Kinderopvang in het regeerakkoord: Toegankelijkheid, betaalbaarheid en kansen voor jonge kinderen
juli 15, 2025
De vraag of kinderopvang in Nederland op een dinsdag gratis zal worden, is al jarenlang een centraal onderwerp in de maatschappelijke discussie. De afgelopen tijd zijn er meerdere proeven met gratis of bijna-gratis kinderopvang gelanceerd, waaronder in Zeeuws-Vlaanderen. Deze proeven leverden duidelijke positieve effecten op, niet alleen voor ouders, maar ook voor kinderen en de maatschappij als geheel. Toch blijft het plan om de kinderopvang voor alle werkende ouders bijna-gratis te maken, steeds verder uitgesteld. In dit artikel bespreken we de huidige situatie, de resultaten van bestaande proeven, de redenen achter het uitstel, en wat de toekomstvisie is.
De oorspronkelijke plannen van het kabinet luiden dat kinderopvang voor werkende ouders bijna gratis zou worden. In eerste instantie was dit gepland voor 2025. In 2021 werd het uitgesteld naar 2027, en in 2023 besloot het kabinet om het nog eens met twee jaar uit te stellen, naar 2029. Dit besluit werd genomen in de context van de voorjaarsnota en was grotendeels het gevolg van het personeelstekort in de kinderopvangsector.
De Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang reageerde hier verbijsterd op. Loes Ypma, voorzitter van de vereniging, noemde het besluit "zeer onverstandig en risicovol". Ze benadrukte dat het huidige toeslagenstelsel nog steeds foutgevoelig is en leidt tot nieuwe individuele schandalen. Bovendien benadrukte ze dat de arbeidsmarkt dringend oplossingen nodig heeft, en dat kinderopvang een essentiële voorwaarde is voor ouders die werken willen. Het uitstel, aldus Ypma, leidt bovendien tot risico’s voor kwetsbare gezinnen en kinderen en zorgt voor een terugval in kansengelijkheid.
In Zeeuws-Vlaanderen is er sinds 2020 een proef met gratis kinderopvang gelanceerd in drie gemeenten: Sas van Gent, Eede en Heikant. In deze regio kunnen alle kinderen van 0 tot 12 jaar gratis terecht in de kinderopvang. Kinderen van 0 tot 4 jaar krijgen 16 uur per week gratis opvang, en oudere kinderen hebben recht op 8 uur opvang na schooltijd. Deze proef was gepland tot juli 2024, maar het geld is op, waardoor het programma stopt.
De effecten van deze proef zijn onderzocht door onderzoeksbureau Twynstra Gudde. Het onderzoek toont aan dat elke euro die in de proef is geïnvesteerd, 1,50 tot 2 euro oplevert. Dit komt vooral door de positieve impact op kansengelijkheid voor kinderen, het voorkomen van kosten voor jeugdzorg, meer werkende ouders en een betere balans tussen werk en privé.
Lieselot Vanhijfte, werknemer bij Kinderopvang Zeeuws-Vlaanderen, benadrukt dat gratis kinderopvang bijdraagt aan gelijkheid van kansen vanaf een jonge leeftijd. Al vanaf de babyleeftijd wordt er bijvoorbeeld gewerkt aan spraakontwikkeling. Door de kinderen vroegtijdig kennis te laten maken met stukjes voeding, wordt de kauw- en kakenontwikkeling gestimuleerd, wat uiteindelijk ook de spraakontwikkeling bevordert.
Rianne Vons, ook werkzaam in de regio, benadrukt dat gratis kinderopvang ook een positieve impact heeft op de economie. Ouders gaan meer werken of beginnen aan een studie, wat goed is voor de regio. Daarnaast blijven kinderen in de regio wonen, wat de demografische ontwikkeling ondersteunt. Ze benadrukt dat het vooral een teleurstelling is voor kinderen van ouders die niet werken, omdat ook zij profiteren van de gratis opvang. De eerste duizend dagen van een kind zijn volgens haar cruciaal, en je gunt alle kinderen de kans op een goede start.
De reden achter het herhaalde uitstel van het plan voor bijna-gratis kinderopvang is het personeelstekort in de sector. Het vorige kabinet had al voornemens om de kinderopvang bijna gratis te maken, maar stelde dit uit vanwege de groeiende problemen met het personeel. In november 2022 zette het kabinet de plannen voor 2027 toch nog door, maar de groeiende personeelstekorten bleven een obstakel.
Het nieuwe uitstel naar 2029 betekent dat het kabinet nu 2,9 miljard euro kan besparen, geld dat nu harder nodig is in andere sectoren. Volgens sommigen is dit uitstel ook een kans om het plan verder te verbeteren. Econoom Thomas van Huizen van de Universiteit Utrecht benadrukt dat het huidige plan niet het beste is. Hij stelt dat een echt goed stelsel alle kinderen toegang zou geven tot de opvang, ongeacht of hun ouders werken of niet.
Van Huizen benadrukt dat twee jaar extra tijd kan worden gebruikt om het stelsel te herzien. Hij stelt voor om de arbeidseis af te schaffen, zodat ook kinderen van ouders die niet werken, toegang hebben tot de opvang. Dit zou niet alleen beter zijn voor kinderen en ouders, maar ook voor de maatschappij als geheel. Het stelsel zou dan ook eenvoudiger worden.
Het uitstel heeft ook directe gevolgen voor de kinderopvangsector. Kinderopvangorganisaties hebben in de tussentijd al geïnvesteerd in personeel, opleidingen en locaties om zich voor te bereiden op een groeiende vraag. Door het uitstel blijft die vraag echter uit, terwijl de kosten oplopen en de toekomst onzeker blijft. De overheid biedt geen investeringszekerheid, terwijl de sector klaar staat om haar maatschappelijke opdracht uit te voeren.
Een aantal partijen en organisaties pleiten er voor om de extra tijd van het uitstel te benutten om kinderopvang toegankelijk te maken voor álle kinderen. Ze benadrukken dat het stelsel simpeler en eerlijker zou worden als de arbeidseis afgeschaft wordt. De sector heeft al eerder bewezen hoe veerkrachtig ze is, en deze visie ziet er haalbaar uit.
Hoewel het plan voor bijna-gratis kinderopvang is uitgesteld, blijft de visie op een toekomst waarin kinderopvang voor alle kinderen toegankelijk is, bestaan. De proeven in Zeeuws-Vlaanderen en andere regio’s hebben aangetoond dat gratis kinderopvang werkt en positieve effecten heeft op zowel kinderen als ouders. De uitdaging ligt nu in het overbrengen van deze succesvolle modellen naar het hele land.
Ook in de maatschappelijke discussie blijft duidelijk dat er een behoefte is aan een eerlijker en eenvoudiger stelsel. De huidige situatie is complex en foutgevoelig, en leidt tot ongelijkheid en administratieve problemen. De overheid, de sector en de maatschappij moeten samenwerken om deze kansen te benutten.
Gratis of bijna-gratis kinderopvang is geen verzonnen idee, maar een realistische en haalbare visie die al in bepaalde regio’s is getest en positieve resultaten heeft opgeleverd. De uitstel van het kabinetplan naar 2029 brengt zowel kansen als risico’s met zich mee. Aan de ene kant is het een kans om het plan verder te verbeteren en het stelsel eerlijker te maken. Aan de andere kant leidt het uitstel tot onzekerheid voor de sector en voor gezinnen die op de invoering hadden gerekend.
De proeven in Zeeuws-Vlaanderen en andere regio’s hebben aangetoond dat gratis kinderopvang werkt. Het draagt bij aan kansengelijkheid voor kinderen, helpt ouders in hun werk- en studiecarrière, en heeft een positieve impact op de maatschappij. Het uitstel van het plan naar 2029 biedt nu de kans om dit model uit te breiden en aan te passen aan de huidige uitdagingen.
In de toekomst is het essentieel dat het stelsel eenvoudiger en eerlijker wordt. De arbeidseis kan worden afgeschaft, en kinderopvang kan toegankelijk worden voor álle kinderen. Dit is niet alleen beter voor kinderen en ouders, maar ook voor de maatschappij als geheel.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet