Surinaamse opvoeding: historie, uitdagingen en toekomstperspectieven
juli 11, 2025
De morele opvoeding van kinderen heeft in de geschiedenis van de opvoeding verschillende vormen aangenomen, afhankelijk van de maatschappelijke omstandigheden, filosofische inzichten en pedagogische theorieën. De sleutel tot een effectieve morele opvoeding ligt niet enkel in het geven van regels of normen, maar in het begrijpen van de psychologische en maatschappelijke contexten waarin kinderen zich ontwikkelen. In dit artikel wordt uitgebreid aandacht besteed aan de historische ontwikkelingen, psychologische theorieën en praktische aanpakken van morele opvoeding, met als uitgangspunt de bronnen die zijn geciteerd in de gegeven gegevens.
De geschiedenis van de morele opvoeding in Nederland is ingegeven door verschillende filosofische stromingen, waaronder de Verlichting, de Romantiek en de moderne psychologie. In de achttiende eeuw werd het onderwijs gezien als een essentieel onderdeel van de morele opvoeding, waarbij kennis en deugd belangrijk waren. De Verlichting bracht een nieuw denkbeeld van het kind en de opvoeding met zich mee, waarbij het individuele denken en de persoonlijke ontwikkeling centraal stonden. Dit leidde tot de opkomst van modellen die gericht waren op de kindgerichte en speelse benadering van onderwijs.
In de negentiende eeuw kwam de nadruk op de morele vorming van kinderen steeds sterker naar voren. De schoolwet van 1806 stond dat alle kinderen moesten worden opgeleid tot alle “maatschappelijke en christelijke deugden”. Hierbij speelde de moeder een centrale rol, waarbij zij verantwoordelijk was voor de vorming van het geweten en het schaamtegevoel bij kinderen. Ook via de kinderliteratuur werden de idealen van burgerschap en deugd bij kinderen ingeprent.
In de jaren dertig van de twintigste eeuw begon de morele opvoeding zich te veranderen. Er kwamen klinieken en opvoedingsinstellingen die de hulpverlening ondersteunden, zoals het Pedagogisch Instituut (PI) onder leiding van Jan Waterink. Hier werd de nadruk gelegd op het observeren en beoordelen van kinderen, met als doel het opsporen van opvoedingsproblemen. Na de oorlog richtte het PI zich steeds duidelijker op kinderen met leer- en gedragsproblemen, maar met een normale intelligentie.
De psychologische benadering van morele opvoeding is van groot belang geweest in de twintigste eeuw. In de jaren zestig en zeventig kwam er steeds meer aandacht voor de emotionele ontwikkeling van kinderen. De nadruk lag op het begrijpen van morele emoties zoals schuldgevoel en schaamte. Deze emoties werden gezien als essentieel voor het opbouwen van een moreel perspectief.
In de jaren tachtig en negentig ontstond er een nieuwe discussie over de rol van morele opvoeding in de opvoeding. Er werd gesproken over het begrijpen van de morele waarden van kinderen, waarbij het handelen van ouders en onderwijzers een cruciale rol speelde. In de bronnen wordt duidelijk gemaakt dat het niet altijd nodig is om kinderen te beïnvloeden om een moreel perspectief te hanteren. Soms kan het juist nuttig zijn om kinderen te laten inzien dat bepaalde situaties niet altijd als moreel kunnen worden beschouwd.
Er is sprake van een onderscheid tussen verschillende soorten situaties waarin morele opvoeders er eerder naar streven om kinderen ervan te weerhouden een moreel perspectief te hanteren, dan om te bevorderen dat ze een dergelijk perspectief hanteren. Hierbij speelt de rol van het “meta-morele perspectief” een belangrijke rol. Vanuit dit perspectief kan het kind leren om te beseffen dat het hanteren van een moreel perspectief op een bepaalde situatie één manier is om naar die situatie te kijken, maar dat er ook andere manieren zijn om naar die situatie te kijken.
De rol van de ouder is van fundamenteel belang in de morele ontwikkeling van kinderen. In de bronnen wordt duidelijk gemaakt dat de moeder een centrale rol speelt bij de vorming van het geweten en het schaamtegevoel van het kind. Daarnaast is de invloed van de opvoeder eveneens van groot belang, aangezien deze het kind kan beïnvloeden door een goed voorbeeld te geven en een liefdevolle leiding te geven.
De opvoeder moet rekening houden met het karakter van het individuele kind. Sinds het einde van de negentiende eeuw formuleren gereformeerden eigen opvoedingsidealen, waarbij het draaide om de last van de erfzonde, die moest bestreden met het woord van God. Na 1900 groeide ook hier de afkeer tegen een autoritaire opvoeding, en werd gewaarschuwd voor te grote strengheid.
In de moderne tijd is de morele opvoeding verder geëvolueerd, met name in het licht van de toenemende complexiteit van de maatschappij. De discussie over normen en waarden is in de loop van de jaren steeds meer opkomend, en de focus ligt nu op het begrijpen van de rol van morele waarden in het dagelijks leven. In de bronnen wordt duidelijk gemaakt dat de sleutel tot morele opvoeding ligt bij het onderwijs, en dat dit onderwijs niet alleen gericht moet zijn op kennis, maar ook op het ontwikkelen van een moreel perspectief.
De discussie over morele opvoeding is niet bepaald eenduidig. Er zijn gradaties van morele beschermwaardigheid, en niet alles wat als slachtoffer zou kunnen worden beschouwd, heeft volgens de onder volwassenen geldende conventies ook daadwerkelijk recht op dat slachtofferschap. De opvoeder moet dus zorgvuldig omgaan met de situaties waarin kinderen zich kunnen bevinden, en het is belangrijk om te beseffen dat het hanteren van een moreel perspectief niet altijd het juiste antwoord is.
De morele opvoeding van kinderen is een complex onderwerp dat zich over de geschiedenis heen heeft ontwikkeld. De sleutel tot een effectieve morele opvoeding ligt niet enkel in het geven van regels of normen, maar in het begrijpen van de psychologische en maatschappelijke contexten waarin kinderen zich ontwikkelen. De historische ontwikkelingen, psychologische theorieën en praktische aanpakken van morele opvoeding tonen aan dat de rol van de ouder en de opvoeder cruciaal is in de morele ontwikkeling van kinderen. De moderne tijd brengt nieuwe uitdagingen met zich mee, en de discussie over morele opvoeding blijft van groot belang.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet