Vacatures voor leraar lichamelijke opvoeding in Oost-Vlaanderen: Overzicht en mogelijkheden
juli 11, 2025
In de praktijk van jeugdinstellingen en pleegzorg komen veel kinderen voor die lastig te opvoeden zijn. Deze kinderen kunnen te maken krijgen met gedragsproblemen, emotionele uitdagingen of complexe achtergronden. De bronnen tonen aan dat er verschillende manieren zijn om met deze kinderen om te gaan, zowel op het gebied van opvoeding als van hulpverlening. De keuze voor de juiste aanpak hangt af van de individuele situatie, de ernst van de problemen en de beschikbare middelen. In dit artikel worden de verschillende vormen van hulp en ondersteuning besproken, met nadruk op de praktijk en de aanpak van moeilijk opvoedbare kinderen.
Er zijn verschillende soorten ondersteuning beschikbaar voor kinderen die lastig te opvoeden zijn. De keuze voor de juiste vorm hangt af van de ernst van de problemen en de situatie thuis. De bronnen geven een overzicht van de meest gangbare vormen van hulp, zoals pleegzorg, gezinshuis, leefgroepen, behandelgroepen en gesloten instellingen.
Pleegzorg is een veelgebruikte vorm van ondersteuning voor kinderen die tijdelijk of langdurig niet thuis kunnen wonen. In een pleeggezin leeft een kind net als in andere gezinnen. Pleegouders voeden het kind op in hun eigen gezin, totdat het terug naar huis kan of op eigen benen kan staan. Een pleeggezin is er voor kinderen en jongeren tot 21 jaar. Een kind of jongere kan elke dag in het pleeggezin wonen, maar bijvoorbeeld ook alleen in het weekend of in de vakantie.
Soms wil familie of een bekende een pleeggezin zijn voor het kind. Als dat niet kan, zoekt een pleegzorgaanbieder een pleeggezin dat past bij het kind. Na de plaatsing krijgen de pleegouders begeleiding en een vergoeding voor de kosten van de verzorging van het kind.
Als een kind of jongere meer intensieve en professionele hulp nodig heeft, wordt een plek gezocht in een gezinshuis. Daar wonen gezinshuisouders met meerdere kinderen en soms ook met hun eigen kinderen. Een gezinshuis is er voor kinderen en jongeren tot 21 jaar. Gezinshuisouders zijn zeven dagen per week en 24 uur per dag aan het werk als beroepsopvoeder. Ze hebben daar een opleiding voor gevolgd en krijgen een vergoeding.
In een leefgroep of behandelgroep wonen kinderen en jongeren die door ernstige gedragsproblemen niet in een pleeggezin of gezinshuis kunnen wonen. Een groep bestaat uit acht tot tien leeftijdsgenoten. Pedagogisch medewerkers helpen de kinderen en jongeren om zich gezond te ontwikkelen en gedragsproblemen te verminderen. Ook proberen ze te helpen bij problemen met ouders. Ze krijgen hierbij ondersteuning van een gedragswetenschapper. Zo nodig krijgt een kind of jongere ook individuele therapie.
Tot een gesloten plaatsing of JeugdzorgPlus wordt besloten als andere hulp niet heeft gewerkt en er grote zorgen zijn over een jongere. Bijvoorbeeld omdat die in gevaar is of een gevaar is voor zichzelf of de omgeving. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij agressief gedrag of om een jongere te beschermen tegen seksuele uitbuiting.
In JeugdzorgPlus zijn de buitendeuren op slot en 's nachts ook de slaapkamerdeuren. Ouders kunnen alleen op afspraak op bezoek komen. De school is in de instelling zelf. JeugdzorgPlus is niet bedoeld als straf, maar als uiterste middel voor een behandeling. Het verblijf is zo kort mogelijk en zo lang als nodig.
Een jeugdzorginstelling is een tijdelijke woonplek voor kinderen die (tijdelijk) niet thuis kunnen wonen. De instelling moet een veilige plek bieden, bijvoorbeeld als een kind ernstig agressief is of wegloopt naar een onveilige omgeving, zoals loverboys.
Voor wie zijn jeugdinstellingen er? Ze zijn er voor kinderen en jongeren tot 18 jaar met bijvoorbeeld:
Eerst hulp thuis. Hulpverleners proberen altijd eerst om de problemen thuis op te lossen. Uithuisplaatsing is een laatste mogelijkheid die zo veel mogelijk voorkomen wordt.
Het is belangrijk dat ouders en kinderen voldoende ondersteuning krijgen bij het oplossen van problemen. De bronnen geven aan dat er verschillende vormen van ondersteuning zijn, zoals begeleiding, therapie en ondersteuning via de jeugdinstellingen.
Er zijn verschillende vormen van begeleiding en ondersteuning beschikbaar voor ouders en kinderen. Bijvoorbeeld:
Een goede samenwerking met ouders is essentieel bij de behandeling van moeilijk opvoedbare kinderen. De bronnen tonen aan dat professionals en ouders samenwerken om een behandelplan op te stellen, waarin wordt aangegeven wat de problemen zijn en welke hulp of behandeling nodig is. Daarna gaan ze samen aan de slag om de situatie beter te maken, voor de ouders en het kind.
Jeugdinstellingen spelen een cruciale rol bij het opvangen van kinderen die niet thuis kunnen wonen. Ze bieden een veilige plek, waar kinderen kunnen opgroeien en worden begeleid. De bronnen geven aan dat de jeugdinstellingen worden gebruikt als laatste redmiddel, als andere vormen van ondersteuning niet werken.
Er zijn twee soorten jeugdhulp: open en gesloten. Bij open jeugdhulp mag het kind het terrein van de instelling verlaten, bijvoorbeeld om naar school te gaan. Bij gesloten jeugdhulp mag het kind alleen met toestemming het terrein van de instelling af. De rechter kan een opname in gesloten jeugdhulp opleggen.
De gesloten jeugdzorg gaat de komende jaren veranderen. Er komen meer kleinschalige jeugdinstellingen met een huiselijke sfeer. In 2030 wil men dat nog zo min mogelijk kinderen in de gesloten jeugdhulp verblijven.
Bij de opvang van moeilijk opvoedbare kinderen is samenwerking met andere instanties belangrijk. De bronnen geven aan dat het sociaal wijkteam, de jeugdarts, de school en andere instellingen betrokken kunnen raken bij de behandeling van kinderen.
Een sociaal wijkteam is een belangrijke partner bij de opvang van kinderen met problemen. Hier werken deskundigen op het gebied van bijvoorbeeld verstandelijk beperkingen, psychische en opvoedproblemen. Zij kunnen tijdelijke ondersteuning bieden en ook zwaardere hulp regelen.
De jeugdarts is verantwoordelijk voor de gezondheid en ontwikkeling van kinderen tot 18 jaar. De jeugdarts kijkt naar de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het kind. Als het nodig is, verwijst de jeugdarts het kind door naar een andere hulpverlener.
De opvang van moeilijk opvoedbare kinderen vereist een combinatie van verschillende vormen van ondersteuning, zoals pleegzorg, gezinshuis, leefgroepen, behandelgroepen en jeugdinstellingen. Het is belangrijk dat ouders en kinderen voldoende ondersteuning krijgen bij het oplossen van problemen. De samenwerking met andere instanties, zoals het sociaal wijkteam, de jeugdarts en de school, is cruciaal voor een succesvolle opvang. Door een passende aanpak te kiezen en samen te werken met ouders en andere betrokkenen, kunnen kinderen op een veilige en ondersteunende omgeving terechtkomen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet