Te Beschermend Opvoeden: Gevolgen en Oplossingen
juli 11, 2025
In het voortgezet onderwijs speelt het schoolklimaat een cruciale rol bij het vormen van leerlingen. Een goed schoolklimaat omvat de morele normen en waarden die gelden voor de sociale relaties tussen leerlingen en de mate waarin deze normen en waarden door alle leerlingen worden gedeeld. Dit klimaat heeft invloed op het gedrag van leerlingen en kan bijdragen aan het ontwikkelen van morele vaardigheden. Daarnaast is morele opvoeding een belangrijk onderdeel van de pedagogische opdracht, die gericht is op persoonsvorming en waarden. In dit artikel worden de belangrijkste aspecten van het schoolklimaat en de morele opvoeding in het voortgezet onderwijs besproken, met aandacht voor de invloed op het gedrag van leerlingen, de samenwerking tussen ouders en docenten, en de uitdagingen bij het realiseren van een effectief schoolbeleid.
Een goed schoolklimaat is essentieel voor het ontwikkelen van een positieve leeromgeving. Het schoolklimaat omvat de morele normen en waarden die gelden voor de sociale relaties tussen leerlingen en de mate waarin deze normen en waarden door alle leerlingen worden gedeeld. Leerlingen zijn geneigd zich te conformeren aan het morele schoolklimaat, waardoor dat van invloed is op het normoverschrijdend gedrag van de leerlingen. Een goed schoolklimaat bevordert dus de ontwikkeling van morele vaardigheden en helpt bij het voorkomen van gedragsproblemen.
In het voortgezet onderwijs is het belang van een goed schoolklimaat onder meer gebleken uit onderzoek dat wij uitvoerden onder docenten. Uit dit onderzoek blijkt dat docenten bij het nadenken over hun taak nauwelijks een scheiding maken tussen de didactische en de pedagogische professionaliteit. Dit suggereert dat het schoolklimaat niet alleen een rol speelt in de morele opvoeding, maar ook in het cognitieve leren. Een goed schoolklimaat is dus van invloed op zowel de morele als de cognitieve ontwikkeling van leerlingen.
De pedagogische opdracht heeft betrekking op de persoonsvorming en de morele opvoeding maakt daar een belangrijk onderdeel van uit. De pedagogische opdracht kan niet alleen maar gerealiseerd worden via enkele lessen waarden en normen. Deze opdracht vraagt om een meeromvattend schoolbeleid waarin aandacht voor het schoolklimaat, de schoolorganisatie, het (verborgen) curriculum en de pedagogische professionaliteit van de docent in onderlinge samenhang verlangd wordt. Morele opvoeding via verschillende didactische methoden dient in dit meeromvattend kader een expliciete plaats en veel meer aandacht te krijgen dan tot op heden het geval is.
Deze didactische methoden zijn in feite verre van strijdig met de cognitieve gerichtheid van de school. Zij sluiten juist zeer goed aan bij datgene waar het onderwijs goed in is, namelijk het leren nadenken, het opdoen van kennis, het leren zich een zelfstandige kritische mening te vormen over problemen en de oplossing daarvan, het leren communiceren over waarden, morele dilemma's en de kennis- en normatieve aspecten van burgerschap. Deze kwalificaties hebben een hoge transferwaarde binnen en buiten de school.
De samenwerking tussen ouders en docenten is cruciaal voor het realiseren van een effectief schoolbeleid. In het voortgezet onderwijs is het belang van de samenwerking tussen ouders en docenten onder meer gebleken uit onderzoek dat wij uitvoerden onder docenten. Uit dit onderzoek blijkt dat docenten bij het nadenken over hun taak nauwelijks een scheiding maken tussen de didactische en de pedagogische professionaliteit. Dit suggereert dat de samenwerking tussen ouders en docenten niet alleen belangrijk is voor de morele opvoeding, maar ook voor het cognitieve leren.
Een goed schoolklimaat wordt van belang geacht voor het (cognitieve) leren. Op scholen waar aandacht is voor waardenopvoeding en samenwerking plaatsvindt tussen ouders en docenten kunnen ook cognitief betere prestaties behaald worden. Belangrijk in dit verband is de wijze waarop vorm gegeven wordt aan de relatie tussen ouders en school. Onderzoek heeft laten zien dat ouderparticipatie een cruciaal onderdeel is van de effectieve school. Het ligt alleszins in de verwachting dat dit ook het geval is voor de pedagogisch effectieve school. Cognitief effectieve scholen bieden ouders de mogelijkheid om te participeren aan het onderwijs van hun kinderen.
Er kunnen dus nogal wat vraagtekens geplaatst worden bij de idee dat de pedagogische en cognitieve opdracht van de school met elkaar strijdig zouden zijn. Dat geldt ook voor een ander idee, dat nu ter afsluiting besproken wordt, namelijk de veronderstelling dat de tijd die wordt besteed aan de pedagogische opdracht, ten koste gaat van aandacht voor cognitieve vakken. Belangrijk hierbij is wel de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de pedagogische opdracht. Op basis van voorhanden onderzoek zijn wij geneigd te concluderen dat de cognitief effectieve school vrijwel altijd in hoge mate ook een pedagogisch effectieve school is.
Alleen in die scholen waar extreem veel aandacht is voor niet-cognitieve activiteiten en de pedagogische opdracht in sterke mate opgevat wordt als een niet-cognitieve aangelegenheid, dreigt het gevaar dat er lagere cognitieve eisen aan leerlingen gesteld worden met de te verwachten effecten. Uit ons eigen onderzoek blijkt dat waardenopvoeding door docenten gezien wordt als voorwaarde voor het lesgeven. Een goede sfeer in de klas bevordert het leveren van prestaties. Het pedagogische deel van de taak wordt ook gezien als het mede aanbrengen van een fundament voor het bereiken van andere (cognitieve) doelstellingen.
De didactische methoden die worden gebruikt voor de morele opvoeding zijn in feite verre van strijdig met de cognitieve gerichtheid van de school. Zij sluiten juist zeer goed aan bij datgene waar het onderwijs goed in is, namelijk het leren nadenken, het opdoen van kennis, het leren zich een zelfstandige kritische mening te vormen over problemen en de oplossing daarvan, het leren communiceren over waarden, morele dilemma's en de kennis- en normatieve aspecten van burgerschap. Deze kwalificaties hebben een hoge transferwaarde binnen en buiten de school.
Hoewel veel van de speciale didactische methoden teruggaan op de moreel-cognitieve ontwikkelingstheorie van Kohlberg, kunnen ze niet gekarakteriseerd worden als zijnde puur cognitief. De methoden stimuleren zeer zeker in hoge mate de denkprocessen bij leerlingen, maar leren leerlingen tegelijkertijd om te gaan met ethische pluriformiteit en vergroot in veel gevallen ook de betrokkenheid van leerlingen bij waarden. De kritiek op het cognitieve karakter van deze methoden is dus eigenlijk een beetje 'theoretisch'. In de praktijk van de universitaire lerarenopleiding heb ik ervaring opgedaan met vormen van waardencommunicatie en daar bleek de tegenstelling tussen kennis en waarden veelal niet helder zichtbaar te zijn.
In het voortgezet onderwijs is het schoolklimaat en de morele opvoeding van groot belang voor de ontwikkeling van leerlingen. Een goed schoolklimaat bevordert de morele en cognitieve ontwikkeling van leerlingen en is van invloed op het gedrag van leerlingen. De pedagogische opdracht, inclusief de morele opvoeding, speelt hierin een cruciale rol. De samenwerking tussen ouders en docenten is belangrijk voor het realiseren van een effectief schoolbeleid. De didactische methoden die worden gebruikt voor de morele opvoeding sluiten aan bij de cognitieve gerichtheid van de school en bevorderen de ontwikkeling van kwalificaties met een hoge transferwaarde. Het is daarom belangrijk om aandacht te besteden aan de samenwerking tussen ouders en docenten, het realiseren van een meeromvattend schoolbeleid en het inzetten van geschikte didactische methoden voor de morele opvoeding.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet