Positief Opvoeden: Een Effectieve Methode voor Ouders en Ondersteuning voor Kinderontwikkeling
juli 11, 2025
De opvoeding van het kind is een fundamenteel onderdeel van de antroposofische visie op het menselijk wezen. Volgens Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, is het kind een levend wezen dat zich ontwikkelt, niet om te worden onderwezen, maar om zich te laten groeien in harmonie met de natuur en de menselijke geest. De visie van Steiner op de opvoeding van het kind is gebaseerd op een diepe inzicht in de menselijke ontwikkeling, waarbij hij drie fasen van zeven jaar onderscheidt: de eerste fase (0-7 jaar), de tweede fase (7-14 jaar) en de derde fase (14-21 jaar). In elk stadium speelt het kind zichzelf en de wereld anders af, en wordt er aandacht besteed aan de ontwikkeling van lichaam, ziel en geest.
In de eerste fase, van nul tot zeven jaar, staat de wil van het kind centraal. Steiner benadrukt dat kinderen in deze periode hun omgeving onbewust imiteren en dat het leren gebeurt via spelen, fantasie en creativiteit. In de kleuterklas wordt er veel aandacht besteed aan ritme, herhaling en gewoontevorming. Kinderen leren op een natuurlijke manier, waarbij de leraar een rol speelt als voorbeeld en begeleider. De kleuterklas is gemengd in leeftijd, wat helpt bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden en het leren omgaan met verschillen. Volgens de steinerpedagogiek wordt er gewerkt met een leraar die de kinderen gedurende de hele kleutertijd begeleid, wat een gevoel van veiligheid en continuïteit oplevert.
In deze fase is het belangrijk om het kind te laten werken met natuurlijke materialen, zoals hout, leer en stof, en om het kind te laten werken met handvaardigheden, muziek, kunst en drama. Deze activiteiten stimuleren de wilsontwikkeling van het kind en helpen bij het opbouwen van een sterke basis voor latere ontwikkeling. Steiner benadruidt dat kinderen in deze fase niet op school moeten leren lezen, schrijven of rekenen, maar dat het leren op een natuurlijke manier gebeurt door het omgeven zijn met een warme, veilige omgeving en door het spelen en leren via het gevoel.
In de tweede fase, van zeven tot veertien jaar, verandert de aandacht van de wil naar het gevoel. Steiner benadruidt dat kinderen in deze periode hun gevoelens en emoties leren omgaan en dat het leren gebeurt via het gevoel. In deze fase wordt het kind geleid door de leraar, die als overbrenger van kennis optreedt. Het is belangrijk dat de leraar een autoriteit is die het kind kan opzoeken en vertrouwen kan opbouwen. In deze fase wordt er aandacht besteed aan het leren van abstracte begrippen, zoals rekenen, taal en geschiedenis, maar op een manier die past bij de ontwikkeling van het kind. Steiner benadruidt dat het leren op een manier moet gebeuren die het kind kan verbinden met de wereld, via het gevoel en de fantasie.
In deze fase wordt er ook aandacht besteed aan het ontwikkelen van het oordeel en de kritische denkvaardigheden van het kind. De leraar probeert het leerstofaanbod zo te kiezen en aan te bieden dat het kind zich er gevoelsmatig mee kan verbinden. In de onderbouw wordt vaak gewerkt met het periodeonderwijs, waarbij in een periode van enkele weken een bepaald vak centraal staat. Dit helpt bij het voorkomen van versnippering en stimuleert het dieper leren en begrijpen van de stof.
In de derde fase, van veertien tot eenentventig jaar, verandert de aandacht van het gevoel naar het denken. Steiner benadruidt dat kinderen in deze periode hun denkvermogens en oordeel leren ontwikkelen. In deze fase wordt het kind geleid door vakleerkrachten, die zich bezighouden met het leren van abstracte begrippen en het opbouwen van een eigen oordeel. Het leren gebeurt op een manier die past bij de ontwikkeling van het kind, waarbij het kind zich zowel met de wereld als met zichzelf bezighoudt.
In de bovenbouw wordt er aandacht besteed aan het ontwikkelen van het oordeel en de kritische denkvaardigheden van het kind. De leerlingen leren hun eigen oordeel vormgeven en hun kennis en inzichten te combineren. In deze fase wordt er ook aandacht besteed aan het leren van feiten en kennis, maar ook aan het belichten van de aangereikte informatie vanuit verschillende invalshoeken. De leerlingen leren hun eigen visie op de wereld op te stellen en hun eigen mening te vormen.
Kunst speelt in de antroposofische visie op de opvoeding van het kind een centrale rol. Volgens Steiner is kunst een natuurlijke behoefte van ieder kind en wordt er veel aandacht besteed aan het leren van kunst, muziek, drama en handvaardigheden. Deze activiteiten stimuleren de creativiteit en het gevoel van het kind en helpen bij het ontwikkelen van een sterke basis voor latere ontwikkeling. Steiner benadruidt dat het leren via kunst en creativiteit gebeurt, waarbij het kind zichzelf en de wereld kan ontdekken.
In de kleuterklas wordt er veel aandacht besteed aan het spelen en leren via het gevoel. In de onderbouw wordt er aandacht besteed aan het leren van abstracte begrippen, maar op een manier die past bij de ontwikkeling van het kind. In de bovenbouw wordt er aandacht besteed aan het ontwikkelen van het oordeel en de kritische denkvaardigheden van het kind, waarbij het kind zijn eigen mening vormgeeft en zijn eigen visie op de wereld opstelt.
De antroposofische visie op de opvoeding van het kind staat onderhevig aan kritiek. Een van de zwaartepunten van de kritiek ligt daarin dat Rudolf Steiner zijn bevindingen zou hebben verkregen via helderziend onderzoek van hogere, geestelijke werelden. Steiners beweringen zijn echter niet falsifieerbaar voor wie niet zelf over deze vermogens beschikt en kunnen daardoor niet wetenschappelijk worden beoordeeld. Het curriculum van het steineronderwijs is gebaseerd op Steiners ideeën over evolutie en reïncarnatie.
Bovendien wordt er vaak op gewezen dat de leeropbrengsten van kinderen uit steinerscholen lager zijn dan die van kinderen uit traditionele scholen. Volgens onderzoek van de Universiteit Antwerpen en de Katholieke Universiteit Leuven uit 2013 blijkt dat leerlingen van steinerscholen in het basisonderwijs minder goed presteren, met name op het gebied van wiskunde. Ook lopen leerlingen van steinerscholen in hun vervolgopleiding meer risico op een slecht resultaat en kiezen ze vaker voor alfarichtingen dan voor bètarichtingen.
De visie van Rudolf Steiner op de opvoeding van het kind is gebaseerd op een diepe inzicht in de menselijke ontwikkeling. In de eerste fase, van nul tot zeven jaar, staat de wil van het kind centraal. In de tweede fase, van zeven tot veertien jaar, verandert de aandacht van de wil naar het gevoel. In de derde fase, van veertien tot eenentventig jaar, verandert de aandacht van het gevoel naar het denken. In elk stadium wordt er aandacht besteed aan de ontwikkeling van lichaam, ziel en geest. Kunst en creativiteit spelen een centrale rol in de opvoeding van het kind. Hoewel de antroposofische visie op de opvoeding van het kind veel kritiek ondergaat, blijft het een belangrijke visie die veel mensen beïnvloed heeft.
De opvoeding van het kind volgens de antroposofie is een visie die veel aandacht heeft gekregen, maar ook veel kritiek heeft gevolgd. De visie van Rudolf Steiner op de opvoeding van het kind is gebaseerd op een diepe inzicht in de menselijke ontwikkeling en benadruidt de rol van kunst, creativiteit en het leren via het gevoel. Hoewel de antroposofische visie op de opvoeding van het kind veel kritiek ondergaat, blijft het een belangrijke visie die veel mensen beïnvloed heeft. De visie van Steiner op de opvoeding van het kind is dus niet alleen een visie op leren en groeien, maar ook een visie op het menselijk wezen en de ontwikkeling van het kind.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet