KDV Tomaz: Een Kleinschalige en Zorgzame Kinderopvang in Utrecht
juli 15, 2025
In 2025 treedt een significante verandering op in de inzet van zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel) in de kinderopvang. Deze wisseling is het gevolg van strengere regels rond schijnzelfstandigheid, zoals deze zijn vastgelegd in de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA), die per 1 januari 2025 volledig in werking is getreden. Deze wisseling heeft directe gevolgen voor zowel zzp’ers als kinderopvangorganisaties. In dit artikel worden de veranderingen, de achterliggende motieven en de gevolgen voor de branche besproken, op basis van recente ontwikkelingen en data.
In de kinderopvang is de inzet van zzp’ers in 2025 met zo’n 70 procent gedaald, zoals ABN AMRO schat op basis van een rondvraag onder kinderopvangorganisaties, brancheverenigingen en zzp-bemiddelaars. In 2024 was gemiddeld ongeveer 10 procent van het werk in de kinderopvang uitgevoerd door zzp’ers, een aandeel dat in 2025 drastisch is verminderd. Dit betekent dat honderden zzp’ers nu zijn teruggekeerd naar loondienst of via uitzendbureaus en detacheerders werken.
Een voorbeeld van deze ommezwaai is Babilou Family, een kinderopvangorganisatie met 300 locaties. Volgens de CEO, Remko Berkel, heeft het bedrijf in 2025 geen enkele zzp’er meer ingezet. Dit is een duidelijke indicatie dat vele kinderopvangorganisaties de inzet van zzp’ers als te riskant beschouwen in het licht van de nieuwe wetgeving.
De verandering is voornamelijk het gevolg van de strengere handhaving op schijnzelfstandigheid. De Belastingdienst heeft besloten dat zzp’ers in de kinderopvang, zoals pedagogische professionals, vaak in werkelijkheid als gewone werknemers functioneren, ondanks hun zelfstandige status. De wet DBA stelt dat als een overeenkomst meer lijkt op een arbeidsovereenkomst dan op een zelfstandige dienstverlening, sprake is van schijnzelfstandigheid. Dit is tegen de regels, en organisaties die dit overtreden kunnen worden geboete.
De overheid benadrukt dat het werken als zzp’er in de kinderopvang niet langer als legitiem beschouwd kan worden als de zzp’er in werkelijkheid onder controle blijft van de werkgever, zoals het geval was bij veel zzp’ers in de branche. De Belastingdienst heeft sinds 1 januari 2025 actief handhaving gestart, wat heeft geleid tot de massale terugkeer van zzp’ers naar loondienst.
De transitie van zzp’ers naar loondienst heeft gevolgen voor zowel de zzp’ers zelf als de organisaties die hen inzetten.
Voor zzp’ers betekent deze wisseling het verlies van bepaalde voordelen, zoals flexibiliteit in werktijden en de mogelijkheid om meerdere opdrachten tegelijk te vervullen. Aan de andere kant biedt loondienst ook voordelen, zoals een voorspelbaar inkomen, vakantiegeld, pensioenopbouw en secundaire arbeidsvoorwaarden. Veel zzp’ers hebben deze wisseling gezien als een kans om de zekerheid van een vaste baan te combineren met de autonomie van ondernemerschap, zoals een zzp-bemiddelingsplatform als Tadaah benadrukt.
Tadaah heeft dertien specifieke zelfstandigheidscriteria opgesteld, gebaseerd op de negen gezichtspunten van de Hoge Raad, waaraan zzp’ers kunnen voldoen om nog steeds als zelfstandigen te werken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij spoed- of invaldiensten, waar het werk vaak kort van tevoren wordt aangekondigd en waar de zzp’er dus meer autonomie heeft.
Kinderopvangorganisaties moeten nu hun werknemersbestand opbouwen of werken met uitzendkrachten. Dit heeft gevolgen voor de organisatie en planning. De transitie naar loondienst betekent dat kinderopvangorganisaties meer verantwoordelijkheid nemen voor de zorg en begeleiding van kinderen, maar ook dat de kosten voor personeel stijgen. Veel organisaties proberen te voorkomen dat de transitie leidt tot personeelstekorten of gesloten groepen.
Partou, bijvoorbeeld, heeft besloten om vanaf 1 januari 2025 geen zzp’ers meer in te zetten. De organisatie benadrukt dat pedagogische professionals onmisbaar zijn voor de gezondheid van de teams en de openheid van groepen, en dat alles wordt gedaan om deze professionals binnen de organisatie te behouden.
Hoewel de inzet van zzp’ers is afgenomen, zijn er nog steeds mogelijkheden voor zzp’ers om in de kinderopvang te blijven werken. Deze mogelijkheden zijn echter beperkt tot specialistische diensten of spoeddiensten. Kinderopvangorganisaties zoals Kids and Carrots bieden een oplossing in de vorm van een regionale flexpool, waarin zzp’ers in de kinderopvang kunnen blijven werken op een flexibele manier. In deze flexpool bepalen zzp’ers zelf waar en wanneer ze werken, waardoor ze profiteren van zowel de vrijheid van zelfstandigheid als de zekerheid van een vaste baan.
Daarnaast is het duidelijk dat de wetgeving en handhaving op schijnzelfstandigheid voortdurend worden geëvalueerd. Het is belangrijk dat zzp’ers en werkgevers zich bewust zijn van de regels en mogelijkheden, om eventuele juridische risico’s te voorkomen. De Belastingdienst en andere overheden blijven actief bezig met de toepassing van de wet DBA, en het is mogelijk dat verdere wijzigingen of toelichtingen volgen.
Hoewel de inzet van zzp’ers in de dagopvang en buitenschoolse opvang (BSO) is afgenomen, blijft er ruimte voor zzp’ers in bepaalde situaties. Dit geldt vooral voor specialistische diensten, zoals muzieklessen, sportlessen en spoed- of invaldiensten. In deze gevallen kan de zzp’er voldoen aan de zelfstandigheidscriteria en dus legitiem blijven werken in de kinderopvang.
Het is ook belangrijk om te erkennen dat de wisseling van zzp’ers naar loondienst niet alleen een juridische kwestie is, maar ook een kwestie van zorg en pedagogische kwaliteit. Kinderopvangorganisaties moeten ervoor zorgen dat de transitie niet leidt tot een tekort aan ervaren en betrokken professionals. Het behouden van deze mensen in de branche is essentieel voor de kwaliteit van de kinderopvang.
De inzet van zzp’ers in de kinderopvang is in 2025 massaal afgenomen, met een daling van zo’n 70 procent. Dit is het gevolg van strengere regels rond schijnzelfstandigheid, zoals vastgelegd in de wet DBA. De transitie heeft gevolgen voor zowel zzp’ers als kinderopvangorganisaties, maar biedt ook nieuwe kansen. De inzet van zzp’ers is niet volledig verdwenen, maar beperkt tot bepaalde situaties waarin de zelfstandigheidscriteria worden voldaan.
De toekomst van de zzp’ in de kinderopvang hangt af van de juridische en praktische ontwikkelingen. Het is belangrijk dat zzp’ers en werkgevers zich bewust zijn van de regels en mogelijkheden, om zowel de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen als de wettelijke eisen te遵守. De transitie naar loondienst is een aanpassing aan de veranderende arbeidsmarkt, en de branche moet hiermee leren leven, terwijl het tegelijkertijd zorg blijft dragen voor kinderen en hun ontwikkeling.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet