Gratis kinderopvang in 2022: Initiatieven, effecten en toekomstige plannen in Nederland
juli 15, 2025
De regering had beloofd de kinderopvang bijna gratis te maken voor werkende ouders, een maatregel die als een grote stap gezien werd richting betaalbaarheid en gelijke kansen in de opvangsector. Eerst was het plan voor 2025, daarna werd het uitgesteld naar 2027, en nu staat de invoering van het systeem pas in 2029 gepland. Inmiddels is het kabinet met de voorjaarsnota aan de slag gegaan en is besloten om het plan opnieuw uit te stellen, omdat het geld “nu harder nodig is in andere sectoren”. Deze tijdelijke oplossing roept zowel vragen als kritiek op. In dit artikel wordt ingegaan op de oorzaken van het uitstel, de huidige plannen van het kabinet, en de gevolgen voor ouders, kinderopvangorganisaties en de bredere maatschappij.
De regering wijst op het personeelstekort in de kinderopvangsector als een van de hoofdoorzaken van het uitstel. In het vorige kabinet, Rutte IV, was het plan al opgesteld, maar werd het uitgesteld vanwege hetzelfde probleem. In november 2024 was er nog hoop dat de plannen voor 2027 zouden doorgaan, maar de groeiende tekorten maakten het duidelijk dat meer tijd nodig was voor voorbereiding.
Econoom Thomas van Huizen wijst erop dat het huidige plan voor de stelselherziening niet optimaal is. Hij ziet het uitstel als een kans om het systeem beter aan te passen aan de huidige realiteit. Hij pleit voor een systeem dat toegankelijker is voor alle kinderen, en waarbij ouders langer verlof kunnen nemen. Volgens hem is het uitstel dus niet alleen een noodzakelijke bezuiniging, maar ook een kans om het systeem verder te verbeteren.
Daarnaast benadrukt Gjalt Jellesma van BOinK dat het uitstel ook te maken heeft met de complexiteit van het nieuwe financieringsstelsel. Zowel de Dienst Toeslagen als de kinderopvangsector zijn er volgens hem nog niet klaar voor. Hij benadrukt dat het uitstel onvermijdelijk was, en dat het huidige uitstel niet als verrassing beschouwd kan worden.
In het regeerakkoord van het nieuwe kabinet wordt uitgebreid ingegaan op de plannen voor bijna-gratis kinderopvang. De ambitie is om de kosten voor kinderopvang voor werkende ouders met kinderen tot 12 jaar te vergoeden tot 95 procent. Op termijn moet dit zelfs 100 procent worden. Werkende ouders zouden in het eerste scenario slechts een kleine bijdrage hoeven te betalen. Echter, de exacte voorwaarden voor de vergoeding zijn nog niet duidelijk.
In 2026 wordt een volgende stap gezet door het opstellen van het Ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag, waarin het kabinet 199 miljoen euro investeert in een hogere toeslag voor werkende ouders. In 2027 gaat de vergoeding verder omhoog, waardoor de kinderopvang bijna gratis wordt voor middeninkomens. In 2029, wanneer het nieuwe stelsel ingaat, wordt de vergoeding inkomensonafhankelijk. Dan krijgen alle werkende ouders recht op het maximale vergoedingspercentage van 96 procent.
Hoewel het plan van het kabinet als positief wordt gezien voor werkende ouders, roept het ook kritiek op vanwege kansenongelijkheid. De huidige plannen zullen vooral ouders met hogere inkomens ten goede komen, terwijl lage inkomens en niet-werkende ouders er weinig of niets mee opschieten. Kinderopvangorganisaties benadrukken dat het systeem zo mogelijk leidt tot ongelijke toegang tot kwaliteitsvolle kinderopvang, waarbij ouders met hogere inkomens beter toegang hebben.
Econoom Thomas van Huizen benadrukt dat het huidige systeem niet het beste is. Hij pleit voor een systeem waarin alle kinderen toegang hebben tot kinderopvang, en waarbij ouders langer verlof kunnen nemen. Hij benadrukt ook dat het huidige systeem, waarin kinderopvang grotendeels privé en winstgevend is, in Europa ongebruikelijk is. In de meeste landen is er een hybride systeem met zowel privé als publieke aanbieders. Dit maakt het makkelijker om de prijzen te reguleren en te garanderen dat kinderopvang betaalbaar blijft voor alle inkomensniveaus.
De Nederlandse kinderopvang is volledig privé en grotendeels for-profit. Dit model is in de rest van Europa ongebruikelijk. In landen zoals Noorwegen, waar zowel privé als publieke aanbieders actief zijn, geldt voor alle aanbieders hetzelfde financieringssysteem. Dit zorgt ervoor dat kwaliteit en prijzen op een gelijke manier worden gereguleerd.
Econoom Thomas van Huizen benadrukt dat het huidige privémodel in Nederland niet per se slecht is, maar dat het wel noodzakelijk is dat de overheid prijsplafonds introduceert om ervoor te zorgen dat kinderopvang betaalbaar blijft voor alle inkomensniveaus. Hij benadrukt dat in een privémarkt er alleen bijna gratis kinderopvang komt als de prijzen worden gereguleerd.
Het uitstel van het plan heeft ook directe gevolgen voor de kinderopvangsector. Voor de invoering van bijna-gratis opvang was 2,9 miljard euro gereserveerd. Het uitstel betekent dat dit geld niet wordt uitgegeven en dus beschikbaar is voor andere sectoren. Volgens Gjalt Jellesma is dit een keiharde bezuiniging, maar een noodzakelijke om het systeem beter te kunnen implementeren.
De Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) is echter “zeer teleurgesteld” over het uitstel. Voorzitter Karen Strengers benadrukt dat de belofte aan ouders en kinderopvangorganisaties opnieuw niet wordt nagekomen. Ze benadrukt dat het uitstel geen oplossing is voor de problemen in de sector, maar eerder een teken dat de regering niet in staat is om haar plannen in te voeren.
Het kabinet benadrukt dat de invoering van bijna-gratis kinderopvang pas in 2029 zal plaatsvinden. Dit betekent dat ouders nog minstens vier jaar moeten wachten voordat het plan volledig ingaat. In de tussentijd zal het kabinet stap voor stap de vergoeding verhogen, waardoor kinderopvang voor een groter deel van de bevolking betaalbaarder wordt.
Een belangrijk aspect van het plan is dat de vergoeding inkomensonafhankelijk wordt. In 2029 zullen alle werkende ouders recht hebben op het maximale vergoedingspercentage van 96 procent. Dit is een belangrijke stap richting gelijke kansen en toegankelijkheid.
Het plan voor bijna-gratis kinderopvang is bedoeld om werkende ouders te ondersteunen bij de balans tussen werk en gezin. Door de kosten te verlagen, hopen ouders dat ze makkelijker werken kunnen gaan doen of hun werktijd kunnen uitbreiden. Dit kan ertoe leiden dat de werkgelegenheid toeneemt en dat de arbeidsmarkt sterker wordt.
Daarnaast kan een verlaagde kostprijs voor kinderopvang ook leiden tot meer gelijkheid. Ouders met lage inkomens zouden er meer baat bij hebben, waardoor het mogelijk wordt om kinderopvang te betalen en deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Dit kan leiden tot een sterkere participatie van ouders in de maatschappij en een positief effect op de economie.
Het uitstel van de invoering van bijna-gratis kinderopvang is een tijdelijke oplossing die het kabinet heeft genomen om het plan beter te kunnen implementeren. De oorzaken van het uitstel zijn vooral het personeelstekort in de sector en de complexiteit van het nieuwe financieringsstelsel. Hoewel het plan als positief wordt gezien voor werkende ouders, roept het ook kritiek op vanwege kansenongelijkheid.
In de komende jaren zal het kabinet stap voor stap de vergoeding verhogen, waardoor kinderopvang voor een groter deel van de bevolking betaalbaarder wordt. In 2029 zal het plan volledig ingaan, waarbij alle werkende ouders recht hebben op het maximale vergoedingspercentage. Dit is een belangrijke stap richting gelijke kansen en toegankelijkheid.
De rol van publiek en privé in de kinderopvangsector is ook van belang. Het huidige privémodel is in Europa ongebruikelijk, en er wordt benadrukt dat het noodzakelijk is om prijsplafonds in te voeren om ervoor te zorgen dat kinderopvang betaalbaar blijft voor alle inkomensniveaus.
Het uitstel van het plan heeft ook directe gevolgen voor de sector, met een keiharde bezuiniging van 2,9 miljard euro. De Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang benadrukt dat de belofte aan ouders en kinderopvangorganisaties opnieuw niet wordt nagekomen. Het uitstel is dus geen oplossing voor de problemen in de sector, maar eerder een teken dat de regering niet in staat is om haar plannen in te voeren.
In de tussentijd is het belangrijk dat ouders en kinderopvangorganisaties blijven werken aan het verbeteren van de sector. Het uitstel biedt ook de mogelijkheid om het plan beter aan te passen aan de huidige realiteit en om ervoor te zorgen dat het systeem werkt voor alle inkomensniveaus.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet