de oorzaken van deze perioden, kunnen ouders deze tijdelijke veranderingen in het slapen beter omgaan. Het is ook aan te raden om ondersteuning te zoeken bij professionals of via educatieve materialen als de situatie te moeilijk wordt om alleen aan te pakken.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet