Kinderopvang in De Bilt: Uitleg, aanbod en toezicht
juli 15, 2025
De afgelopen jaren zijn er steeds meer vragen opkomend over de vaccinatiegraad in de kinderopvang. Met name bij ziekten zoals mazelen en kinkhoest is het aantal besmettingen opnieuw toegenomen, wat leidt tot groeiende zorgen bij zowel ouders als zorgverleners. In reactie op deze ontwikkelingen zijn er verschillende initiatieven en discussies ontstaan over een mogelijke vaccinatieplicht voor kinderen en medewerkers in de kinderopvang. In dit artikel worden deze ontwikkelingen besproken, met aandacht voor de voorstellen, de standpunten van betrokken partijen en de maatschappelijke discussies die hieromheen ontstaan zijn.
De vaccinatiegraad in Nederland is in de afgelopen jaren gedaald. De landelijke vaccinatiegraad ligt op 90,2 procent, wat volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onder de 95 procent ligt die nodig is voor groepsbescherming tegen ziekten zoals mazelen. Dit betekent dat er een risico bestaat op epidemieën, met name in de kinderopvang, waar jonge kinderen zich vaak makkelijk van elkaar kunnen besmetten.
Om dit risico te beperken, zijn er verschillende initiatieven vanuit de politiek en de sector voorgelegd. Deze initiatieven gaan meestal uit van het idee dat vaccineren niet alleen een individuele keuze is, maar ook een collectieve verantwoordelijkheid. In dit kader zijn er voorstellen gedaan om vaccinatie een voorwaarde te maken voor toegang tot de kinderopvang, in het bijzonder als de vaccinatiegraad onder een kritieke ondergrens zakt.
In mei 2024 lanceerden de Tweede Kamerleden Tielen (VVD) en Paulusma (D66) een initiatiefwetsvoorstel dat gericht is op het verhogen van de vaccinatiegraad in de kinderopvang. Volgens dit voorstel zou de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de mogelijkheid krijgen om vaccinatie een voorwaarde te maken voor toegang tot kinderopvanginstellingen, zodra de vaccinatiegraad onder een kritieke ondergrens zakt. Deze ondergrens is op 92 procent gesteld, een percentage dat als kritiek wordt gezien voor groepsbescherming tegen bepaalde ziekten.
In het voorstel is sprake van groepsbescherming en collectieve verantwoordelijkheid. Volgens Tielen en Paulusma is het een verantwoordelijke keuze om kinderen te vaccineren, niet alleen voor hun eigen bescherming, maar ook voor die van anderen. De groepsbescherming die ontstaat bij een hoge vaccinatiegraad helpt namelijk om epidemieën te voorkomen, en is een belangrijk instrument voor de volksgezondheid.
Het initiatiefwetsvoorstel is niet onomstreden. Er zijn verschillende reacties vanuit de sector, zorgverleners en politiek. De Brancheorganisatie Kinderopvang (BK) heeft het voorstel opgevat als een positieve stap, omdat het duidelijke handvatten biedt voor kinderopvanginstellingen. Volgens de BK ligt de verantwoordelijkheid voor het verhogen van de vaccinatiegraad op de juiste plek: bij de politiek en de overheid.
LOI (Landelijk Overleg Infectieziektebestrijding) en NVIB (Nederlands Vereniging Infectieziektebestrijding) zijn ook voorstander van het initiatiefwetsvoorstel. Zij zien het als een noodzakelijke maatregel om de verspreiding van besmettelijke ziekten in de kinderopvang te beperken. Ook de Associatie Jeugdartsen Nederland (AJN) heeft positief gereageerd, aangezien het voorstel een duidelijke richtlijn biedt voor zorgverleners die zich zorgen maken over de gezondheid van kinderen.
Aan de andere kant zijn er ook betogingen en kritiek van ouders en andere partijen. Sommige ouders stellen zich af hoe ver de overheid mag gaan in het opleggen van maatregelen. Er zijn ook zorgverwekkende kwesties over medische uitzonderingen en religieuze of morele bezwaren tegen vaccinatie. In het initiatiefwetsvoorstel is wel ruimte voor uitzonderingen, bijvoorbeeld voor kinderen die om medische redenen niet kunnen worden geïnent.
Er is onderzoek gedaan naar de publieke opinie over vaccinaties in de kinderopvang. Uit een onderzoek door Ipsos I&O, opgezet in opdracht van de directie kinderopvang van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, blijkt dat zes op de tien ouders voorstander is van verplichte vaccinaties als voorwaarde voor toegang tot de kinderopvang. Deze groep ziet vaccineren als een verantwoordelijke keuze die niet alleen de eigen kinderen, maar ook anderen, beschermt.
Aan de andere kant blijft er ook een groep ouders zijn die twijfelt aan de noodzaak van verplichte vaccinaties. Voor deze ouders is het belangrijk dat de overheid duidelijke argumenten en onderbouwing presenteert voor het invoeren van een vaccinatieplicht.
Een belangrijk argument in het debat over vaccinatieplicht is groepsbescherming. Groepsbescherming betekent dat wanneer voldoende mensen in een bevolkingsgroep zijn geïnent, de kans op verspreiding van besmettelijke ziekten sterk afneemt. Dit is van groot belang voor kinderen die om medische redenen niet kunnen worden geïnent, zoals jonge baby’s of kinderen met bepaalde ziekten.
Volgens het RIVM is groepsbescherming tegen mazelen pas effectief wanneer de vaccinatiegraad boven de 95 procent ligt. De huidige landelijke vaccinatiegraad van 90,2 procent is dus nog steeds te laag om groepsbescherming te garanderen. Hierdoor blijft er een risico op uitbraken, met name in instellingen waar kinderen dicht op elkaar leven, zoals in de kinderopvang.
Niet iedereen is voorstander van een landelijke vaccinatieplicht. De Commissie kinderopvang en vaccinatie adviseert voorzichtigheid. Volgens de commissie is het nog niet nodig om een landelijke vaccinatieplicht in te stellen, maar wel om een ondergrens vast te stellen voor de vaccinatiegraad. Zodra deze ondergrens wordt bereikt, zouden kinderdagverblijven kinderen kunnen weigeren die niet zijn geïnent.
De commissie benadrukt dat ouders die kiezen voor niet-vaccineren op die keuze kunnen worden aangesproken. Het kabinet moet hierbij een duidelijke strategie ontwikkelen om ouders te informeren en te betrekken. Ook moet het kabinet nadenken over hoe de ondergrens precies bepaald kan worden en hoe die in de praktijk wordt toegepast.
De discussies over vaccinatieplicht in de kinderopvang zijn nog in volle gang. Het initiatiefwetsvoorstel van VVD en D66 is een belangrijk signaal, maar er zijn nog veel vragen over de praktische uitwerking. Zal de wet aangenomen worden? Hoe ziet de ondergrens eruit? En wat betekent dit voor ouders en kinderopvanginstellingen?
In het kader van deze discussies is er ook een internetconsultatie gestart, waarin verschillende partijen hun mening kunnen geven. Tot nu toe zijn er al meer dan 100 reacties binnen gekomen, waaronder van zorgverleners, ouders en brancheorganisaties. De uitslag van deze consultatie kan een belangrijk aandrijfkracht zijn voor de verdere ontwikkeling van de wetsregeling.
De discussies over vaccinatieplicht in de kinderopvang zijn niet nieuw, maar ze hebben in de afgelopen jaren aan scherpte gewonnen. De lage vaccinatiegraad en het toenemende aantal besmettingen met ziekten zoals mazelen hebben geleid tot het opstellen van initiatieven en wetsvoorstel, met als doel om de groepsbescherming te verhogen en de risico’s voor kinderen in de opvang te beperken.
Het initiatiefwetsvoorstel van VVD en D66 biedt een duidelijke richtlijn: vaccineren kan een voorwaarde worden voor toegang tot de kinderopvang, zodra de vaccinatiegraad onder een kritieke ondergrens zakt. Deze aanpak is voorzien van uitzonderingen en betreft zowel kinderen als medewerkers van kinderopvanginstellingen.
De publieke opinie is verdeeld, maar er is een duidelijke groep ouders die voorstander is van verplichte vaccinaties. Ook zorgverleners en brancheorganisaties zien de noodzaak voor actie, zolang er een risico bestaat op epidemieën. De Commissie kinderopvang en vaccinatie benadrukt dat er een duidelijke ondergrens moet worden vastgesteld, zodat maatregelen pas worden genomen wanneer die noodzakelijk zijn.
In de komende tijd zal duidelijk worden of deze initiatieven tot concrete maatregelen leiden. Wat wel duidelijk is, is dat vaccineren niet alleen een individuele keuze is, maar ook een collectieve verantwoordelijkheid. In de kinderopvang, waar jonge kinderen zich snel van elkaar kunnen besmetten, is groepsbescherming een essentieel onderdeel van de zorg voor de volksgezondheid.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet