Kinderopvang in Wormerveer: Uitgebreid aanbod voor kinderen van 0 tot 13 jaar
juli 14, 2025
De kinderopvangtoeslag is een belangrijke financiële ondersteuning voor ouders die werken, studeren of deelnemen aan een re-integratietraject. Deze toeslag helpt bij de kosten van geregistreerde kinderopvang en is een onderdeel van de bredere regelingen die de overheid biedt om gezinnen te ondersteunen. Voor ouders die de toeslag ontvangen, is het belangrijk om te begrijpen hoe de uitbetaling verloopt, wanneer deze plaatsvindt en wat de voorwaarden zijn. In deze artikel worden de details van de uitbetaling van de kinderopvangtoeslag besproken, op basis van de wettelijke regels en praktijkrichtlijnen.
De kinderopvangtoeslag is een bijdrage van de overheid aan de kosten van geregistreerde kinderopvang voor ouders die werken, studeren of deelnemen aan een traject naar werk. Deze toeslag is bedoeld om de financiële last van kinderopvang te verlichten en is afhankelijk van het inkomen van het gezin, het aantal kinderen en het soort opvang dat wordt gebruikt.
De toeslag is beschikbaar voor ouders die aan bepaalde voorwaarden voldoen:
De toeslag wordt berekend op basis van het uurwerk van de minst werkende ouder. Voor dagopvang is dit 140% van de uren die deze ouder werkt, en voor buitenschoolse opvang (BSO) 70%. De toeslag loopt zolang het kind geregistreerde opvang gebruikt en stopt bij het begin van het voortgezet onderwijs.
De uitbetaling van de kinderopvangtoeslag gebeurt meestal maandelijks. De Belastingdienst stort de toeslag op de bankrekening die is opgegeven bij de aanvraag. De betaaldatum hangt af van de maand, maar in 2025 wordt de toeslag meestal rond de 20e van de maand uitbetaald. Voorbeelden zijn 20 januari, 20 februari, 20 maart, enzovoort, tot en met 20 december.
Als de toeslag op een buitenlandse rekening wordt gestort, kan de verwerking langer duren. Het is daarom belangrijk om voldoende aandacht te besteden aan de betaaldatum en eventuele vertragingen voor te zien.
De toeslag kan pas worden uitbetaald vanaf de eerste dag van de maand die voorafgaat aan de maand van de aanvraag. Dit betekent dat de toeslag niet wordt uitbetaald voor de uren die vóór de aanvraag zijn verstreken. Een aanvraag moet binnen drie maanden na de start van de opvang worden ingediend om de toeslag in overweging te nemen.
Om de kinderopvangtoeslag te kunnen ontvangen, moet de aanvraag binnen 3 maanden na de start van de opvang worden ingediend. Dit is belangrijk om terugvorderingen te voorkomen. De aanvraag wordt via de website van de Belastingdienst, Mijn Toeslagen, gedaan. Hierbij zijn enkele vereisten:
Na de aanvraag ontvangt de ouder een voorlopige berekening. Als er veranderingen optreden, zoals een inkomenstijging, wijziging van opvanguren of een nieuwe opvanglocatie, dient dit op tijd aan te passen om terugvorderingen te voorkomen.
De kinderopvangtoeslag wordt maandelijks uitbetaald aan de ouder, mits deze kan aantonen dat de kosten van de kinderopvang daadwerkelijk zijn betaald. De toeslag wordt rechtstreeks op de opgegeven bankrekening gestort. In sommige gevallen kan de uitbetaling ook door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) plaatsvinden, bijvoorbeeld als de ouder ook gezinsbijslag ontvangt van het land waar hij of zij woont. In dat geval wordt de toeslag aan het einde van het kwartaal uitbetaald.
De Belastingdienst stelt een rekentool beschikbaar waarmee ouders een schatting kunnen maken van de hoogte van de toeslag. De hoogte van de toeslag hangt af van het inkomen van het gezin. Voor gezinnen met een inkomen onder €29.400 kan tot 96% van de opvangkosten worden vergoed. Bij inkomenen tussen €29.400 en €159.200 ligt de vergoeding tussen 95% en 34%, en bij inkomenen boven €159.200 is de vergoeding minimaal 33%.
Per kind is het maximum aantal opvanguren dat wordt vergoed 230 per maand (2.760 per jaar). Voor dagopvang is dit 140% van de uren die de minst werkende ouder werkt, en voor BSO 70%.
Als er wijzigingen optreden in de situatie van de ouder of het kind, zoals een inkomenstijging, een verandering in het aantal opvanguren of een nieuwe opvanglocatie, dient dit op tijd aan te passen. Dit om terugvorderingen te voorkomen. De Belastingdienst controleert regelmatig of de omstandigheden nog steeds gelden en of de toeslag nog steeds toerekenbaar is.
Als de toeslag ten onrechte is uitgekeerd, kan het overschot worden teruggevorderd. De regels voor terugvordering zijn vastgelegd in de Wet werk en bijstand (WWB) en de beleidsregels van de Belastingdienst. Ouders kunnen in dat geval worden geïnformeerd over de terugvordering en moeten dan een plan opstellen voor terugbetaling.
Voor 2013 had de gemeente een rol in de uitbetaling van de kinderopvangtoeslag. De gemeente moest onder bepaalde voorwaarden het ontbrekende ‘werkgeversdeel’ van de toeslag bekostigen. Vanaf 1 januari 2013 is deze taak volledig overgenomen door de Belastingdienst. De gemeente heeft sindsdien een andere rol, namelijk de mogelijkheid om een aanvullende tegemoetkoming te verstrekken aan ouders uit wettelijk vastgestelde doelgroepen. Deze extra toelage, ook wel het KOA-kopje genoemd, valt onder de gemeentelijke beleidsvrijheid en is niet verplicht.
De kinderopvangtoeslag is een belangrijke ondersteuning voor ouders die werken of studeren en die geregistreerde kinderopvang gebruiken. De uitbetaling van de toeslag gebeurt maandelijks en is afhankelijk van de aanvraagdatum, het inkomen van het gezin en het aantal opvanguren. Het is belangrijk om de aanvraag op tijd in te dienen en eventuele veranderingen in de situatie op tijd aan te passen om terugvorderingen te voorkomen. De toeslag wordt meestal rond de 20e van de maand uitbetaald, en in 2025 zijn de data bekend. De Belastingdienst stelt tools en informatie beschikbaar om ouders te helpen bij het aanvragen en begrijpen van de toeslag.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet