Opleiding tot kinderbegeleider: een weg naar een betrokken rol in de jeugd
juli 12, 2025
Het aantal uren dat leerlingen per week moeten oefenen in lichamelijke opvoeding (LO) is een onderwerp van veel discussie en regelgeving. In Nederland is er sprake van wettelijke normen en beperkingen, die het onderwijs en de scholen bepalen hoeveel tijd er per week besteed moet worden aan bewegingsonderwijs. In dit artikel worden de regels, beperkingen en maatregelen besproken die van toepassing zijn op het primair, voortgezet en speciaal onderwijs.
In het voortgezet onderwijs (VO) is het aantal uren lichamelijke opvoeding bepaald door de Wet modernisering onderwijstijd en de wettelijke normen. De situatie die op 1 augustus 2005 gold, vormt nog steeds de uitgangspunt voor het aantal uren dat scholen moeten geven. Het betekent dat de scholen hetzelfde aantal uren LO moeten aanbieden als er in 2005 op het rooster stond. Dit leidde tot onduidelijkheid, omdat er geen concrete minimale urennorm in de wet is vastgelegd.
Vanaf schooljaar 2023-2024 gelden er nieuwe normen, waarin het minimumaantal uren lichamelijke opvoeding vastligt. Voor het voortgezet onderwijs is het als volgt:
Deze normen zijn gebaseerd op lesuren van 50 minuten en 40 schoolweken per leerjaar. De inschatting is dat dit het gemiddelde is dat scholen moeten hanteren, mits de eisen van kwaliteit, intensiteit en variëteit aan de inhoudelijke eisen voldoen.
De Reparatiewet, die ooit bedoeld was om de normen te versterken, treedt nog niet in werking. Dit komt door een verkeerde berekening in het wetsvoorstel, waarbij gerekend werd met 40 lesweken per jaar, terwijl scholen in de praktijk gemiddeld 37,8 lesweken hebben. Dit leidde tot onbedoelde uitvoeringsproblemen, waarom er een nieuwe berekening en een nieuw wetsvoorstel nodig zijn. Tot die tijd gelden de huidige wettelijke normen.
Voor het primair onderwijs (PO) verandert er niets. De norm blijft bestaan van 1,5 klokuur of twee lesuren van 45 minuten, zoals reeds uitgedragen. Vanaf 1 augustus 2023 zijn alle scholen in het primair onderwijs verplicht om een minimum aantal lesuren bewegingsonderwijs te verzorgen. Dit houdt in dat scholen minimaal 90 minuten per week bewegingsonderwijs moeten verzorgen voor alle leerlingen (groepen 1 tot en met 8). Uitgangspunt van het amendement is dat er elke week twee lessen bewegingsonderwijs worden aangeboden.
Voor het speciaal onderwijs blijft het aantal staan op 2,25 klokuur (3 lesuren). De normen voor het speciaal onderwijs zijn aangesloten bij de lessentabel, zoals vastgesteld in artikel 6d van de Wet VO.
Voor het geven van lichamelijke opvoeding zijn bepaalde bevoegdheden vereist. Een leerkracht is bevoegd om LO te geven, mits hij of zij in het bezit is van een getuigschrift LO (hbo). Dit getuigschrift geeft aan dat de leerkracht voldoende bekwaamheid heeft om LO te geven in alle vormen van onderwijs. Daarnaast moet de leerkracht in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag.
Voor het primair onderwijs gelden verschillende bevoegdheden, waaronder:
Deze bevoegdheden zijn van toepassing op het geven van LO in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en vmbo. Voor het voortgezet onderwijs is een akte J vereist, wat bevoegdheid geeft voor het geven van LO in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en vmbo.
De implementatie van de normen voor lichamelijke opvoeding loopt tegen beperkingen aan. De handreiking Impuls Bewegingsonderwijs wijst op drie knelpunten:
Deze knelpunten kunnen leiden tot onvoldoende uitvoering van de normen. De KVLO onderzocht in 2023 hoe de basisscholen in staat zijn om aan de wettelijke verplichting te voldoen. Uit het onderzoek blijkt dat 85 procent van de gemeenten genoeg sportlocaties kan bieden, terwijl 15 procent onduidelijk is of ze in staat zijn om aan de verplichting te voldoen.
Om de uitvoering van de normen te verbeteren, worden er verschillende maatregelen genoemd. De handreiking Impuls Bewegingsonderwijs stelt een gezamenlijke aanpak voor, waarin per knelpunt wordt aangegeven wat de procesbegeleider kan doen. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de kwaliteit van de accommodaties, zoals onderhoud, oppervlakte, akoestiek en ventilatie.
De inspectie stelt vast dat scholen het vak lichamelijke opvoeding elk leerjaar en gespreid over de weken van het schooljaar moeten aanbieden. Daarnaast moeten de scholen zoveel tijd besteden aan het vak als nodig is om aan de inhoudelijke eisen te voldoen. De inspectie bespreekt signalen over te weinig uren lichamelijke opvoeding en maakt herstelafspraken met het bestuur en de school.
De wettelijke normen voor lichamelijke opvoeding in het onderwijs zijn van groot belang voor de gezondheid en ontwikkeling van leerlingen. Het aantal uren dat per week aan LO wordt besteed, varieert per onderwijsniveau en is bepaald door wetgeving en regelgeving. Hoewel er sprake is van een nieuwe norm, treedt deze nog niet in werking. Tot die tijd gelden de huidige wettelijke normen. De uitvoering van de normen loopt tegen beperkingen aan, waaronder gebrek aan ruimte, onvoldoende accommodatie en onduidelijkheid in de normen. Het is belangrijk dat scholen en gemeenten hierop letten en passende maatregelen nemen om aan de wettelijke verplichting te voldoen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet