MAM’s Kinderopvang Jachtlaan: Een Betrouwbare Buitenschoolse Opvang in Apeldoorn
juli 15, 2025
In de Nederlandse kinderopvangsector speelt het maximum uurtarief een centrale rol in de financiering en toegankelijkheid van de zorg voor jonge kinderen. Het maximum uurtarief is het hoogste tarief dat de overheid vergoedt via de kinderopvangtoeslag. Voor ouders is dit een belangrijk instrument om de kosten van kinderopvang te verlagen, terwijl het voor de kinderopvanginstellingen een maatregel is die invloed heeft op hun financiële stabiliteit en kwaliteit. In 2024 en 2025 zijn er belangrijke wijzigingen op dit gebied, zoals aangegeven in de beschikbare gegevens.
Het maximum uurtarief voor kinderopvang is een onderdeel van het kinderopvangstelsel, waarbij de overheid een deel van de kosten vergoedt aan ouders die werken. In 2024 en 2025 worden er veranderingen doorgevoerd in dit stelsel. Deze wijzigingen zijn gericht op het vergroten van de toegankelijkheid van kinderopvang en het stimuleren van arbeidsparticipatie. De centrale thema’s zijn de verhoging van de toeslagpercentages voor middeninkomens, de indexering van het maximum uurtarief, en het verhogen van de vergoedingspercentages. Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor zowel ouders als kinderopvanginstellingen.
In Nederland zijn er drie hoofdtypen kinderopvang: kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang (BSO) en gastouderopvang. Voor elk type geldt een apart maximum uurtarief. In 2024 zijn deze uurtarieven als volgt:
In 2025 zal het maximum uurtarief voor kinderdagverblijven licht verder dalen tot €10,71, wat betekent dat dit het maximumbedrag is dat de overheid vergoedt per uur. Voor buitenschoolse opvang is het maximum uurtarief €9,52 en voor gastouderopvang €8,10. Deze veranderingen zijn het gevolg van een herindexering die is bepaald door het kabinet in samenwerking met de Dienst Toeslagen en andere betrokken partijen.
De uurtarieven die instellingen aan ouders vragen, zijn in de praktijk vaak hoger dan het maximum uurtarief. In 2023 lag het gemiddelde uurtarief voor kinderdagverblijven op €9,47, terwijl het maximum uurtarief €9,12 was. Dit betekent dat ouders in 2023 gemiddeld €520 extra per kind betaalden per jaar, boven het maximum tarief dat vergoed kon worden via de toeslag. Voor buitenschoolse opvang lag het gemiddelde uurtarief in 2023 op €8,42, terwijl het maximum uurtarief €7,85 was.
Het uurtarief dat ouders betalen is niet alleen afhankelijk van het type kinderopvang, maar ook van de locatie en de vraag naar kinderopvang in een bepaalde regio. In steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag is de vraag naar kinderopvang vaak hoger dan het aanbod. Hierdoor stijgen de uurtarieven, omdat kinderopvanginstellingen extra kosten moeten maken, zoals voor personeel, locatie en beveiliging.
In de Randstad is bijvoorbeeld de vraag naar kinderopvang zo groot dat de instellingen hun tarieven verhogen om de kosten van woning en personeel te dekken. In minder bebouwde regio’s daarentegen is de vraag lager, waardoor het uurtarief soms hoger kan liggen, omdat de instellingen hun vaste kosten over minder kinderen moeten verdelen.
Daarnaast speelt de grootte van de organisatie een rol. Kleine kinderopvanginstellingen hebben vaak hogere uurtarieven dan grotere instellingen, omdat ze minder schaalvoordelen kunnen realiseren. Ouders die op zoek zijn naar kinderopvang moeten daarom rekening houden met deze factoren bij het kiezen van een instelling.
Een belangrijke wijziging in 2025 is de verhoging van de toeslagpercentages voor gezinnen met een middeninkomen. Het kabinet wil hiermee kinderopvang beter betaalbaar maken voor huishoudens met een inkomen tussen €29.393 en €159.224. Deze verhoging maakt het voor deze groepen eenvoudiger om te werken, omdat het werken voordeliger wordt.
In 2025 krijgen ongeveer 37.000 extra huishoudens een inkomensonafhankelijke vergoeding van 96%. Hierdoor wordt de kinderopvangtoeslag niet langer bepaald door het inkomen, wat betekent dat kleine veranderingen in het inkomen geen invloed hebben op de hoogte van de toeslag. Deze maatregel draagt bij aan toekenningszekerheid en vermindert het administratieve gedoe voor ouders.
Hoewel de verhoging van de toeslagpercentages een positief effect heeft op de toegankelijkheid van kinderopvang, is er ook aandacht voor het indexeren van het maximum uurtarief. In 2024 was de indexering van het maximum uurtarief voor kinderopvang hoger dan verwacht, met een stijging van 6,01%. In 2025 wordt het maximum uurtarief met €0,04 verder verlaagd, omdat het kabinet een aantal verbeteringen in de sector wil financieren, zoals:
Hoewel de indexering van het maximum uurtarief verlaagd wordt, blijft het tarief stijgen over de jaren. Dit is een gevolg van de toenemende vraag naar kinderopvang en de kosten voor beheer en personeel.
In 2023 gaven ouders gemiddeld €3.210 per kind aan kinderopvang, naast de toeslag van €5.740. Dit betekent dat ouders in totaal €8.950 per kind per jaar uitgaven. Het grootste deel van deze kosten, namelijk 64 procent, werd vergoed via de kinderopvangtoeslag. De overige 36 procent moesten ouders zelf betalen, waarvan 2.690 euro hun eigen bijdrage volgens het maximum uurtarief was en 520 euro extra voor hogere tarieven.
Bijna driekwart van de ouders betaalde in 2023 voor minimaal één kind een hoger uurtarief dan het maximum tarief dat vergoed kon worden. Dit betekent dat ze voor die extra uren geen toeslag kregen. Deze trend wijst op de groeiende kloof tussen wat ouders werkelijk betalen en wat de overheid vergoedt.
In 2024 en 2025 wordt verwacht dat het aantal ouders dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag zal stijgen. In 2024 zal het aantal huishoudens dat gebruik maakt van de toeslag naar verwachting van 603.000 naar 606.000 stijgen. In 2025 wordt dit aantal verder opgelift naar 614.000 huishoudens. Dit is te danken aan de verhoging van de toeslagpercentages en het loslaten van bepaalde administratieve regels, zoals de koppeling tussen gewerkte uren en het aantal uren dat vergoed wordt.
Het gemiddelde aantal uren per kind dat ouders gebruiken voor kinderopvang wordt ook verwacht te stijgen. In 2023 was dit gemiddeld 230 uur per maand per kind. In 2024 en 2025 wordt verwacht dat ouders nog meer uren zullen gebruiken, vooral als het tarief verder stijgt en de toeslagpercentages verder verhoogd worden.
Het kabinet werkt aan verbeteringen in het kinderopvangstelsel om terugvorderingen te voorkomen en het administratieve proces te vereenvoudigen. In 2024 wordt er bijvoorbeeld gewerkt aan het “werken in de actualiteit”, wat betekent dat ouders eerder toegang krijgen tot de toeslag in de voorschotfase. Hierdoor wordt het risico op terugvorderingen verminderd.
Daarnaast wordt de wetgeving rondom het zwangerschapsverlof aangepast zodat alle ouders die tot een doelgroep behoren automatisch aanspraak maken op kinderopvangtoeslag tijdens de periode rondom de bevalling. Dit is in lijn met het VN-Vrouwenverdrag en betekent dat ouders beter ondersteund worden tijdens de geboorte van hun kind.
In 2025 wordt ook het maximum uurtarief voor gastouderopvang met €0,21 verder geïndexeerd. Hierdoor krijgen gastouders meer financiële ruimte om aan de verscherpte kwaliteitseisen te voldoen. Dit is een maatregel die gericht is op het verbeteren van de kwaliteit van de kinderopvang en het stimuleren van het gebruik van gastouderopvang.
Het maximum uurtarief voor kinderopvang is een belangrijk onderdeel van het kinderopvangstelsel in Nederland. In 2024 en 2025 worden er veranderingen doorgevoerd die gericht zijn op het vergroten van de toegankelijkheid van kinderopvang, het stimuleren van arbeidsparticipatie en het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. De verhoging van de toeslagpercentages voor middeninkomens, de indexering van het maximum uurtarief en de verwachte toename van het aantal ouders dat gebruik maakt van de toeslag zijn belangrijke ontwikkelingen die invloed hebben op zowel ouders als kinderopvanginstellingen.
Hoewel het uurtarief dat ouders werkelijk betalen vaak hoger is dan het maximum tarief dat vergoed kan worden, blijft de kinderopvangtoeslag een waardevolle ondersteuning voor werkende ouders. De verwachte toekomstige verbeteringen in het stelsel zullen ertoe bijdragen dat ouders beter toegang krijgen tot kinderopvang en dat de kwaliteit van de zorg blijft verbeteren.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet