Kinderopvang ’t Woudlopertje B.V.: een overzicht van organisatie, locaties en toezicht
juli 14, 2025
Het kabinet heeft in de afgelopen jaren meerdere stappen gezet in de richting van een financieringssysteem waarbij kinderopvang voor werkende ouders steeds betaalbaarder wordt. De belofte is dat dit een positieve impact zal hebben op de arbeidsdeelname van ouders en op de ontwikkeling van kinderen. Toch zijn de plannen geconfronteerd met kritiek, zowel van onafhankelijke planbureaus als van experts in de kinderopvangsector. Dit artikel biedt een overzicht van de voorgestelde maatregelen, de tijdslijnen, de verwachte en mogelijke effecten, en de kritiek die hierop is geuit.
In 2026 is een volgende stap gezet in de richting van betaalbaardere kinderopvang voor werkende ouders. Het kabinet investeert in dit jaar €199 miljoen in een hogere toeslag voor deze groep. In 2025 was al een eerste stap gezet met een budget van €455 miljoen. Hierdoor krijgen werkende ouders met een gezamenlijk inkomen tot ongeveer €55.000 volgend jaar recht op het maximale vergoedingspercentage van 96%. Ook hogere inkomens ontvangen een hoger vergoedingspercentage dan eerder.
In 2027 is gepland dat de vergoeding verder zal stijgen, waardoor kinderopvang bijna gratis zal worden voor middeninkomens met een gezamenlijk inkomen tot bijna twee keer het modaal inkomen. In 2029 zou het nieuwe financieringssysteem volledig ingaan. Op dat moment zou de vergoeding inkomensonafhankelijk worden, zodat alle werkende ouders recht krijgen op het maximale vergoedingspercentage van 96%.
De plannen zijn gericht op werkende ouders. Het huidige toeslagensysteem voor kinderopvang wordt vervangen door een systeem waarbij de overheid de kosten direct vergoedt aan de kinderopvangorganisatie. Ouders hoeven dan alleen nog een eigen bijdrage van 4 procent van het uurtarief te betalen. Het kabinet benadrukt dat deze aanpak voor de meeste gezinnen tot lagere netto-kosten zal leiden.
Een belangrijk aspect van het plan is de zogenaamde arbeidseis. De kinderopvangtoeslag is alleen beschikbaar voor ouders die werken. Dit betekent dat ouders zonder betaald werk, zoals mantelzorgers of vrijwilligers, niet automatisch in aanmerking komen voor de vergoeding. Ondanks kritiek van oppositiepartijen zoals GroenLinks-PvdA en D66, heeft het kabinet besloten om deze arbeidseis te handhaven. Staatssecretaris Jurgen Nobel benadrukt dat dit gedaan wordt om de druk op de kinderopvangsector te beheersen, gezien het huidige personeelstekort.
Het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) hebben het kabinetsplan onderzocht en concluderen dat de plannen weinig effect hebben op de arbeidsparticipatie van ouders. Daarnaast is er een risico op grotere kansenongelijkheid, omdat gezinnen met een laag inkomen juist meer te maken kunnen krijgen met hogere kosten. Het plan kan op korte termijn ook leiden tot een verder verergering van het personeelstekort in de kinderopvangsector, wat de kwaliteit van de opvang in gevaar brengt.
Directeur van Brancheorganisatie Kinderopvang, Emmeline Bijlsma, benadrukt dat de plannen, hoewel goed bedoeld, niet haalbaar zijn in de huidige omstandigheden. Zij wijst op de groeiende wachttijden, de stijgende druk op medewerkers, en het gevaar van dalende kwaliteit. Ook benadrukt zij dat het plan niet in lijn is met de adviezen van de planbureaus en de sector.
De kosten van het kabinetsplan zijn geschat op ongeveer 2,5 miljard euro. Het plan was oorspronkelijk bedoeld om in 2025 ingevoerd te worden, maar werd al eerder uitgesteld naar 2027. Nu is besloten om het opnieuw met twee jaar uit te stellen, tot 2029. De reden hiervoor is dat het kabinet financiële middelen wil vrijmaken voor andere sectoren die meer druk ondervinden. Het vorige kabinet had al plannen om de kinderopvang bijna gratis te maken, maar deze werden ook uitgesteld vanwege personeelsproblemen in de sector.
Het uitstel betekent dat ouders die in het begin hoop hadden op directe verlichting, nu nog langer moeten wachten. Voor de kinderopvangsector is het een tijdelijke meevaller, aangezien het budget van 2,9 miljard euro voor de invoering nu niet direct wordt uitgegeven. Toch is er onrust in de sector over de langdurige gevolgen van het plan.
Het kabinet benadrukt dat de plannen moeten leiden tot meer zekerheid voor ouders en minder financiële zorgen. Daarnaast wordt er gesproken over een positief effect op de arbeidsdeelname, omdat ouders die nu hun kinderopvang niet kunnen betalen, toegang krijgen tot betaalbaardere opvang. Dit zou kunnen leiden tot een positief effect op de economie en op de ontwikkeling van kinderen.
Toch is er ook sprake van zorgen over de kansenongelijkheid. Ouders met een lager inkomen zouden juist meer te maken kunnen krijgen met hogere kosten, omdat het plan in de praktijk kan leiden tot een verhoging van de maximale uurprijzen. Dit betekent dat de opvang voor hen juist duurder kan worden, terwijl zij juist de meeste steun nodig hebben.
Het kabinet benadrukt dat het plan gericht is op het bevorderen van de arbeidsdeelname en de kwaliteit van de kinderopvang. Daarbij benadrukt het ook de noodzaak om de sector te versterken, bijvoorbeeld door het aantrekken van zijinstromers. Het kabinet rekent op een toename van 30.000 tot 40.000 extra medewerkers in de kinderopvangsector.
Toch is er onduidelijkheid over de haalbaarheid van deze doelen. De sector kampt momenteel met ernstige personeelstekorten, en het is onduidelijk of zijinstromers in voldoende aantallen kunnen worden aangeworven. Daarnaast is er sprake van groeiende wachttijden voor kinderopvangplekken, wat betekent dat het plan op de lange termijn juist kan leiden tot meer druk op de sector.
Het kabinetsplan voor bijna gratis kinderopvang is een ambitie die gericht is op de verlichting van de financiële lasten voor ouders en het bevorderen van de arbeidsdeelname. De plannen zijn echter geconfronteerd met kritiek van onafhankelijke planbureaus en experts in de kinderopvangsector. Deze wijzen op het gevaar van grotere kansenongelijkheid, dalende kwaliteit van de opvang, en groeiende wachttijden.
De tijdslijnen van het plan zijn meerdere keren aangepast, waardoor de invoering verder naar 2029 is uitgesteld. Hoewel het kabinet benadrukt dat het plan in de richting van een inkomensonafhankelijke financiering werkt, is het huidige systeem nog steeds gericht op werkende ouders. De arbeidseis blijft daarom een belangrijk aspect van het plan.
De financiële aspecten van het plan zijn ingewikkeld en het is onduidelijk of het op lange termijn haalbaar is. De plannen voor zijinstromers en het uitbreiden van het medewerkersbestand zijn essentieel voor de haalbaarheid van het plan, maar het is onduidelijk of deze doelen bereikt zullen worden. In de tussentijd blijft de sector kamperen met personeelstekorten en groeiende wachttijden.
Het is duidelijk dat de plannen voor bijna gratis kinderopvang een belangrijke rol spelen in de huidige kinderopvangdebatten. Het is echter even duidelijk dat de uitdagingen groot zijn en dat het plan nog veel uitwerking nodig heeft voordat het daadwerkelijk tot een verbetering leidt voor ouders en kinderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet