Ontwikkelingen in de onderhandelingen over de nieuwe cao Kinderopvang 2025-2026
juli 14, 2025
In de kinderopvang is het herkennen van signalen van kindermishandeling of huiselijk geweld van groot belang voor het welzijn van kinderen. Om dit proces gestructureerd en zorgvuldig te kunnen doorlopen, is er een meldcode ontwikkeld die professionals staptsgewijs begeleidt bij het afhandelen van vermoedens. De meldcode omvat drie routes, afhankelijk van de aard van het vermoeden: vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling in de thuissituatie, vermoeden van geweld of zedendelict door een medewerker, en de evaluatie van het vermoeden na overleg. Hieronder wordt de meldcode in detail toegelicht, inclusief de stappen, de rol van betrokken partijen en de praktische toepassing in de kinderopvang.
De meldcode kindermishandeling is een protocol dat pedagogisch medewerkers, gastouders en kinderopvangorganisaties begeleidt bij het afhandelen van vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld in de thuissituatie. Het protocol is ontworpen om professionals te ondersteunen bij het zorgvuldig en systematisch doorlopen van vijf stappen. Deze stappen zijn bedoeld om het vermoeden te onderbouwen, eventueel te melden en te zorgen voor passende hulp voor het kind en de familie.
De meldcode is bedoeld voor medewerkers in de kinderopvang en het onderwijs en is opgenomen in een speciaal ontwikkelde app. De app maakt het mogelijk om de stappen van de meldcode snel en doelgericht uit te voeren. Buiten de app is er ook een brochure beschikbaar die uitleg geeft over de praktische toepassing van de meldcode in de dagelijkse werkpraktijk.
De vijf stappen van de meldcode zijn gestructureerd om professionals te ondersteunen bij het afhandelen van vermoedens. Elke stap wordt doorlopen in samenwerking met collega’s en, indien nodig, met externe deskundigen zoals Veilig Thuis.
Wanneer een medewerker vermoedens heeft over kindermishandeling of huiselijk geweld, is het belangrijk om eerst alle signalen in kaart te brengen. Dit betekent dat de medewerker observaties noteert, eventuele gesprekken met het kind en de ouders vastlegt en eventuele fysieke aanduidingen of gedragingen documenteert. Het is belangrijk om deze signalen objectief en zorgvuldig vast te leggen in het kinddossier of een ander registratiesysteem.
Na het in kaart brengen van de signalen volgt een collegiale consultatie. De medewerker bespreekt zijn of haar vermoedens met collega’s en eventueel met de aandachtsfunctionaris, een medewerker binnen de organisatie die gespecialiseerd is in kindermishandeling. In sommige gevallen kan het nodig zijn om ook advies in te winnen bij Veilig Thuis, een 24-uurs meld- en adviespunt. Het is belangrijk om bij deze stappen kritisch te bijkijken of de signalen correct worden geïnterpreteerd en of er voldoende onderbouwing is voor het vermoeden.
Bij de derde stap is het doel om het vermoeden te bespreken met de ouder en, indien mogelijk, met het kind. Het gesprek moet altijd in aanwezigheid van een collega plaatsvinden om zowel de medewerker als de betrokkene te ondersteunen. Het is belangrijk dat de medewerker een open en niet-judicante houding aanneemt. Tijdens het gesprek wordt gekeken of het vermoeden kan worden bevestigde of ontkracht. Eventuele acties of hulpvragen worden besproken.
In deze stap wordt bepaald of er sprake is van acute of structurele onveiligheid. Acute onveiligheid betekent dat het kind direct in gevaar is en bescherming nodig heeft. Structurele onveiligheid betekent dat het kind zich in herhalend of voortdurend onveilige situaties bevindt. De medewerker gebruikt hiervoor een afwegingskader, dat helpt bij het bepalen of een melding noodzakelijk is en welke passende hulp kan worden aangeboden.
De laatste stap is het besluit of een melding moet worden gedaan. Als er sprake is van acute of structurele onveiligheid, wordt er een melding gedaan bij Veilig Thuis via de meldcode. Samen met Veilig Thuis wordt vervolgens bekeken welke stappen kunnen worden genomen om het kind en de familie te ondersteunen. De medewerker kan eventueel zelf hulp aanbieden of aanvragen van andere partijen.
Een tweede route in de meldcode is van toepassing wanneer er een vermoeden is van geweld of zedendelict door een medewerker tegen een kind. In dit geval gelden aparte stappen:
Wanneer na overleg en onderzoek het vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld niet bevestigd wordt, wordt dit vastgelegd in het dossier. In dat geval is er geen melding nodig. Echter, als er nieuwe signalen ontstaan, moet het proces opnieuw worden doorlopen.
Veilig Thuis is een essentieel onderdeel van de meldcode. Het is een 24-uurs meld- en adviespunt dat professionals kan ondersteunen bij het afwegen van signalen en het besluiten of een melding noodzakelijk is. Veilig Thuis kan ook worden geraadpleegd voor anoniem advies, zonder dat de naam van het kind of de familie hoeft te worden genoemd.
De aandachtsfunctionaris is een medewerker binnen de kinderopvangorganisatie die gespecialiseerd is in kindermishandeling. Zij heeft de verantwoordelijkheid om collega’s te begeleiden bij het doorlopen van de meldcode, de stappen te onderbouwen en eventueel een melding aan te richten. Het is belangrijk dat alle medewerkers weten wie de aandachtsfunctionaris is.
Alle stappen van de meldcode moeten zorgvuldig worden vastgelegd in het dossier van het kind of in een ander registratiesysteem. Dit is belangrijk voor de dossiervorming, voor eventuele juridische procedures en voor het voortzetten van de ondersteuning van het kind en de familie. De medewerker noteert niet alleen de signalen en de acties die zijn genomen, maar ook de reactie van de ouders en eventuele beslissingen over een melding.
Het betrekken van ouders is een belangrijk onderdeel van de meldcode. Het is belangrijk dat ouders op een open en respectvolle manier worden geïnformeerd over de vermoedens en de acties die worden genomen. Ouders kunnen een rol spelen in het ondersteunen van hun kind en in het voorkomen van verdere onveilige situaties. Het is belangrijk dat de communicatie met ouders wordt gedaan in aanwezigheid van een collega om zowel de medewerker als de ouders te ondersteunen.
De meldcode is ontworpen om te worden toegepast in de praktijk van de kinderopvang. Er zijn diverse hulpmiddelen beschikbaar, zoals het observatieformulier, de app meldcode kindermishandeling en de brochure "meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld in de praktijk". Deze hulpmiddelen ondersteunen professionals bij het doorlopen van de stappen en het documenteren van de acties.
Kinderopvangorganisaties kunnen de meldcode effectief implementeren door te zorgen voor:
De meldcode kindermishandeling is een belangrijk instrument voor professionals in de kinderopvang om vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld serieus te nemen en passend te handelen. Het protocol biedt een gestructureerde aanpak die helpt bij het in kaart brengen van signalen, het bespreken van vermoedens met collega’s, het bespreken van de situatie met ouders en het beslissen over het doen van een melding. Door de meldcode te gebruiken, kunnen professionals het welzijn van kinderen beter beschermen en passende hulp aanbieden.
Het is belangrijk dat medewerkers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid, maar ook weten dat ze niet alleen hoeven te zijn. Het raadplegen van Veilig Thuis, het betrekken van collega’s en de aandachtsfunctionaris en het gebruik van hulpmiddelen zoals de app en de brochure ondersteunen professionals bij het doorlopen van de meldcode.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet