Hans Dorrestijn en het opvoeden: Een literair perspectief op kinderopvoeding
juli 11, 2025
In het Nederlandse onderwijs is er een speciaal onderwijs voor leerlingen die aangepast onderwijs nodig hebben. Dit omvat vooral leerlingen met gedrags- of psychische problemen, maar ook leerlingen met een verstandelijke beperking of lichamelijke beperkingen. Het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) is een vorm van aangepast onderwijs dat zich richt op leerlingen die niet adequaat kunnen meekomen in het regulier onderwijs. In het VSO worden leerlingen ingedeeld in vier clusters, waarvan cluster 4 zich richt op leerlingen met psychische stoornissen en gedragsproblemen. Deze leerlingen hebben vaak behoefte aan een omgeving met veel structuur, duidelijkheid en persoonlijke aandacht.
Cluster 4-onderwijs is bedoeld voor leerlingen die last hebben van ernstige gedrags- of psychische stoornissen. Dit kan bijvoorbeeld zijn: ADHD, PDD-NOS, ODD, CD, klassiek autisme, Gilles de la Tourette, hechtingsproblematiek, of andere psychische aandoeningen. Deze leerlingen kunnen vaak niet functioneren in het reguliere onderwijs, omdat hun gedrag of mentale toestand hen in de weg zit. In het cluster 4-onderwijs wordt er geprobeerd hen te helpen met het leren omgaan met hun beperkingen en hen voor te bereiden op het verdere leven, zoals het vinden van een baan of het volgen van een opleiding.
De leerlingen die in het cluster 4-onderwijs terechtkomen, zijn vaak zeer moeilijk opvoedbaar (ZMOK), wat inhoudt dat ze moeite hebben met gedragsregels en emotionele stabiliteit. Ze kunnen extreem gedrag vertonen, zoals agressie, teruggetrokkenheid of emotionele ontploffingen. Ondanks deze uitdagingen is het doel van het cluster 4-onderwijs om hen te ondersteunen en te helpen om zich te ontwikkelen.
Het voortgezet speciaal onderwijs is verdeeld in vier clusters, waarvan elk een specifieke groep leerlingen bedoeld. Hieronder volgt een overzicht:
De toelating tot het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) gebeurt via een toelaatbaarheidsverklaring (TLV), die wordt afgegeven door het samenwerkingsverband passend onderwijs. Deze verklaring geeft recht op een plek in het VSO. Voor leerlingen in cluster 4 wordt er gekeken naar de aard van hun gedrag en psychische stoornissen. De school bepaalt of een kind in aanmerking komt voor een plek in het VSO. Voor cluster 1 en 2 is dit ook zo, maar deze clusters zijn landelijk georganiseerd.
In het VSO kunnen leerlingen ook gewoon een diploma halen, zoals een vmbo- of havo-diploma. Ze krijgen hierbij extra ondersteuning, zoals een individueel onderwijsplan of hulp van een mentor. Dit is belangrijk, omdat veel leerlingen in het VSO hun toekomst op een andere manier inzien dan hun klasgenoten in het regulier onderwijs.
Cluster 4-onderwijs biedt leerlingen die met ernstige gedrags- of psychische problemen te maken hebben, een veilige en gestabiliseerde omgeving. Hierin kunnen ze zich richten op hun ontwikkeling, zonder door te vallen in het regulier onderwijs. De kleine groepen, de persoonlijke aandacht en het duidelijke programma maken het mogelijk dat leerlingen zich ontwikkelen op hun eigen niveau.
Bijvoorbeeld, leerlingen die in het cluster 4-onderwijs terechtkomen, krijgen vaak te maken met een onderwijsplan dat op maat gemaakt wordt. Hierin wordt aangegeven hoe ze verder kunnen werken aan hun vaardigheden, zoals het omgaan met emoties, samenwerken, communiceren en zich verantwoordelijk opstellen. Deze vaardigheden zijn belangrijk voor hun toekomst, zowel op het gebied van het vinden van een baan als het volgen van een opleiding.
In de praktijk is het werken in het cluster 4-onderwijs een uitdaging, maar ook een kans voor leerlingen om zich te ontwikkelen. Leraren werken daarbij met veel geduld, begrip en structuur. Ze leren de leerlingen te leren omgaan met hun gedrag en hun mentale toestand. De focus ligt hierbij op het leren omgaan met veranderingen, het opbouwen van vertrouwen en het leren omgaan met andere mensen.
Een voorbeeld is het werk van leraar Jörg Blom, die lesgeeft aan leerlingen in het cluster 4-onderwijs. Hij richt zich op het leren van vaardigheden die nodig zijn voor het werk of de opleiding, zoals het op tijd verschijnen, samenwerken en duidelijk communiceren. Zijn leerlingen leren hierin ook om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en hun eigen waarden te ontwikkelen.
Ouders en leerkrachten spelen een belangrijke rol in het cluster 4-onderwijs. Ze werken samen aan het onderwijsplan van de leerling, zodat dit op maat gemaakt kan worden. De ouders krijgen hierbij ook informatie over de voortgang van hun kind en kunnen meepraten over de manier waarop hun kind zich ontwikkelt.
Bijvoorbeeld, bij de overgang van het speciaal onderwijs naar het reguliere voortgezet onderwijs is het belangrijk dat ouders en leerkrachten goed met elkaar communiceren. Dit gebeurt vaak via gesprekken, rapportages en een overleg met de zorgcoördinator. Het is belangrijk dat de leerling zich op een rustige manier kan omzetten in het reguliere onderwijs, zodat hij of zij niet meteen weer in hetzelfde gedrag terechtkomt.
De toekomst van leerlingen in het cluster 4-onderwijs kan variëren, afhankelijk van hun persoonlijke ontwikkeling. Sommige leerlingen lukt het om op een reguliere middelbare school te gaan, terwijl anderen een baan vinden in het arbeidsmarktgerichte profiel of een opleiding in het mbo volgen. Het is belangrijk dat de leerling zich op een veilige manier kan ontwikkelen, zodat hij of zij in de toekomst zelfstandig kan functioneren.
Een voorbeeld hiervan is Danilo, een leerling die vanuit het speciaal onderwijs naar het reguliere voortgezet onderwijs overging. Hij had veel last van gedragsproblemen, maar door het werk met zijn leerkrachten en de ondersteuning van zijn vader, lukte het hem om een vmbo-opleiding te volgen. Dit toont aan dat leerlingen in het cluster 4-onderwijs ook in staat zijn om een toekomst te bouwen, mits ze de juiste ondersteuning krijgen.
Bij het cluster 4-onderwijs zijn er ook andere vormen van VSO, zoals de pedologische instituutscholen (PI-scholen) en gesloten jeugdinrichtingen. Deze scholen zijn gericht op leerlingen die niet kunnen functioneren in het regulier onderwijs, maar ook in het VSO. Ze worden vaak aangebaggerd aan pedologische instellingen, waar ze een intensieve begeleiding krijgen.
De PI-scholen zijn gericht op leerlingen die te maken hebben met ontwikkelings- of gedragsproblemen, waardoor ze niet goed in een reguliere klas functioneren. Deze scholen bieden een gerichte begeleiding, waarbij de leerlingen leren omgaan met hun beperkingen en vaardigheden opbouwen. Gesloten jeugdinrichtingen zijn bedoeld voor jongeren die een beperkte vrijheid hebben, zoals in een jeugdgevangenis. Hier krijgen ze onderwijs, zodat ze hun leerproces kunnen afronden.
In het VSO zijn er drie uitstroomprofielen, waarbinnen leerlingen hun toekomst kunnen opbouwen:
Deze uitstroomprofielen worden bepaald op basis van de ontwikkeling van de leerling en het ontwikkelingsperspectief dat opgesteld wordt door de school. Dit perspectief wordt jaarlijks beoordeeld en aangepast, indien nodig.
Het cluster 4-onderwijs biedt leerlingen met psychische stoornissen en gedragsproblemen een veilige en gestabiliseerde omgeving waarin ze zich kunnen ontwikkelen. De kleine groepen, de persoonlijke aandacht en het duidelijke programma maken het mogelijk dat leerlingen zich ontwikkelen op hun eigen niveau. Ouders en leerkrachten spelen hierbij een belangrijke rol, waarbij samenwerking cruciaal is voor de voortgang van de leerling. De toekomst van leerlingen in het cluster 4-onderwijs kan variëren, afhankelijk van hun ontwikkeling, maar met de juiste ondersteuning kunnen ze ook een toekomst bouwen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet