Zindelijkheidstraining bij kinderen van 2 jaar: Tips en stappenplan voor ouders
juni 18, 2025
Absence-epilepsie, gekenmerkt door plotselinge, kortdurende bewustzijnsdalingen, komt relatief vaak voor bij kinderen, met name in de basisschoolleeftijd. Deze aandoening, soms aangeduid als ‘petit mal’ (een term die minder gebruikt wordt), kan verwarrend zijn omdat de aanvallen subtiel zijn en vaak worden aangezien voor dagdromen. Dit artikel biedt een gedetailleerd overzicht van absence-epilepsie bij kinderen, gebaseerd op beschikbare informatie, en behandelt herkenning van symptomen, diagnostische procedures, behandelingsmogelijkheden en belangrijke overwegingen voor ouders en verzorgers.
Absence-epilepsie is een vorm van epilepsie waarbij het bewustzijn kortstondig wegvalt. Tijdens een absence staart een kind voor zich uit, reageert niet op de omgeving en kan automatische bewegingen vertonen, zoals knipperen met de ogen, smakken of friemelen met de handen. De aanval duurt doorgaans slechts enkele seconden en eindigt net zo plotseling als hij begon. Het kind hervat daarna vaak zijn activiteit zonder zich bewust te zijn van de onderbreking.
Er zijn verschillende benamingen voor deze aandoening, waaronder ‘absence epilepsie in de kinderjaren’ (Childhood Absence Epilepsy, CAE) en ‘juveniele absence epilepsie’ (Juvenile Absence Epilepsy, JAE). In sommige gevallen kan absence-epilepsie overgaan in juveniele myoclonische epilepsie, gekenmerkt door spiertrekkingen.
Het herkennen van absence-epilepsie kan lastig zijn, omdat de symptomen subtiel zijn en gemakkelijk verward kunnen worden met dagdromen. Belangrijke kenmerken zijn:
Het is belangrijk op te merken dat kinderen de absences zelf niet voelen aankomen.
Als er een vermoeden bestaat dat een kind last heeft van absences, is het raadzaam een arts te raadplegen. De arts zal doorverwijzen naar een (kinder)neuroloog voor verder onderzoek. De diagnose wordt gesteld op basis van een combinatie van de klinische symptomen en de resultaten van aanvullend onderzoek.
Absence-epilepsie kan worden behandeld met medicatie tegen epilepsie. Het merendeel van de kinderen reageert goed op medicatie, maar het kan soms even duren voordat de juiste medicatie en dosering zijn gevonden. Voorbeelden van medicijnen die gebruikt kunnen worden zijn depakine, ethymal en lamictal.
Het is belangrijk om te beseffen dat medicijnen bijwerkingen kunnen hebben, zoals problemen met de concentratie, hyperactiviteit of een vermoeid gevoel. Als een kind last heeft van bijwerkingen, is het belangrijk dit met de arts te bespreken.
Na een periode van zes tot twaalf maanden zonder aanvallen kan de arts een EEG maken om te beoordelen of de medicatie kan worden afgebouwd.
Hoewel absences op zichzelf niet gevaarlijk zijn, kunnen ze wel risico's met zich meebrengen. Het is belangrijk om situaties te vermijden waarin een aanval gevaarlijk kan zijn.
Het is belangrijk om te overleggen met de arts over welke activiteiten veilig zijn en welke voorzorgsmaatregelen getroffen moeten worden.
De meeste kinderen met absence-epilepsie ontwikkelen zich normaal en kunnen normaal onderwijs volgen. De prognose is over het algemeen goed: bij ongeveer drie van de vier kinderen verdwijnen de absences voor de puberteit.
Echter, kinderen met absence-epilepsie kunnen vaker problemen hebben met aandacht en concentratie. Dit kan leiden tot leerproblemen. Het is belangrijk om deze problemen te herkennen en te behandelen.
In zeldzame gevallen kunnen kinderen met absence-epilepsie op latere leeftijd andere vormen van epilepsie ontwikkelen.
Het is belangrijk om de school te informeren over de absence-epilepsie van een kind. De school kan dan rekening houden met de aandoening en de juiste ondersteuning bieden. Het Landelijk Werkverband Onderwijs en Epilepsie (LWOE) kan leerkrachten en kinderen op school ondersteunen.
Ouders van kinderen met absence-epilepsie kunnen zich zorgen maken over de gezondheid en ontwikkeling van hun kind. Het is belangrijk om te beseffen dat absence-epilepsie een behandelbare aandoening is en dat de meeste kinderen een normaal leven kunnen leiden.
Ouders kunnen ook merken dat hun kinderen opvliegender zijn, onzeker over zichzelf en dat ze langer wakker liggen voordat ze in slaap vallen. Soms kunnen kinderen bang worden om een aanval te krijgen. Het is belangrijk om deze emoties te erkennen en te bespreken met een arts of psycholoog.
Het is belangrijk om absence-epilepsie te onderscheiden van dagdromen. Bij dagdromen is er meestal een geleidelijker begin en duurt het langer dan een absence. Bovendien is het bij dagdromen mogelijk om de aandacht van het kind te trekken door zijn naam te noemen of hem aan te raken, terwijl dit bij een absence niet het geval is.
Absence-epilepsie is een neurologische aandoening die gekenmerkt wordt door kortdurende bewustzijnsdalingen. Het is belangrijk om de symptomen te herkennen en een arts te raadplegen voor een diagnose en behandeling. Met de juiste behandeling en begeleiding kunnen kinderen met absence-epilepsie een normaal leven leiden. Ouders en verzorgers spelen een cruciale rol bij het herkennen van de symptomen, het volgen van de behandeling en het bieden van emotionele steun.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet