Vrijwilligerswerk in de Kinderopvang: Mogelijkheden en Belang
juli 15, 2025
De regelingen rondom tegemoetkomingen voor kinderopvang zijn van essentieel belang voor ouders die in het kader van werk of re-integratie noodgedwongen gebruik moeten maken van kinderopvang. Deze artikelen geven een overzicht van de regels voor het verstrekken, het terugvorderen en de administratieve verwerking van deze tegemoetkomingen, zoals vastgelegd in de relevante beleidsregels en wetgeving.
Tegemoetkomingen voor kinderopvang zijn bedoeld om ouders te ondersteunen bij de kosten van kinderopvang in situaties waarin het gebruik van deze diensten noodzakelijk is voor werk, scholing of re-integratie. De tegemoetkoming is afhankelijk van de doelgroepen die bepaald zijn in de Wet kinderopvang. In deze artikelen wordt ingegaan op de financiële structuur, het verstrekken van de tegemoetkoming in twee stappen, de mogelijkheid tot terugvordering en de bepalingen die gelden bij schendingen van de inlichtingenplicht.
Deze informatie is van belang voor zowel ouders die aanspraak maken op deze tegemoetkomingen, als voor de instellingen en gemeenten die deze regelingen uitvoeren.
De financiering van kinderopvang is verdeeld over drie partijen: het Rijk via de Belastingdienst, de ouders en in sommige gevallen de gemeente of de werkgever. In het kader van de Wet kinderopvang ontvangt de ouder een gemeentelijke bijdrage van 1/6e van de kinderopvangkosten. Indien de ouder een partner heeft die tot de wettelijke doelgroep behoort, is de gemeentelijke bijdrage twee maal 1/6e deel.
Daarnaast ontvangt de ouder een inkomensafhankelijke tegemoetkoming van het Rijk. Deze tegemoetkoming is afhankelijk van het inkomen en wordt jaarlijks aangepast op basis van de tarieven van de kinderopvangorganisatie en de hoogte van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Voor de tussenschoolse opvang gelden de actuele tarieven van de lokale kinderopvangorganisatie.
De verstrekkingsprocedure van de tegemoetkoming is opgenomen in twee stappen, zoals geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De eerste stap is de beschikking tot het verlenen van de tegemoetkoming. In deze beschikking wordt een voorwaardelijke aanspraak op de tegemoetkoming verstrekt tot een maximumbedrag. Deze aanspraak is voorwaardelijk omdat het op het moment van de beschikking nog niet zeker is of de aanvrager daadwerkelijk gebruik zal maken van kinderopvang en of aan de gestelde voorwaarden zal voldoen. Ondanks het voorwaardelijke karakter creëert deze beschikking wel een rechtens afdwingbare aanspraak.
De tweede stap is de beschikking tot het vaststellen van de tegemoetkoming. In deze beschikking wordt bepaald in hoeverre de aanvrager aan de voorwaarden is voldaan en hoe hoog het uiteindelijke bedrag van de tegemoetkoming is. Deze beschikking maakt de tegemoetkoming definitief. Voordat de tegemoetkoming wordt vastgesteld, kan de gemeente onderzoek doen naar de rechtmatigheid van de tegemoetkoming. Dit kan gebeuren via gegevenscontrole bij ouders en eventueel via inlichtingen bij kindercentra of gastouderbureaus.
De terugvordering van de tegemoetkoming kan plaatsvinden in verschillende situaties. Dit is geregeld in artikel 38 van de Wet kinderopvang, waarbij de bepalingen van de Wet werk en bijstand (Wwb) worden van toepassing verklaard.
Een tegemoetkoming kan worden teruggevorderd indien de beschikking tot het verlenen of het vaststellen van de tegemoetkoming is ingetrokken of ten nadele van de ouder is gewijzigd. Dit kan het geval zijn bijvoorbeeld wanneer een ouder of partner niet behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 2 van de beleidsregels, of wanneer er sprake is van een schending van de inlichtingenplicht.
Er worden twee vormen van schending van de inlichtingenplicht onderscheiden:
In dergelijke gevallen kan het college de beschikking intrekken of wijzigen en het te veel betaalde bedrag terugvorderen.
De terugvordering kan verlopen op verschillende manieren. Bijvoorbeeld kan het bedrag dat wordt teruggevorderd verrekend worden met een toekomstige tegemoetkoming. De wijze waarop de terugvordering verloopt moet duidelijk zijn in het besluit tot terugvordering. Dit is verplicht volgens artikel 60, eerste lid van de Wet werk en bijstand (Wwb).
Daarnaast is er een bewaarplicht opgenomen in de regeling, om ervoor te zorgen dat de gemeente ook na de voorlopige toekenning van de tegemoetkoming kan controleren of deze rechtmatig is verstrekt.
Om het risico op onverschuldigde betalingen te beperken, wordt de tegemoetkoming uitbetaald in maandelijkse voorschotten. Deze aanpak houdt het bedrag van eventuele onverschuldigde betalingen beperkt. Hierdoor kan de gemeente in geval van terugvordering snel en doelgericht handelen, zonder dat het tot grote financiële schade kan komen.
De tegemoetkoming is bedoeld voor ouders die behoren tot specifieke doelgroepen zoals bijstandsgerechtigden, WW’ers, arbeidsgehandicapten, herintreders en ANW’ers. Deze groepen kunnen in sommige gevallen in een armoedeval terechtkomen vanwege de kosten van kinderopvang. Daarom is er sprake van een extra tegemoetkoming om de ouderbijdrage te compenseren.
Een tegemoetkoming wordt in principe verstrekt voor de duur van één jaar, wat aansluit bij de jaarlijkse verstrekkingsperiode van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Dit betekent dat ouders jaarlijks opnieuw een aanvraag moeten indienen voor de tegemoetkoming.
Er zijn echter uitzonderingen mogelijk. In gevallen waarin bij de aanvraag duidelijk is dat de aanspraak op de tegemoetkoming beperkt is tot een bepaalde periode, zoals de duur van een re-integratietraject of de tijd tot het kind naar de basisschool gaat, kan de tegemoetkoming voor deze specifieke periode worden verstrekt.
De ingangsdatum van de tegemoetkoming wordt in principe bepaald op een in de toekomst liggende datum waarop de ouder noodzakelijkerwijs gebruik moet maken van kinderopvang. In sommige gevallen is een terugwerkende kracht mogelijk, tot maximaal drie maanden voor het moment dat de ouder heeft aangegeven in aanmerking te willen komen.
De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de situatie waarin er sprake is van een combinatie van arbeid of re-integratie en kinderopvang. De tarieven van de kinderopvangorganisatie en de hoogte van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst zijn hierbij leidend. Deze worden jaarlijks aangepast.
Een tegemoetkoming kan in bepaalde gevallen worden geweigerd. Dit is geregeld in artikel 4.35 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast kan een tegemoetkoming worden geweigerd als de ouder of partner niet behoort tot de personen zoals bedoeld in artikel 2 van de beleidsregels. In het geval van een niet-alleenstaande ouder moeten beide personen aan de vereisten voldoen.
De regelingen rondom tegemoetkomingen voor kinderopvang zijn bedoeld om ouders te ondersteunen bij de kosten van kinderopvang in situaties waarin het gebruik van deze diensten noodzakelijk is. De tegemoetkoming is afhankelijk van de doelgroepen en wordt in twee stappen verstrekt, wat zorgt voor duidelijkheid en controle.
De terugvordering van de tegemoetkoming kan plaatsvinden in geval van schendingen of wijzigingen in de omstandigheden van de ouder of partner. De uitvoering van de terugvordering moet duidelijk zijn en kan verlopen via verrekening met toekomstige tegemoetkomingen.
Deze regelingen spelen een belangrijke rol in de financiering van kinderopvang voor ouders die zich in bepaalde situaties bevinden. Door het verlenen van een extra tegemoetkoming kan worden voorkomen dat de kosten van kinderopvang een belemmering vormen voor re-integratie of het voortzetten van werk of scholing.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet