logo kinderopvang lappelein heerenveen 350

klachtenvrij 2019klachtenvrij 2020klachtenvrij 2021klachtenvrij 2022

Kinderopvang Lappelein
Kinderopvang Lappelein
Kleinschalige kinderopvang in Heerenveen

Effectieve Wervormen in het Bewegingsonderwijs voor Kleuters

In het bewegingsonderwijs voor kleuters is het van groot belang om de juiste werkvormen te kiezen die zowel de lichamelijk-motorische ontwikkeling bevorderen als de leerkracht een duidelijke lesstructuur bieden. De gebruikte werkvormen moeten niet alleen het kind in beweging brengen, maar ook leren omgaan met richtlijnen, regels en logische volgordes. Op basis van de beschikbare informatie uit betrouwbare bronnen is het mogelijk om concrete aanbevelingen en praktische methoden te formuleren die aansluiten bij de leeftijd en ontwikkelingsfase van kleuters. In deze artikel worden diverse effectieve werkvormen toegelicht, met nadruk op de rol van duidelijke instructies, het gebruik van visuele ondersteuning en het ontwikkelen van logische handelingen via de zogenoemde "zes W’s" en het "PAD-principe".

Heldere Structuur via de Zes W’s

Een bewegende les voor kleuters moet vanaf het begin goed georganiseerd zijn. De zogenoemde "zes W’s" vormen een krachtig hulpmiddel bij het opbouwen, aanpassen en opruimen van bewegingsarrangementen. Deze werkvorm helpt zowel leerkracht als kinderen om te leren over logische volgorde en samenwerking. De zes W’s – wie, wanneer, waar, welke manier, wat en wat erna – worden vaak gebruikt bij het klaarzetten van de gymzaal of het aanpassen van een activiteit in het midden van een les.

Bijvoorbeeld bij een pylonnentrefbalspel kan de les goed worden ingedeeld via de zes W’s: wie een pylon omgooit, wanneer hij daarna naar de overkant rent, welke manier hij kiest om te bewegen, waar hij de pylon neemt, wat hij daarna doet en wat er na afloop gebeurt. Deze logische structuur helpt kinderen om de opdracht te begrijpen en uit te voeren. Hetzelfde principe wordt toegepast bij activiteiten als diepspringen, acrobatiek en klimmen. Hoewel de volgorde bij acrobatiek minder expliciet is vanwege de diverse rollen die kinderen kunnen spelen, is het "wat erna" – het opnieuw beginnen – meestal duidelijk voor de kinderen.

De zes W’s bieden dus niet alleen een structuur, maar ook een leercontext waarin kinderen leren omgaan met regels en logica. Deze werkvorm is vooral geschikt voor kinderen in de vroegleerjaren, omdat het hen ondersteunt bij het onthouden van complexe opdrachten in een duidelijke volgorde.

Korte en Duidelijke Uitleg via het PAD-principe

Een veel voorkomende uitdaging bij bewegingslessen is het geven van een korte en duidelijke uitleg. Veel leerkrachten hebben de neiging om te veel te uitleggen, wat kan leiden tot langere introducties en minder speel- en bewegingstijd. Om dit te voorkomen wordt het zogenaamde "PAD-principe" aangeraden. PAD staat voor Plaatje, Accenten en Doen en helpt bij het efficiënt overbrengen van instructies.

Het PAD-principe werkt als volgt: de leerkracht begint met een visueel plaatje, bijvoorbeeld een arrangement van materialen of een demonstratie door een leerling of de leerkracht zelf. Daarna legt de leerkracht enkele accenten, zoals "land op je voeten" of "kijk naar de stip op de muur". Tot slot mag het kind aan de slag, waarbij het de oefening zelfstandig kan uitvoeren.

Een voordeel van het PAD-principe is dat het kinderen snel in beweging brengt. Het is een vorm van imitatieleren, waarbij kinderen het gedrag van een ander nabootsen. Dit is een natuurlijke en effectieve manier van leren voor jonge kinderen. Bovendien is het PAD-principe tijdens de les sneller en efficiënter dan het traditionele PPD-principe (Plaatje, Praatje, Daadje), waarbij vaak eerst het verhaal wordt verteld, gevolgd door een voorbeeld. Het PAD-principe beperkt het praten en zorgt voor directe actie.

Visuele Ondersteuning en Voorbeelden

Een belangrijk onderdeel van het PAD-principe is het gebruik van visuele ondersteuning. De opstelling van materialen in de gymzaal vormt al een eerste plaatje dat de kinderen kan inspireren of duidelijkheid geven over de activiteit. Soms is dit plaatje al voldoende, maar in andere gevallen is het handig om een voorbeeld te geven. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden door een leerling of de leerkracht zelf.

Het plaatje kan ook afkomstig zijn van een andere leerling die een vaardigheid demonstreert. In dat geval stelt de leerkracht de vraag: "Wat vertelt dit voorbeeld de kijker over de specifieke vaardigheid of het spelletje?" Deze reflectie helpt kinderen om de essentie van de oefening te begrijpen. Ook bij het demonstreren van een vaardigheid is het belangrijk om accenten te leggen. Deze accenten kunnen gericht zijn op de uitvoering van een beweging of op het gebruik van bepaalde materialen.

Een voorbeeld hiervan is wanneer een leerling op een springbank moet springen. De leerkracht legt de accenten op "landen op je voeten", "zorg dat je niet omvalt" of "kijk naar het einde van de bank". Deze sleutelwoorden helpen kinderen om de oefening beter uit te voeren. Het geven van duidelijke accenten zorgt ervoor dat kinderen zich op de essentie van de oefening concentreren en minder gemakkelijk afgeleid raken.

Praktisch Aanpassen van Activiteiten

Naast het opstarten van een les is het ook belangrijk om activiteiten tijdens de les te kunnen aanpassen. Dit kan nodig zijn als een activiteit te moeilijk of te eenvoudig is voor de groep of als de kinderen snel doorzien zijn. In zulke gevallen is het handig om met de zes W’s te werken. Deze structuur helpt bij het aanpassen van de les en zorgt voor duidelijkheid voor zowel leerkracht als kinderen.

Een voorbeeld hiervan is een situatie waarin een kind een oefening niet goed begrijpt. In plaats van direct meer te uitleggen, kan de leerkracht een ander arrangement opstellen of een andere leerling laten demonstreren. Deze aanpassing kan opnieuw het PAD-principe gebruiken: een nieuw plaatje, enkele accenten en directe actie. Dit zorgt ervoor dat de kinderen snel opnieuw in beweging komen en het nieuwe plaatje begrijpen.

Het aanpassen van activiteiten is ook een leerproces voor de leerkracht. Het is belangrijk om tijdens de les te observeren en te evalueren hoe de kinderen de oefeningen uitvoeren. Op basis van deze observaties kan de les worden aangepast en het PAD-principe of de zes W’s opnieuw worden toegepast.

Rollen en Samenwerking in Bewegingsactiviteiten

Bij bepaalde activiteiten, zoals acrobatiek of groepsactiviteiten, spelen rollen en samenwerking een grote rol. In dergelijke situaties is het niet altijd mogelijk om een strikte logische volgorde te hanteren via de zes W’s. Toch blijft het "wat erna" duidelijk, bijvoorbeeld het opnieuw beginnen van een figuur of het aansluiten van een andere oefening.

Bij acrobatiek kunnen kinderen verschillende rollen vervullen, zoals onderpersoon, bovenpersoon en hulpverlener. Deze rollen zijn vaak afhankelijk van de figuur die wordt uitgevoerd. Het is belangrijk dat elke rol duidelijk is voor de kinderen en dat ze weten wat ze verwacht wordt. Dit kan via een korte uitleg of demonstratie worden bereikt. De leerkracht kan bijvoorbeeld zeggen: "Jij bent de onderpersoon, dus je houdt de armen van de ander vast. Jij bent de bovenpersoon, dus je maakt een figuur. En jij bent de hulpverlener, dus je helpt bij het neerzetten."

Deze soort rollenspel helpt kinderen om samen te werken en verantwoordelijkheid te nemen. Het is ook een manier om sociale vaardigheden te ontwikkelen. Bovendien leert het kinderen om zich aan te passen aan verschillende situaties en rollen, wat belangrijk is voor hun emotionele en sociale ontwikkeling.

Samenwerking bij het Klaarzetten van de Gymzaal

Een praktische toepassing van de zes W’s is het samenwerken bij het klaarzetten van de gymzaal. Soms wordt de gymzaal samen met de kinderen opgebouwd, bijvoorbeeld omdat de leerkracht de eerste van de dag is of omdat het doel is dat de kinderen leren samen te werken. In zulke gevallen is het belangrijk om duidelijke regels en afspraken te maken. De zes W’s kunnen hierbij dienen als hulpmiddel om de kinderen te ondersteunen bij het klaarzetten van de materialen.

Een voorbeeld is als kinderen samen een springbank opstellen. De leerkracht kan vragen: "Wie mag beginnen?", "Wanneer moet je stoppen?", "Waar moet je de bank neerzetten?", "Welke manier is het makkelijkst?", "Wat moet je doen als je klaar bent?" en "Wat gebeurt er daarna?" Deze vragen helpen de kinderen om een logische volgorde te volgen en samen te werken.

Het samenwerken bij het klaarzetten van de gymzaal heeft meerdere voordelen. Het helpt kinderen om verantwoordelijkheid te nemen voor de ruimte en de materialen. Bovendien leert het hen om samen te werken, wat een belangrijke sociale vaardigheid is. Het is ook een manier om kinderen betrokken te maken bij het opzetten van de les, wat vaak leidt tot een grotere motivatie en betrokkenheid tijdens de activiteit.

Conclusie

Het bewegingsonderwijs voor kleuters draait om het creëren van een veilige, leerzame en speelse omgeving waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen. De gebruikte werkvormen moeten niet alleen het kind in beweging brengen, maar ook ondersteunen bij het leren van regels, logica en samenwerking. De zes W’s en het PAD-principe zijn krachtige hulpmiddelen die deze leercontext bevorderen. Door het gebruik van duidelijke instructies, visuele ondersteuning en het leggen van accenten op essentiële aspecten van de oefening, kunnen kinderen snel in beweging komen en leren onthouden wat er van hen verwacht wordt.

Het aanpassen van activiteiten en het toepassen van rollenspel zorgen voor variatie en ondersteunen de sociale en emotionele ontwikkeling van de kinderen. Bovendien leert het samenwerken bij het klaarzetten van de gymzaal kinderen verantwoordelijkheid en samenwerking. Deze werkvormen zijn niet alleen effectief voor de les zelf, maar ook voor het algemene leerproces van de kinderen.

In het bewegingsonderwijs is het dus belangrijk om aandacht te besteden aan zowel de inhoud van de activiteiten als de manier waarop deze worden overgebracht. Door te werken met heldere structuren, korte uitleg en visuele ondersteuning, creëert de leerkracht een leeromgeving die kinderen kunnen begrijpen, onthouden en uitvoeren. Dit leidt tot een positieve leerervaring en een sterke basis voor de lichamelijk-motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen.

Bronnen

  1. Kennisbank Sport en Bewegen
  2. Onderwijs in Bewegen

Gerelateerde berichten

Een nieuwe locatie!

Vanaf maandag 11 december 2017 is Kinderopvang Lappelein te vinden op deze prachtige nieuwe locatie:

Kinderopvang Lappelein
Commandeurstraat 17
8442 AT Heerenveen
0513- 436658
06-13810429
[email protected]

Openingstijden

De openingstijden liggen tussen 6.30 uur en 19.00 uur.

In het nieuws

Nieuwe gevel voor BSO

nieuwe gevel bso lappeleinVorige week een nieuwe gevel bij de BSO gekregen. Nieuwe kozijnen, nieuw glas en deur.

Lees meer …

14 september: dag van de pedagogisch medewerker

dag van de pedagogisch medewerker 2022

Vandaag de dag van de pedagogisch medewerker. Denk u er even over na om deze kanjers in het zonnetje te zetten.

Lees meer …

Vier grote bakken appels uit eigen tuin!

appels uit eigen tuin
Gisteren met de kinderen alle appels van de bomen geplukt. Het zijn er weer onwijs veel, vier grote bakken vol.

Lees meer …


Kinderopvang Lappelein Erkend Leerbedrijf

Kinderopvang Lappelein is sinds april 2017 een erkend SBB leerbedrijf

Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet

 

 

Tarieven