Strikte opvoeding in de jaren 50: Een historisch overzicht
juli 11, 2025
In de moderne maatschappij is seksuele opvoeding een cruciaal onderdeel van het onderwijsprogramma. Het is van belang dat jongeren vroeg opgeleid worden in zaken als lichamelijke en emotionele veiligheid, seksuele gezondheid, en het begrijpen van grenzen. De scriptie van Maartje Beliën, getiteld “Weet jij wat dit is? Een explorerend onderzoek naar het aanbieden van seksuele voorlichting vanuit het geschiedenisonderwijs”, stelt een nieuw perspectief voor op hoe seksuele voorlichting in het voortgezet onderwijs kan worden gegeven. Het onderzoek onderzoekt hoe geschiedenis kan worden gebruikt als draadje om seksuele voorlichting in te voegen, met name in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Deze aanpak biedt een unieke manier om jongeren te leren omgaan met gevoelige onderwerpen zoals seksuele ontwikkeling, toestemming, en seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGG).
De onderzoeksvraag van de scriptie luidt: “Wat zijn de kenmerken van een expertopdracht over de geschiedenis van kennis over de clitoris die bijdraagt aan het aanbod seksuele voorlichting op het voortgezet onderwijs, waarin vwo 4/5-leerlingen oefenen met historische bronnen, multiperspectiviteit en continuïteit-verandering?” De theorie die aan de basis ligt, benadrukt dat seksuele voorlichting op een doorlopende, brede, veilige en diverse manier moet worden aangeboden. Dit betekent dat het onderwijsprogramma niet alleen op de fysiologische aspecten van seksualiteit moet gericht zijn, maar ook op het opbouwen van kennis over lichamelijke en emotionele veiligheid, respect en verantwoordelijkheid.
De scriptie benadrukt het belang van het inzetten van bronvaardigheid, multiperspectiviteit en continuïteit-verandering in de geschiedenisles. Dit betekent dat leerlingen leren om historische bronnen te analyseren, verschillende standpunten te interpreteren en te begrijpen hoe kennis over seksualiteit in de loop der tijd is veranderd. Hiermee wordt een brede aanpak van seksuele voorlichting gestimuleerd, waarbij de geschiedenis als een brug dient tussen passieve kennis en actieve toepassing in het dagelijks leven.
Een van de centrale onderdelen van de scriptie is de expertopdracht over de geschiedenis van kennis over de clitoris. Deze opdracht is ontworpen om vwo 4/5-leerlingen te laten oefenen met historische bronnen, multiperspectiviteit en continuïteit-verandering. De expertopdracht bevat een reeks activiteiten waarin leerlingen worden uitgedaagd om historische teksten te analyseren, verschillende visies op seksualiteit te onderzoeken en te reflecteren op hoe kennis over seksualiteit in de loop van de tijd is veranderd.
Deze aanpak maakt het mogelijk om jongeren te leren omgaan met gevoelige onderwerpen op een manier die gericht is op kritisch denken, kritische reflectie, en het begrijpen van de historische context van seksuele kennis. Hierdoor wordt de leerling niet alleen opgeleid in feiten over seksualiteit, maar ook in het begrijpen van de complexiteit van seksuele ontwikkeling en het opbouwen van een bewustzijn voor grenzen en toestemming.
De expertopdracht is voorgelegd aan een focusgroep bestaande uit een vakdidacticus en docenten die een masteronderzoek doen. Vervolgens is het herontwerp getest middels een try-out in een vwo-5 klas. In de discussie zijn de bevindingen teruggekoppeld aan de theorie en is bepaald wat de meerwaarde is van het opnemen van seksuele voorlichting in het geschiedenisonderwijs.
De evaluatie toont aan dat de expertopdracht zowel vakdidactische doelen als seksuele voorlichtingsdoelen kan behalen. De leerlingen leren op een actieve manier om te gaan met historische bronnen, en ze ontwikkelen een dieper begrip voor de complexiteit van seksuele ontwikkeling. Bovendien wordt de opdracht gezien als een mogelijke aanpak om doorlopende en brede seksuele voorlichting in het voortgezet onderwijs te stimuleren.
De scriptie benadrukt ook het belang van seksuele voorlichting in het algemeen, en hoe deze kan worden aangeboden in het onderwijs. De theorie die aan de basis ligt, benadrukt dat seksuele voorlichting gericht moet zijn op het opbouwen van kennis, vaardigheden en waarden die nodig zijn voor gezonde relaties en veilige seksuele praktijken.
In een ander onderzoek, dat gedaan is door Deborah Er-Rouguy, wordt gekeken naar seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGG) en toestemming in seksuele voorlichtingsboeken voor kinderen tot en met 12 jaar. De studie onderzoekt hoe gevoelige onderwerpen als SGG en toestemming worden behandeld in deze boeken. Door de analyse van vijf seksuele voorlichtingsboeken werden vier centrale thema’s geïdentificeerd: grenzen stellen, SGG en toestemming bespreken, bevordering van lichamelijke integriteit en autonomie, en nadruk op gedragsregels en communicatie.
Deze thema’s bieden een uitgebreid kader voor het begrijpen van hoe deze kwesties aan kinderen worden gepresenteerd door middel van personages en scenario’s. De studie concludeert dat deze boeken gevoelige onderwerpen op een duidelijke en empathische manier behandelen, waardoor kinderen de theorie begrijpen en leren hoe deze in de praktijk toe te passen.
De scriptie van Maartje Beliën en de studie van Deborah Er-Rouguy tonen aan dat seksuele voorlichting in het voortgezet onderwijs op een brede, doorlopende en veilige manier moet worden aangeboden. De combinatie van geschiedenis en seksuele voorlichting biedt een unieke aanpak om jongeren te leren omgaan met gevoelige onderwerpen. Daarnaast benadrukken deze studies het belang van het gebruik van historische bronnen, multiperspectiviteit en continuïteit-verandering in het onderwijs.
De conclusies uit deze studies zijn context-specifiek, maar kunnen de aanzet geven tot vervolgonderzoek met als doel doorlopende en brede seksuele voorlichting op het voortgezet onderwijs te stimuleren. Het is belangrijk dat ouders, docenten en onderwijsinstellingen zich bewust zijn van de rol van seksuele voorlichting in het onderwijs en deze actief ondersteunen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet