Kanteel Kinderopvang: Veilige en uitdagende opvang voor kinderen van 0 tot 13 jaar
juli 14, 2025
In de historische kinderliteratuur en speelpraktijk van de negentiende eeuw speelde de pop een centrale rol in de opvoeding van jonge meisjes. Poppen waren niet alleen speelgoed, maar ook leerinstrumenten om kinderen te onderwijzen in moreel gedrag, orde, vlijt, en zelfs huishoudelijke vaardigheden. In de verhalen en praktijken die in de tijd werden beschreven, werd duidelijk dat het spelen met poppen een educatief karakter had, waarbij meisjes werden geleid in het opbouwen van karakter en het leren van sociale normen. Deze educatieve functie van poppen wordt in verschillende bronnen uit de negentiende eeuw nadrukkelijk benadrukt, waarbij het verloop van het poppenleven vaak parallel loopt met het emotionele en morele ontwikkelingsproces van het kind.
Het spelen met poppen werd gezien als een middel om kinderen te leren om te gaan met verantwoordelijkheid, zorgzaamheid, en morele keuzes. In de verhalen die in deze tijd werden geschreven, zoals Keetje's liefste Popje (1832) en De koningin der Poppen (1867), wordt het poppenspel niet alleen als recreatie beschouwd, maar ook als een educatief proces. Zoals het in één van de teksten staat: “Het zou goed zijn als alle kleine meisjes bij hun spelen met de pop leerden, waartoe zij daarbij gelegenheid hebben, namelijk: orde, zinnelijkheid, vriendelijkheid, toegevendheid.” Dit betekent dat het poppenspel niet alleen gericht was op het ontwikkelen van creatieve of motorische vaardigheden, maar ook op het opbouwen van een morele basis.
In De kleine huismoeder, een verhaal over Louise en haar pop Saartje, is sprake van het opbouwen van een ‘bibliotheek’ voor de pop. Louise schrijft versjes, verhalen, en weetjes in kleine boekjes, die ze aan haar pop voorleest. Hiermee oefent ze haar geheugen en leert ze helder te formuleren en na te denken. Dit is een vroeg voorbeeld van het gebruik van poppen om kinderen te leren lezen, schrijven en nadenken. Ook wordt duidelijk dat het poppenspel een georganiseerd karakter had: het was niet alleen losse speelactiviteit, maar een geplande en doelgerichte oefening in orde en zorgzaamheid.
Een van de kernaspecten van het poppenleerproces was de morele onderwijzing. In verhalen zoals De koningin der Poppen zien we hoe kinderen worden geleid in het leren van goede eigenschappen. De oudste zus, Mietje, moet bijvoorbeeld zorgen dat de pop Lotje iets leert, terwijl Jetje kousjes breit voor haar. De kinderen leren zich gedisciplineerd en zorgzaam te gedragen. Als Lotje ondeugend is, wordt ze opgesloten in een donkere kamer, waarna ze berouw toont. Dit is een duidelijk moreel verhaal, waarin het kind wordt geleerd dat ongehoorzaamheid gevolgen heeft, maar dat vergiffenis mogelijk is.
Een ander aspect is het leren van gebed en het aanbidden van God. In De koningin der Poppen wordt de moeder afgebeeld als een autoritaire figuur die de kinderen leert om het gebed serieus te nemen. Ze waarschuwt hen dat het gebed geen spel mag worden. Hiermee wordt duidelijk dat het poppenspel ook religieus elementen bevatte. Het poppenspel was dus niet alleen een leuke activiteit, maar ook een morele en spirituele oefening.
De poppen zelf evolueerden ook in de loop van de negentiende eeuw. Kinderen uit arme families kregen meestal zelfgemaakte poppen van hout of lappen, terwijl kinderen uit welvarende milieu’s gekochte poppen kregen met hoofden van papier-maché of leer. Na het midden van de negentiende eeuw verschenen porceleinen en bisquitpoppen, waarbij het gezicht soms de trekken van een baby had. Dit wijst op een verandering in de perceptie van poppen: van volwassen figuren naar kinderachtige wezens.
Poppenboeken, die vaak bij deze speelgoedpoppen hoorden, werden ook steeds populairder. In Groot-Brittannie verscheen rond 1800 het boek Angelina, or conversations of a little girl with her doll, terwijl in 1816 The adventures of a Doll verscheen. Deze teksten werden in de negentiende eeuw ook vertaald naar het Nederlands, zoals in Gedenkschriften eener pop (1840), een Nederlandse vertaling van Mémoires d'une poupée door Louise d'Aulnay. In deze boeken werd het verhaal vaak geschreven vanuit de persoonlijkheid van de pop zelf, wat een revolutionaire aanpak was in de kinderliteratuur.
In de negentiende eeuw werd het poppenspel ook gezien als een voorbereiding op het leven als moeder en huishoudster. In verhalen zoals De koningin der Poppen zien we hoe meisjes via het poppenspel leren om te gaan met zorgzaamheid, zorgvuldigheid, en huishoudelijke taken. De pop werd gezien als een ‘kind’ dat moet worden verzorgd, en dit leerde meisjes hoe ze in de toekomst als moeder zouden moeten optreden. Het poppenspel was dus ook een vorm van praktische voorbereiding op het huishouden en het opvoedkundige werk.
Bijvoorbeeld, in De koningin der Poppen leren de kinderen de pop kousjes breien, eten koken, en haar goed verzorgen. Dit was niet alleen speelgoed, maar ook een oefening in huishoudelijke vaardigheden. De kinderen leerden orde en zorgzaamheid, wat essentieel was voor hun toekomstige rol als vrouw.
Naast de morele en praktische aspecten van het poppenspel, had het ook een emotionele functie. Poppen werden gezien als troostgevende figuren, met wie kinderen hun problemen kon delen. In De koningin der Poppen zien we hoe Mimi haar pop vertelt over haar eigen problemen en hoe ze deze via het poppenspel verwerkt. Het poppenspel was dus ook een manier om emoties uit te drukken en te verwerken, wat een belangrijke psychologische functie had.
In Keetje's liefste Popje zien we hoe Keetje haar pop Saartje aan een jongere buurmeisje geeft, maar haar eigen ‘bibliotheek’ behoudt. Dit toont aan dat het poppenspel ook een emotionele band creëerde tussen kind en pop. Het verlies van de pop was een emotionele ervaring, maar het behouden van de boekjes toont aan dat het poppenspel ook een langdurige invloed had op de kinderen.
Op een bepaalde leeftijd, vaak tussen de elf en twaalf jaar, werden meisjes geacht niet meer met poppen te spelen. Dit was het geval in de verhalen over Louise en Keetje, die op een bepaald moment hun pop vervielen. Deze leeftijdsspanning was een teken van groei en rijpheid. De kinderen voelden zich te groot en verstandig om nog met poppen te spelen, en begonnen zich meer te richten op andere activiteiten.
De overgang van poppenspel naar andere vormen van spel en activiteit was een normaal onderdeel van de opvoeding. Het duidde op een gevoel van onafhankelijkheid en rijpheid. In de verhalen wordt dit vaak beschreven als een natuurlijke ontwikkeling, waarbij de pop wordt doorgegeven aan jongere kinderen of opgeborgen als een herinnering aan een jongere leeftijd.
Poppen hadden in de negentiende eeuw een veelzijdige rol in de opvoeding van jonge meisjes. Ze waren niet alleen speelgoed, maar ook educatieve en morele hulpmiddelen. Via het poppenspel leerden kinderen orde, zorgzaamheid, vlijt, en zelfs huishoudelijke vaardigheden. Poppenboeken versterkten deze educatieve functie, waarbij kinderen werden geleid in het leren van morele keuzes en sociale normen.
Het poppenspel had ook een emotionele functie, waarbij kinderen hun problemen kon delen en verwerken. Poppen waren troostgevende figuren, met wie kinderen hun zorgen kon delen. Bovendien was het poppenspel een voorbereiding op het leven als moeder en huishoudster, waarbij kinderen leerden om te gaan met zorgzaamheid en verantwoordelijkheid.
De eindfase van het poppenspel was een teken van rijpheid en groei. Op een bepaalde leeftijd, meestal tussen de elf en twaalf jaar, werden meisjes geacht niet meer met poppen te spelen. Dit was een natuurlijke overgang, waarbij de pop werd doorgegeven aan jongere kinderen of opgeborgen als een herinnering aan een jongere leeftijd.
In de huidige tijd is het poppenspel nog steeds een waardevolle activiteit in de opvoeding van jonge kinderen. Het biedt kinderen de mogelijkheid om te leren om te gaan met verantwoordelijkheid, zorgzaamheid, en morele keuzes. Het is een educatief en emotioneel instrument dat een belangrijke rol speelt in de kinderontwikkeling.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet