Opleiding tot kinderbegeleider: een weg naar een betrokken rol in de jeugd
juli 12, 2025
Lichamelijke opvoeding is een belangrijk onderdeel van het onderwijs, zowel in het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. Bij het geven van lichamelijke opvoeding zijn er verschillende niveaus van bevoegdheid. De meest voorkomende zijn de 1e graads en 2e graads bevoegdheid. In dit artikel wordt het verschil tussen deze twee bevoegdheden uitgelegd, met aandacht voor de opleidingen, de toelatingseisen, de functies en de salarissen.
De 1e graads bevoegdheid voor lichamelijke opvoeding wordt meestal behaald via een hbo-opleiding, zoals de Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding (Calo) of de HALO-opleiding. Deze opleidingen duren meestal vier jaar en combineren zowel vakinhoudelijke als pedagogische onderdelen. Na afronden van de opleiding is de leraar bevoegd om in elk type onderwijs te werken, inclusief het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo. Daarnaast is de leraar ook bevoegd om les te geven in de bovenbouw van het havo en het vwo.
De 2e graads bevoegdheid is gericht op het geven van lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs, vooral in de onderbouw van het havo en het vwo, en in het vmbo. De opleidingen voor de 2e graads bevoegdheid zijn vaak korter, zoals de kopopleidingen voor hbo-bachelors. Deze opleidingen combineren vakinhoudelijke cursussen met pedagogische trainingen. De toelatingseisen zijn meestal gericht op een hbo-bachelor of een mbo-opleiding op niveau 4. Voor studenten die al een hbo-bachelor hebben, is er ook de mogelijkheid tot een verkort traject.
Voor de 1e graads bevoegdheid is het meestal vereist dat de leraar een hbo-opleiding heeft gevolgd, zoals de Pabo of de Calo. Bijvoorbeeld, de Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding aan Windesheim of de HALO-opleiding aan De Haagse Hogeschool. De toelatingseisen om te beginnen aan deze opleidingen zijn vaak gericht op een vwo- of mbo-opleiding, evenals een passend profiel. Daarnaast is er vaak een sportmedische keuring en een bewegingsassessment nodig om te beoordelen of de student de opleiding veilig en succesvol kan afronden.
Voor de 2e graads bevoegdheid zijn de toelatingseisen iets anders. De meeste opleidingen voor de 2e graads bevoegdheid zijn gericht op studenten die al een hbo-bachelor hebben, of die een mbo-opleiding op niveau 4 hebben gevolgd. De opleidingen zijn vaak gericht op het geven van lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs, en kunnen worden gevolgd via een verkort traject. Daarnaast is er ook de mogelijkheid voor zij-instromers, die al een relevante opleiding of werkervaring hebben, om via de EVC-procedure sneller een bevoegdheid te behalen.
De 1e graads leraar lichamelijke opvoeding heeft de mogelijkheid om les te geven in elk type onderwijs, van de basisschool tot en met het mbo. Daarnaast is de leraar ook bevoegd om les te geven in de bovenbouw van het havo en het vwo. Dit maakt de leraar geschikt voor een breed functionerend beroepsprofiel. De leraar kan bijvoorbeeld werken als leraar lichamelijke opvoeding, buurtsportcoach, of zelfs in het onderwijs buiten het reguliere onderwijs, zoals in het mbo of het speciaal onderwijs.
De 2e graads leraar lichamelijke opvoeding is meestal bevoegd om les te geven in het voortgezet onderwijs, vooral in de onderbouw van het havo en het vwo, en in het vmbo. De leraar kan hierbij werken in het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en het mbo. De 2e graads bevoegdheid is echter niet geschikt voor het geven van lichamelijke opvoeding in de bovenbouw van het havo en het vwo. Dit verschil in functieprofielen maakt dat de 1e graads leraar breder inzetbaar is dan de 2e graads leraar.
De salarissen van 1e graads en 2e graads leraars variëren afhankelijk van het type onderwijs, de functie en de ervaring. In het algemeen is het salaris van een 1e graads leraar hoger dan dat van een 2e graads leraar. Bijvoorbeeld, het startsalaris van een 1e graads leraar lichamelijke opvoeding ligt rond de € 2.664,- bruto per maand, op basis van 34 uur per week. Dit salaris is afhankelijk van de functieschaal en de ervaring van de leraar.
De salarissen van 2e graads leraars variëren ook, afhankelijk van het type onderwijs en de functie. Bijvoorbeeld, het salaris van een 2e graads leraar in het voortgezet onderwijs ligt tussen de € 3.301 en € 6.665 bruto per maand. Dit salaris hangt af van de functieschaal, de ervaring en de taken die de leraar heeft. De 2e graads leraar kan hierbij werken in het vmbo, het havo/vwo en het mbo, en heeft toegang tot een breed functionerend beroepsprofiel.
In samenvatting is het verschil tussen een 1e graads en een 2e graads leraar lichamelijke opvoeding vooral te vinden in de opleidingen, de bevoegdheden en de functieprofielen. De 1e graads leraar is breder inzetbaar en kan les geven in elk type onderwijs, terwijl de 2e graads leraar vooral gericht is op het geven van lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs. De salarissen variëren ook, afhankelijk van het type onderwijs en de functie. Voor ouders, leerkrachten en anderen die actief zijn in het onderwijs is het belangrijk om deze verschillen te begrijpen, zodat ze de juiste keuze kunnen maken voor hun beroep of opleiding.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet